De Illusie van Virus Isolatie
Patrick Quanten
Moderne steriele laboratoria waar bijzonder intelligente mensen extreem complexe taken uitvoeren werkt heel impressionerend op de bevolking. Er worden verklaringen afgelegd over dingen die zo ingewikkeld zijn als het leven zelf. De taken die deze mensen uitvoeren zijn zo complex dat elke persoon slechts in staat is om één specifieke handeling uit te voeren binnen het kader van een hele keten van het gebeuren. De technologie die hier bij komt kijken vereist dat één persoon opgeleid moet worden tot zo’n niveau dat hij in staat is om één stap in die keten te kunnen uitvoeren. Zij worden expert werknemers in één detail van een groot geheel. Dit is helemaal het geval in laboratoria waar virale experimenten en onderzoek gedaan wordt. Elk persoon vervolledigt één taak waar ze voor opgeleid zijn zonder dat ze de rest van de complexe keten moeten begrijpen. Het gehele proces blijft op die manier verstoken en obscuur – je zou het toch niet begrijpen! – en binnen de muren van het laboratorium wordt de rest van het proces enkel aan werknemers verteld op een ‘need-to-know’ basis. Dit is een perfecte manier om fouten te blijven herhalen zonder dat iemand in een positie verkeert om relevante vragen te stellen over de werkmethode of de redenering achter de werkmethode.
Laten we het proces van virus isolatie zoals dat door de industrie aangegeven wordt eens van nabij volgen. Laten we een kritisch oog werpen op hun woorden en daden. Het is een vervelende job, maar iemand moet het doen!
Eerst en vooral moeten we ons bewust zijn van war ze naar op zoek zijn. Een belangrijk iets is een genetische code sequentie waarvan zij beweren dat die afkomstig is van een virus. Er bestaan, in essentie, twee typen van genetische code sequenties, DNA en RNA. Wat is het verschil?
We zullen ons bezighouden met de voornaamste verschillen die van belang zijn in het verhaal van de isolatie van het virus. DNA is dubbele helix molecule terwijl RNA een enkelvoudige strengmolecule is die veel korter is. DNA is verantwoordelijk voor het opslaan en het overbrengen van genetische informatie en kan de celkern niet verlaten, terwijl RNA direct codeert voor aminozuren en zich als een boodschapper gedraagt tussen het DNA en de ribosomen (een celstructuur buiten de kern) waar onder andere eiwitten worden aangemaakt. Met andere woorden, RNA kan binnen de cel overal gevonden worden, zowel in de celkern als in het cytoplasma, waar de uitvoerende activiteiten van de cel zich bevinden. DNA repliceert zichzelf terwijl RNA een transcript is van een heel klein stukje van het DNA, een enkel streng heeft en zich zelf niet kan vermenigvuldigen. Er bestaan drie types RNA waarbij mRNA het meeste voorkomt. Dit staat voor ‘messenger’ RNA (boodschapper RNA) omdat het transcript van een klein stukje DNA in feite een boodschap is die afgeleverd moet worden aan de ribosomen van de cel waar de eiwitten geproduceerd worden. Met andere woorden, RNA levert de instructies af van het commandocentrum (het DNA binnen de celkern) bij het fabriek (buiten de celkern) voor de precieze productie van materialen.
Laten we de verschillende stappen van het proces dat leidt tot de isolatie van het virus zoals die beschreven worden door de industrie stap voor stap volgen.
Staaltjes van bronchoalveolaire vloeistof worden verzameld in steriele buisjes waar dan transportmedium aan toegevoegd wordt. Dit transportmedium moet snel worden toegevoegd en moet de vermenigvuldiging van het virus in de hand werken alsook andere routine diagnostische benaderingen ondersteunen.
Het transportmedium moet de vermenigvuldiging van het virus in de hand werken! Waarom? Het gaat dus niet enkel om het voorkomen dat de genetische code uit elkaar valt maar het moet de vermenigvuldiging van het genetische materiaal bewerkstelligen. Het gebruik van zo’n transportmedium werd geïntroduceerd omdat de virusstaaltjes heel snel aftakelen – geen genetische code kan gevonden worden in het staal – tenzij ze zeer snel op ultra lage temperatuur of in vloeibaar stikstof gestoken worden. Het RNA valt onmiddellijk uiteen tenzij je het dadelijk invriest. Omdat dit geen praktische oplossing is is men overgestapt op een chemische transportmedium. Maar de functie van deze chemicaliën is niet om het staal te bevriezen maar om het RNA dat in het staal aanwezig is te vermenigvuldigen, iets wat het van zichzelf uit niet kan doen.
De meest voorkomende transportmedia zijn zoutoplossingen, gebufferde fosfaat zoutoplossingen of foetaal rundsserum.
In de Journal for Virological Methods (november 2022) werd een vergelijkende studie gepubliceerd waaruit bleek da teen zoutoplossing geen geschikt medium is voor viraal transport.
Alle testen voor de fosfaat gebufferde zoutoplossing, zowel als de voornoemde zoutoplossing, werden uitgevoerd onder laboratoriumcondities. RNA sequenties zijn meerdere malen vermenigvuldigd alvorens het transportmedium wordt toegevoegd, want anders vind men geen RNA in de stalen. Het blijkt ook dat de opslagtemperatuur van het staal enorm laag moet zijn (rond 4°C) om een positieve test voor ‘viraal’ RNA mogelijk te maken.
In juni 2020 werd een studie gepubliceerd getiteld ‘De bijdrage van het transportmedium aan de PCR resultaten voor de ontdekking van nucleïnezuren van SARS-CoV-2 en ander virussen’ door P.D. Kirkland en M.J. Frost (Virology Laboratory, New South Wales, Australia). Zij kwamen tot de volgende conclusie: … Het coronavirus is snel vernietigd in de commerciële transportmedia … Samen toonden de data dat de commerciële transportmedia nucleasen bevatten of gelijkaardige substanties die het diagnostische en epidemiologische onderzoek serieus compromitteren … Aanbevelingen om foetaal rundsserum als een bron van eiwitten toe te voegen om het transportmedium te stabiliseren worden ten stelligste afgeraden … De toevoeging van foetaal rundsserum vormt een biologische bedreiging voor de verspreiding van dierlijke pathogenen en worden deze transportmedia ongeschikt voor het gebruik in de diagnose van dierlijke ziekten. Terwijl deze transportmedia kunnen gebruikt worden voor het cultiveren van virussen kunnen er misleidende resultaten bekomen worden in de testen die gebaseerd zijn op nucleïnezuren (waarmee men zoekt naar genetische codes – mijn aanvulling). Vandaar dat deze producten moeten geëvalueerd worden op hun geschiktheid waar men ze voor wilt gebruiken.
Foetaal rundsserum is het meest gebruikte groeisupplement voor celcultuurmedia omdat het de hoogste concentratie aan embryologische groeifactoren bezit. Wanneer het gebruikt wordt in de juiste concentraties levert het vele benoemde en onbenoemde componenten op die aan de specifieke metabolische noden voldoen voor de celculturen. Het is een complexe mengeling van biomoleculen waarin groeifactoren voorkomen, eiwitten, trace elementen, vitaminen en hormonen. Deze zijn uitermate belangrijke voor de groei en het behoud van cellen in vivo en in culturen. Vandaar dat de gecollecteerde virale staaltjes aan een cultuur worden toegevoegd met als doel de virale productie door deze cellen te verhogen, hetgeen meer ‘virale’ genetische sequenties oplevert.
Na de manipulatie door het transportmedium en de specifieke condities waarin de staaltjes opgeslagen werden arriveren ze in het laboratorium.
De stalen worden dan gecentrifugeerd om cellulair afval te verwijderen. Het bovendrijvende vocht wordt dan uitgezet op menselijke epitheliale luchtwegcellen.
Het bovendrijvende vocht na centrifuge is in essentie het extracellulaire celvocht. Hierin vinden we alles terug dat de cellen hebben uitgestoten. Het cellulaire afval zit in feite in het bovendrijvende vocht, en wat zij ‘cellulair afval’ noemen dat door de centrifuge verwijderd werd zijn in feite de complete cellen. Ze hebben verder geen nood meer aan de cellen van het transportmedium. Ze willen enkel nog het vocht met het uitgestoten afval van de cellen. Dit bovendrijvende vocht, het celafval, wordt dan met menselijke cellen vermengd.
Alvorens men deze cellen infecteert worden de menselijke epitheliale luchtwegcellen driemaal gewassen met een fosfaat gebufferde zoutoplossing.
Fosfaat gebufferde zoutoplossing is een toxische omgeving voor de cellen. Ze gebruiken de fosfaat gebufferde zoutoplossing om te voorkomen dat de cellen openbarsten, waardoor de cellen geen teken van ziekte meer tonen. Nochtans zijn er een aantal nadelen aan verbonden. Fosfaten verhinderen vele enzymatische reacties die aan de basis liggen van moleculaire cloning, een proces dat nodig is om in de noden van de cel te kunnen voorzien. Hieronder valt de splitsing van het DNA, het samenbrengen van twee DNA moleculen en de bacteriële transformatie. Het DNA kan zich niet langer delen waardoor er geen celdeling meer kan plaatsvinden. Dit intern conflict leidt tot een disintegratie van de DNA dubbele helix, waardoor uiteindelijk de cel in brokken uiteen valt in een ultieme poging om terug naar een ‘normale’ functie te gaan.
Na een incubatie van twee uur op 37¨C wordt het niet-gebonden virus verwijderd door de cultuur gedurende tien minuten te wassen met 500μl fosfaat gebufferde zoutoplossing. De menselijke epitheliale luchtwegcellen werden geïncubeerd op 37¨C met 5% koolstofdioxide. Elke 48 uur werd er 150μl fosfaat gebufferde zoutoplossing over de oppervlakte van de menselijke epitheliale luchtwegcellen gegoten en na tien minuten werd de vloeistof verzameld.
Ze blijven de cellen ‘wassen’ met fosfaat gebufferde zoutoplossingen en collecteren het cellulaire afval dat ze uit de cellen getrokken hebben. De vergiftigde cellen zijn verhinderd om de barsten zodat je kan blijven “wassen’ en meer cellulair afval kan verzamelen.
RNA bekomen van de bronchoalveolaire vloeistof en van de gecultiveerde bovendrijvende vloeistof wordt dan gebruikt om het genoom te klonen en de sequentie in mekaar te steken … Specifieke primers, ontworpen voor de PCR test, en een 5’- of 3’-RACE (rapid amplification of cDNA ends – snel uitvergroten van kopie DNA uiteinden) worden gebruikt om de gaten in het genetische materiaal in te vullen door de gebruikelijke Sanger sequentiemethode.
Men voegt toe aan de bovendrijvende vloeistof, alvorens men ‘de zoektocht’ naar het virusgenoom begint, specifieke ‘primers’ die bepaalde genoomsequenties induceren. Hun functie is het vervolledigen van de gevonden codering. Van het moment deze primers iets tegenkomen dat een beetje lijkt op het template waar men naar op zoek is vervolledigt de primer de structuur. Met andere woorden, de procedure maakt zelf de gezochte exacte sequentie aan, die door de onderzoekers vooropgesteld werd, aan uit kleine brokjes die er iets of wat op lijken. Het totale aantal van deze bijgewerkte sequenties moet dan een positieve identificatie voorstellen van het virale DNA.
Wanneer we de procedure volgen van het nemen van een staaltje tot de vermenigvuldiging van de genetische sequentie dan mag het duidelijk zijn dat celafval een centrale rol speelt in de bekomen resultaten. Cellen worden aan de stalen op verschillende plaatsen in dit proces toegevoegd en extracellulaire vloeistof wordt verzameld voor onderzoek. Het is deze vloeistof die alles bevat dat de cel heeft afgestoten, inclusief delen van de genetische structuur. Dit proces wordt versterkt door de chemische manipulatie die door de onderzoekers wordt doorgevoerd. Vergiftig een cel en je zal tekenen beginnen zien van slecht functioneren, hetgeen resulteert in specifiek afval dat de cel uitstoot.
Op het einde ‘identificeert’ men kleine brokjes genetische sequenties, stukjes RNA, waarvan men de oorsprong nog onmogelijk kan bepalen en waarvan vele stukjes zijn bijgewerkt om ‘de juiste sequentie’ te hebben. Het is onmogelijk om te zeggen of de ‘geïdentificeerde’ sequenties effectief ook volledig aanwezig waren in de onderzochte vloeistof, en dan hebben we het nog niet over het feit dat het staaltje lang geleden verzameld werd onder dubieuze omstandigheden, om daarna onder twijfelachtige condities naar het laboratorium gebracht te worden. Wat men op deze manier ‘identificeert’ kan wetenschappelijk nog onmogelijk gelinkt worden aan iets dat potentieel aanwezig zou kunnen geweest zijn in het originele staaltje. Vandaar dat de oorsprong van de RNA sequentie wetenschappelijk onmogelijk te achterhalen is en dus niet kan aangeduid worden als de RNA sequentie die toebehoord aan een specifiek virus. De RNA sequentie van het virus werd niet geïsoleerd, werd niet geïdentificeerd. Wetenschappelijk ziet het er meer uit naar de creatie van een RNA sequentie in een paar verdachte stappen.
Tot dezelfde conclusie moeten we komen wanneer we het hebben over de elektron-microscopische beelden die van deze bovendrijvende vloeistof gemaakt worden en van de celcultuur. Op deze beelden ‘identificeert’ men bepaalde vormen als zijnde typisch voor een bepaalde virusfamilie. Nochtans is er geen enkele wetenschappelijke manier om deze vormen in de foto’s te koppelen aan de bekomen RNA sequenties. De waarheid is dat we niet weten waar de RNA sequenties vandaan komen en dat we niet weten waar de vormen in de foto’s vandaan komen. Ook weten we niet of er een verband bestaat tussen beide, zelfs als we voor een klein ogenblikje de mogelijkheid overwegen dat beide zijn wat de virale experten ons voorhouden dat ze zijn.
Een andere theorie, die wel overeenstemt met de bevindingen van het laboratoriumonderzoek en die mogelijks wel een verklaring kan bieden voor de RNA sequenties en de vormen in de foto’s, gaat als volgt:
Wanneer een cel ziek wordt en niet goed meer functioneert dan kan het probleem zo groot worden dat het genetisch coderingsysteem overdonderd wordt. In een ultieme poging om de cel nieuw leven in te blazen stuurt het DNA meerdere boodschappen uit, mRNA, vaak in herhaling vallend omdat de werkvloer van de cel niet meer in staat is deze instructies uit te voeren. De cel vult zich met nutteloos mRNA. Vele sequenties zullen gelijkaardig zijn omdat het celcommando wanhopig probeert om de boodschap te doen aankomen. Jammer genoeg werkt het niet. Om toch de celfuncties die wel nog werken te beschermen gaat de cel deze overtollige stukjes mRNA inkapselen om te voorkomen dat ze productielijnen gaan blokkeren. De cel gaat nu snel achteruit. Het cytoplasma vult zich met ‘ongelezen’ boodschappen en uiteindelijk valt de functie volledig stil. De cel gaat dood en al de zakjes met RNA sequenties komen in de extracellulaire vloeistof terecht.
En hoe ziet deze versie van het verhaal eruit in het licht van de wetenschap?
Op de eerste plaats vertelt de wetenschap ons dat het leven een constante uitwisseling is van energieën. Het fysieke deel van het leven vormt zich uit een energetisch veld en hoe het leven functioneert en evolueert is een direct gevolg van deze interacties. Ziekte wordt dan een onevenwicht in dat veld, hetgeen zich zal uiten zowel in de functie als ook later in de structuur van de cel, van het orgaan, van het organisme.
De wetenschappelijke theorie over infectieuze ziekten bevestigt deze opeenvolging van gebeurtenissen. Het zegt heel duidelijk dat de ziekte er eerst is en pas later ontstaan er micro-organismen in het cellulaire afval dat de ziekte heeft veroorzaakt. Dus veroorzaken micro-organismen geen infectieuze ziekten maar zijn ze het resultaat van een al bestaande ziekte.
Wanneer we deze wetenschappelijke kennis verder volgen dan is een virus, hetgeen niets meer voorstelt dan een korte RNA sequentie binnen een eenvoudig eiwitmembraan, het resultaat van een ziekte en niet de oorzaak. Het virus zou zich dan in het celafval bevinden en niet de cel proberen binnen te vallen vanuit de buitenwereld. Inderdaad bestaat er al een wetenschappelijke theorie die zegt dat wat men virussen genoemd heeft bekend staan als endosomen, kleine blaasjes met een eiwit membraan en een klein stukje RNA van binnenin. Deze kleine intracellulaire zakjes komen eerst in kleine hoeveelheden voor binnen een nog steeds functionerende cel. Deze werden ook gefotografeerd vasthangende aan het celmembraan en in de extracellulaire vloeistof, waar men ze exosomen genoemd heeft. De wetenschappelijke theorie bevestigt dat cellulair genetisch afval binnen in de cel omringd wordt door een eiwitmanteltje en klaar gemaakt wordt voor verwijdering uit de cel. Van endosoom naar exosoom. Van vuilniszak in jouw keuken naar dezelfde vuilniszak op de buitendrempel aan je deur, klaar om opgehaald te worden. Experten bevestigen dat endosomen (exosomen) niet te onderscheiden vallen van virussen. ‘Niet te onderscheiden’ betekent dat het onmogelijk is om ze als ‘anders’ ut elkaar te houden.
Dan houdt het echt wel steek om voortdurend nieuwe jonge cellen te blijven toevoegen aan de procedure voor virus isolatie. Zonder de cellen zijn er geen korte RNA sequenties in de stalen, bevestigd door het feit dat er onmiddellijk een transportmedium moet worden toegevoegd. In het laboratorium worden dan de leefcondities van de cellen veranderd – ze worden voortdurend ‘gewassen’ – zodat ze niet goed meer kunnen functioneren, wat dan de ideale omstandigheden zijn om genetisch afval te creëren.
Als we dan dat afval gebruiken om op zoek te gaan naar vooraf bepaalde sequenties dan bestaat de kans dat je die bepaalde sequentie ook gaat vinden, zeker als je dan ook nog eens ‘de gaten gaat invullen’. De machine zoekt naar kopieën van een RNA sequentie die men erin gestoken heeft en alles wat er een beetje op lijkt wordt meegeteld en ‘bijgewerkt’. Het proces identificeert niet de gevonden sequentie als iets specifieks. Het is een korte RNA sequentie. Meer is het niet. Dat is geen ‘identificatie’. Wanneer ik een schoen vind met een bepaalde vorm en een bepaalde maat moet ik geen uitspraken gaan maken over een meter vijfentachtig grote Engelsman met een grijze baard die hier een tijdje geleden zou geweest zijn. Laat staan dat ik je begin te vertellen waar hij mee bezig was toen hij er was! RNA sequenties maken deel uit van het normale leven van elke levende cel en kan dus ook in en rond elke levende cel teruggevonden worden. Zolang als ik geen volledig intact virus kan isoleren waar ik dan het volledige RNA intact kan uithalen kan ik wetenschappelijk ook geen verklaring afleggen over de oorsprong van het gevonden RNA, of over de functie ervan. Ook kan ik niets zeggen over het blaasje waarvan ik geloof dat het rond het RNA zit.
Aangezien de methode die we beschreven hebben de standaardprocedure is waarmee men alle virussen identificeert dan mag je met vertrouwen concluderen dat er nog nooit een virus geïsoleerd of geïdentificeerd werd. Deze conclusie is bevestigd door meerdere wetenschappelijke studies en reviews waardoor onder meer het HIV bedrog ontmanteld werd. De wetenschap heeft de valkuilen in het virologie onderzoek op meerdere manieren aangetoond, inclusief de valse bewering over de isolatie van het covid-virus. Maar de media, en via de media de enige ‘wetenschappelijke’ informatie die de burger te horen krijgt, vermeldt hier niets van. Aangezien de media deel uit maakt van de industrie moet het ervoor zorgen dat het officiële verhaal het enige is dat het publiek te horen krijgt. Het is het officiële verhaal dat telt, niet de waarheid.
Laten we ons niet bezighouden met wetenschap wanneer er geld te verdienen is!
Augustus 2023