De Derde Frequentie op de Derde Rotsblok van de Zon
door Dr. Patrick Quanten
Verdergaand op wat we tot dusver ontdekt hebben, gaan we nu een meer gedetailleerde blik werpen op het ontplooien van de schepping. In "De Code van de Schepping" hebben we ontdekt dat frequentie 3 het zaad is van waaruit elke nieuw laag van de ontwikkeling begint. We weten ook dat een frequentie, een golf, tegen iets anders moet “botsen” om een effect te verkrijgen. Om het mogelijk te maken voor een golf om de informatie die ze vasthoudt tot uitdrukking te brengen moet ze in wisselwerking treden met iets anders. Het is het samenkomen van twee frequenties, golven, dat een nieuwe golf creëert, een interferentie. Dit betekent dat de energiegolf van de Big Bang iets moet geraakt hebben wat al aanwezig was om het mogelijk te maken dat de schepping, zoals wij die kennen, plaatsvond.
Het weefsel van het universum bestond al voor de Big Bang. De explosie van frequentie 3 binnen het elektromagnetisch spectrum veroorzaakte een golf van nieuwe informatie die zich doorheen de ruimte verplaatste en in wisselwerking trad met datgene wat al aanwezig was. Het veranderde dit op plaatsen. De energie die ontspringt uit de Big Bang en het hele gecreëerde universum van energie voorziet staat bekend als het element vuur. De ruimte, of wat we daar onder verstaan, werd de ether genoemd. In de wetenschappelijke cultuur uit de oudheid werd het een element genoemd. Dit is het element ether. De ether, datgene wat wij zien als "ruimte", bezit geen massa en is feitelijk "leeg". Maar wetenschappers hebben ontdekt dat de ruimte verre van leeg is. Het wordt beschreven als een gebied dat krioelt van potentieel en, hoewel er geen echte materie aanwezig is, bevat het toch een ongelofelijke hoeveelheid "virtuele deeltjes". Dit zijn deeltjes van atomen die gedurende een fractie van een seconde opwellen als materie en weer terug verdwijnen. Het eerste deel van de schepping is het weefsel van het universum dat al aanwezig was op het ogenblik van de Big Bang en het bevat elke mogelijkheid die potentieel kan uitgedrukt worden binnen dat universum.
Nu stroomt de energie van frequentie 3 er doorheen en dit verstoort de gladheid van de ether: sommige gebieden worden samengedrukt, andere gebieden worden uitgerekt. Daar waar de druk verhoogt, materialiseert materie wanneer deeltjes samengedrukt worden. Dit resulteert in de vorming van wat wij gassen noemen, dit onderscheidt zich van de rest van de ruimte. De gaswolken bevatten atomen, dit zijn georganiseerde complexe constructies uit de deeltjes die virtueel aanwezig waren in de ether. Dit werd benoemd als het element lucht. Hier vinden we de variëteit van atomen die opgesomd worden in de Tabel van Mendeljev. De lichtere atomen verschijnen eerst in de schepping, maar als de druk in de wolk verhoogt ontstaan er ook zwaardere atomen. Op dit punt van de schepping hebben we ruimte en gaswolken en op materieel vlak hebben we deeltjes en atomen. Het element lucht bevat datgene wat wij ervaren als zijnde de atmosfeer rond een planeet.
Als frequentie 3 uit het elektromagnetische spectrum blijft stromen dan blijven doorheen het weefsel van het universum zich gaswolken ontwikkelen. Als ze doorheen zulke wolken stroomt worden delen van de wolk dichter op elkaar gepakt, zowel de energie als de atomen, en ontstaat er een nieuwe structuur. Dit stadium kan geïdentificeerd worden als het element water. De steeds stijgende druk duwt atomen samen en sommige slagen erin een geschikte partner te vinden. Hier worden de moleculen, die wij kennen als water, zuurstof enzovoorts geschapen. Ook hier weer zijn de eerste moleculen relatief licht, maar wanneer de druk verhoogt, als frequentie 3 verder en verder blijft drukken doorheen materiaal met een hogere dichtheid, worden deze enkelvoudige moleculen zwaarder. In het element water zullen alle andere zes lagen van materie gevormd worden: enkelvoudige moleculen, maar verder ook nog koolhydraten, vet, aminozuren, proteïnen en nucleotiden. Geleidelijk aan worden deze structuren complexer en hechter om weerstand te bieden aan de druk van buitenaf, die tevens hun schepper is. Op dit niveau kunnen we, wanner het volledig ontwikkeld is, alle zeven lagen van de schepping identificeren: atomen (in de gasfase), en dan nog zes andere in een hoe langer hoe vloeibaardere toestand en complexere structuur. Dit vormt samen al de vaste materie van waaruit alle materiële structuren in de ruimte zullen gebouwd worden.
Terwijl we verdergaan met meer en meer druk op deze structuren van vaste materie te leggen beginnen ze zich samen te voegen om grotere vaste structuren te vormen. In de atmosfeer blijven de atomen aanwezig. In het water blijven de enkelvoudige moleculen aanwezig. De andere zwaardere structuren zullen beginnen met zich te combineren tot grotere materiële stukken. In de oude geschriften wordt ons verteld dat alle materie bestaat uit zeven lagen van dichtheid, van waaruit alle dingen gecreëerd worden. Deze zeven lagen, van de laagste dichtheid tot de hoogste dichtheid, zijn de zeven weefsels: huid/water (is het element lucht), bloed (is het element water), spier, vet, bot, zenuw en zaad. Macroscopisch kunnen we deze overeenstemmen met de zeven "weefsels" van de aarde, zijnde: de atmosfeer, water, zand, rots, kristallen, ertsen en magma. We zijn nu de fase van de echte vaste materie binnengetreden, anderzijds bekend als het element aarde. Op dit niveau eindigt de penetratie van frequentie 3 voor wat betreft het creëren van nieuwe structuren. Hier resulteert een volledige absorptie van de frequentie in materialen met de hoogste dichtheid. Maar op dit ogenblik in de schepping gebeurt er een vreemd fenomeen.
Wanneer we ons de code van de schepping herinneren, 1-4-6-2-5-7-3, kunnen we nu de materialen beginnen in te vullen, van boven naar beneden.
Niveau 1 - frequentie 1 - gassen - atomen
Niveau 2 - frequentie 4 - vloeistoffen - moleculen
Niveau 3 - frequentie 6 – vaste stoffen – structuur van de planeet en de weefsels
Op dit niveau lijkt het dat we twee verschillende uitdrukkingen hebben van dezelfde scheppende kracht. Wanneer we terug kijken naar de code van de schepping, dan blijkt dat frequentie 6 zich kan ontwikkelen volgens twee verschillende combinaties: 6-4-2-1-5-3-7 en 6-4-2-1-5-7-3. We herinneren ons ook dat de positie in de lijn de "hoeveelheid" bepaalt van de bijdrage die een bepaalde frequentie levert aan de hele structuur. Laten we de twee verschillende manieren waarop frequentie 6 zich kan uitdrukken in materie even opsommen. De eerste mogelijkheid geeft ons het volgende:
6 * 39.56% - zand
4 * 24.45% - water
2 * 15.11% - rots
1 * 9.34% - lucht
5 * 5.77% - kristallen
3 * 3.57% - magma
7 * 2.20% - erts
En dan is er nog een andere uitdrukkingslijn:
6 * 39.56% - spier
4 * 24.45% - bloed
2 * 15.11% - vet
1 * 9.34% - water/huid
5 * 5.77% - bot
7 * 3.57% - zenuw
3 * 2.20% - zaad
Wanneer de zeven individuele soorten van materie van de eerste uitdrukkingsmogelijkheid zich combineren, dan creëren ze een planeet zoals die van ons. Dit doen ze toch wanneer ze volledig ontwikkeld zijn in al hun zeven lagen. Wanneer de tweede soort materie onderdelen (de weefsels) zich combineren dan creëren ze een cel. Dus, de zwaarste energie van de materialen, gecreëerd in de laag van het element water, of anders gezegd op de "bodem" van het water, kan de weefsels laten verschijnen in een geordende vorm als een cel. In onze alledaagse bewoordingen zouden we zeggen "in water (op de bodem van de zee, de rivieren, meren, vijvers enz.) combineren moleculaire structuren zich om eencellige organismen te vormen".
We hebben nu een volledig ontwikkelde planetaire structuur, waar nog een nieuwe structuur aan toegevoegd is, een cel, die verschenen is op een zeer specifieke plaats onder zeer specifieke omstandigheden. Wat gebeurt er hier?
Frequentie 3, die informatie over het zaad bevat, is nu volledig geabsorbeerd in materie. Het heeft gas, water en vaste materialen gecreëerd. Het kan niet verder stromen omdat de energie in de vaste materie geabsorbeerd is, de energie "gefixeerd" is. Wanneer energie geblokkeerd is, de stroming ervan gestopt is, dan verdwijnt ze niet. Geblokkeerde energie blijft verhogen tot de opgebouwde druk zo hoog is dat ze "ontploft" en voor zichzelf een uitweg maakt, vergelijkbaar met de Big Bang zelf. Deze uitbarsting van energie heeft een opening nodig. De energie zal vrijgelaten worden door een interferentiegolf in beweging te zetten in een omgeving die al aanwezig is. Frequentie 3 is de zaadfrequentie van het elektromagnetisch spectrum; het is lichtenergie. In deze fase van de ontwikkeling binnen de schepping hebben we drie lagen: gas (frequentie 1), water (frequentie 4) en vaste materie (frequentie 6). Het "zaad", het kleinste deel van frequentie 1, is volgens de code van frequentie 1 frequentie 7. We vinden dezelfde zaadfrequentie in frequentie 4 en de eerste ontwikkeling van frequentie 6, allemaal frequentie 7. Hier is er geen frequentieverband om een staande interferentiegolf te creëren met de zaad frequentie van het elektromagnetische spectrum, frequentie 3. Maar de tweede ontwikkelingslijn van frequentie 6, de weefsels, eindigen in frequentie 3, de zaadfrequentie van het universum. Deze frequentie 3 zal nu "gevoed" worden (creëert een interferentiegolf 1-4-6-2-5-7-3), zal geordend worden als een celstructuur en van energie voorzien worden door de zaadfrequentie 3 van het universum. De cel zal energie ontvangen en zal beginnen te "groeien" en zich te ontwikkelen. De weefsels zullen groeien en zullen geordend worden in zeven verschillende systemen, die allen deel uitmaken van een grotere structuur, de cel. De ontwikkeling van deze systemen volgt dezelfde lay-out, een uitdrukking van dezelfde code, zoals de originele weefsels zelf.
frequentie 1 ontwikkelt een lymfesysteem (water/huid)
frequentie 4 ontwikkelt een circulatiesysteem (bloed)
frequentie 6 ontwikkelt een voedingssysteem – ademhalings- en
spijsverteringssysteem (spier)
frequentie 2 ontwikkelt een mobiliteitssysteem (vet)
frequentie 5 ontwikkelt een sensorisch systeem (bot)
frequentie 7 ontwikkelt een zenuwsysteem (zenuw)
frequentie 3 ontwikkelt een uitscheidingssysteem - klieren (zaad)
Deze systemen vinden we allemaal terug in de celstructuur zelf. Vanuit deze fundamentele geordende structuur verschijnen nieuwe grotere structuren. We kunnen deze ontwikkeling ook weer volgen door de lijnen, vooropgesteld door de scheppingscode, na te trekken. En we kunnen ook zien hoe het verhaal zich ontplooit door het scheppingsverhaal in de bijbel te lezen, waar ons verteld wordt welke structuren, welke organismen er geschapen worden.
Dag 1 – hemel en aarde – ruimte en gaswolken - frequentie 1
Dag 2 - water en land – atmosfeer en materie - frequentie 4
Dag 3 - planten – eencellige organismen en planten - frequentie 6
Dag 4 – eieren leggende dieren – insecten, vogels, vis, reptielen - frequentie 2
Dag 5 - zoogdieren - frequentie 5
Dag 6 - mensen - frequentie 7
Dag 7 - rustdag - frequentie 3
Het verschijnen van organismen, die hun oorsprong vinden op het einde van de tweede lijn van ontwikkeling van frequentie 6, is het yang gedeelte van de beweging van de universele energie. De energie begon een reis door de ruimte, afkoelend en samentrekkend, en dit resulteerde in de manifestatie van materie door het condenseren van de energie. Dit werd vaster en vaster, met alsmaar meer dichtheid, meer en meer energie absorberend totdat er geen "inwendige" ruimte meer over was om de resterende energie op te slaan. Dan zoekt de energie terug een weg naar buiten door uitzetting, een yang effect. Dit voorziet de vaste materie van energie en "opent” zich. Het creëert wat wij Leven noemen.
Wanneer cellen zichzelf beginnen te ordenen tot grotere structuren, planten genoemd, beweegt de energiestroom zich doorheen de zeven lagen van frequentie 6, de een na de andere, om zeven verschillende soorten van plantaardig leven te creëren. In elk hiervan wordt een specifiek systeem verder en meer gedetailleerd ontwikkeld. Het fundament van al het plantaardige leven gaat over frequentie 6 of het voedingssysteem. Alle plantaardige structuren ontwikkelen eerst wortels om zich te verbinden – absorberen en uitscheiden – met het vaste materiaal, de bodem (zand, dat ook frequentie 6 is!), en bladeren om zich te verbinden – absorberen en uitscheiden – met de lichtere omgeving, water (frequentie 4) en/of lucht (frequentie 1). Dit is wat in de dierlijke fasen bekend raakt als het spijsverteringsstelsel en de longen, het ademhalingsstelsel. Feitelijk is het deze eerste laag waar het bij alle levende cellen, niet-specifiek in hun ontwikkeling, over gaat. Tijdens de groei van de tweede soort planten zien we de ontwikkeling van frequentie 4, het circulatiesysteem (bloed), meer op de voorgrond treden. Deze planten zijn beter in het verdelen van voedselelementen en in het verwijderen van afvalproducten. De volgende soort ontwikkelt frequentie 2, het mobiliteitssysteem, gevolgd door planten die zich richten op het lymfestelsel en het huidstelsel, frequentie 1. De volgende soort planten ontwikkelt hoofdzakelijk het sensorisch systeem, frequentie 5, en de volgende soort bouwt een zenuwstelsel en uiteindelijk een volledig ontwikkeld uitscheidingsstelsel, waaronder een gesofisticeerd systeem voor de uitscheiding van het zaad.
Wanneer dit allemaal gebeurd is en de energie van frequentie 3 blijft "botsen" op de volledig ontwikkelde zaadfrequentie 3 van de plant dan zal een nieuw organisme zich vormen omdat het plantorganisme nu begint te ontploffen naar de volgende frequentielaag toe, frequentie 2, naar mobiliteit toe. De nieuwe soort van de plant met een grotere mobiliteit verliest zijn verbinding met de bodem; ze kan afstanden in haar omgeving afleggen, zowel in water als in lucht. Nu noemen we deze structuren dieren. Planten laten zaden vrij meedrijven in de omgeving en deze nieuwe dieren laten hun zaden vrij op een meer gevormde, meer beschermde en gecontroleerde manier, eieren genoemd. Frequentie 2 ontwikkelt zich over vier verschillende generaties van eieren leggende dieren, de een na de andere.
- Eerst is er de reeks 2-6-5-4-7-1-3, ongewervelde dieren (6, spier, voor 5, bot) met een primitief zenuwstelsel (4, circulatie, voor 7, zenuwstelsel).
- De tweede lijn van dieren (2-6-5-7-4-1-3) zijn de ongewervelde dieren met een primitief ontwikkeld centraal zenuwstelsel (7 voor 4).
- Dan volgt er een grote structurele verandering (2-5-6-4-7-1-3) om de gewervelde dieren te creëren (5 voor 6) met een primitief zenuwstelsel (4 voor 7).
- Uiteindelijk verschijnt het volledig ontwikkelde eieren leggende dier (2-5-6-7-4-1-3) als een gewerveld dier (5 voor 6) met een centraal zenuwstelsel (7 voor 4).
Dus, gedurende een verloop van vier fasen ontwikkelt het musculoskeletale systeem, dat bescherming en mobiliteit levert aan het organisme, zoals nooit tevoren. Deze ontwikkelingen vinden zowel in het water als in de lucht plaats, hoewel het luchtgedeelte geleidelijk aan een grotere nadruk begint te leggen op het belang van de longen in relatie tot het spijsverteringsstelsel. De musculoskeletale structuur ontwikkelt zich om zich te kunnen aanpassen aan de veranderingen in het spijsverterings- en ademhalingssysteem. Wanneer frequentie 2 zich volledig uitgestrekt heeft, begint de volgende laag, de volgende frequentie, zich meer gedetailleerd te ontwikkelen. Frequentie 5 levert de zoogdieren.
Frequentie 5 gaat hoofdzakelijk over de ontwikkeling van de zintuigen. Dat is wat de meest ontwikkelde eieren leggende dieren onderscheidt van de primitieve zoogdieren. Zij zijn een verdere groeifase en gebruiken daarom het uiteindelijke ontwerp van de vorige fase als hun basisconcept. Dus is de structuur van het mobiliteitssysteem van het zoogdier eigenlijk hetzelfde als dat van het meest ontwikkelde eieren leggende dieren. Deze ontwikkeling zien we zowel in het water als in de lucht, maar de beperkingen van de wateromgeving worden nu duidelijk. Er wordt een grotere diversiteit van zoogdieren gecreëerd in een luchtomgeving in vergelijking tot de zee. De diversiteit van schepsels binnen deze groep kan in verband gebracht worden met de zeven fasen waarin de zoogdieren hun volledige potentieel ontwikkelen. Ook dit volgt weer de ontwikkeling van de zeven verschillende lagen volgens de code van frequentie 5, en dat is 5-7-2-6-4-1-3. De informatie die omvat zit binnen elke frequentie legt de focus van de ontwikkeling, laag per laag, op de ontwikkeling van één van de zeven systemen. Er verschijnen zeven verschillende soorten zoogdieren, afhankelijk van op welke van deze zeven frequenties hun prominente ontwikkeling en uitdrukking zich focust.
Eens de zoogdieren hun topontwikkeling hebben bereikt, die we herkennen als zijnde de chimpansee (lucht) en de dolfijn (water), verschijnt er een nieuw schepsel, aangedreven door de progressieve stroom van frequentie 3 van het elektromagnetisch spectrum doorheen de omgeving van de zoogdieren. De mens verschijnt ten tonele. Zijn ontwikkeling is een ontplooiing van frequentie 7, de ontwikkeling van het zenuwstelsel. Dit gebeurt alleen maar in een luchtomgeving. De menselijke ontwikkeling zal zich ook moeten bewegen doorheen de zeven lagen, waarbij in elke fase een bepaald systeem afgesteld wordt op de karakteristieken van de hoofdfrequentie, in dit geval 7. Dus, het eerste verschil is een grotere betrokkenheid van frequentie 7, hetgeen zich manifesteert in een andere structuur van het zenuwstelsel, voornamelijk de “bedrading” van het centrale zenuwstelsel. Dit vertoont zich in de mogelijkheden om te denken en te redeneren. De volgende ontwikkelingsfase voor het pas verschenen menselijke schepsel is frequentie 5 omdat de code voor frequentie 7 7-5-2-6-4-1-3 is. Dit is de ontwikkeling van communicatievaardigheden, wat zich materialiseert in de uitbreiding van taalvaardigheden, van lezen en schrijven en alles wat daarna komt. Daarna komt frequentie 2, wat te maken heeft met mobiliteit en de betere methoden die mensen ontwikkelen om zich fysiek rond de wereld te bewegen. Ook dit is volop in beweging, maar nog niet volledig ontwikkeld. Mensen hebben de mogelijkheid nog niet onder de knie om door de ruimte te bewegen gebruik makend van hun eigen zenuwstelsel. Frequentie 6, de ontwikkeling van het bewustzijn, is helemaal nog niet ontwikkeld. Mensen zijn zich helemaal niet bewust van hun eigen wereld, natuur, wat echt werkt en wat echt belangrijk is in het leven. Als groep moeten we nog altijd beginnen aan dat deel van ons groeiproces, wat aangeeft dat de mensheid nog veraf is van gekneed te worden tot zijn uiteindelijke vorm. Wij, kinderen, hebben nog tijd om op te groeien.
Misschien helpt het begrijpen van hoe de ontwikkeling van het universum tot stand kwam en hoe dit verder verloopt om in beperkte mate een bijdrage te leveren aan de dageraad van een ander zenuwstelsel, anders functionerend.
Misschien kunnen uit deze compacte schets meer en meer details getrokken worden om een licht te werpen op ons begrip over het Leven in het algemeen.
Juli 2015