Het Verhaal van de Schepping
door Patrick Quanten
Door onze studie en de ontcijfering van de universele code, hetgeen ons een blauwdruk oplevert van de creatie, kunnen we nu het verhaal van de schepping zich laten ontvouwen door gebruik te maken van deze blauwdruk. We beginnen bij het begin toen er al iets was. Niets kan geschapen worden uit het absolute niets; er moet dus wel al een basis, een grondlaag, aanwezig zijn waarbinnen de schepping plaats kan vinden. Je kan zelfs geen wit licht manifesteren tenzij je iets hebt waarmee de lichtgolven een interferentie kunnen hebben; als er niets is dan blijft het licht onzichtbaar, niet manifest.
Het hele potentieel ligt binnenin deze grondlaag waaruit later het hele universum zich manifesteert. We weten dat zo een kader waar alle 'potentieel' aanwezig is bestaat. De ruimte, dat vertellen ons de wetenschappers, zindert met potentieel en toont wat zij noemen virtuele deeltjes die in en uit existentie schieten, bijna onmerkbaar. Naar dit deel van het universum wordt verwezen met de term ether. Einstein noemde het de ether en in Ayurveda spreekt men van het element ether.
De ether bestaat, net zoals alle fysieke manifestaties, uit zeven hoofdlagen, gerangschikt van licht en vluchtig naar zwaar en compact. De gekende volgorde van deze frequenties is 1-4-6-2-5-7-3. Wanneer de druk op frequentie 3 zo intens wordt dat het die niet meer aan kan dan stuikt frequentie 3 in elkaar en splitst in zijn eigen zeven onderlagen. Deze implosie wordt door de wetenschappers de Big Bang genoemd en in Ayurveda staat dit beschreven als het element vuur. Wanneer vuur zich nu doorheen de ether verspreid komt het die potentialiteit tegen en verandert de densiteit van de frequentie in bepaalde plaatsen in de ether. De zeven frequenties die uit frequentie 3 voortkomen, van licht naar compact, zijn 1-4-6-2-5-7-3. De "zwaarte" van deze derde frequentie zal op zijn reis doorheen de ether de potentie in bepaalde punten van de ether vertragen, waardoor deze zichtbaar wordt. Het vormt een gaswolk waarin geleidelijk de zeven lagen van de primaire materie zich manifesteren. De gaswolk wordt beschreven als de eerste fysieke manifestatie na de Big Bang, of in de oude teksten als het element lucht. De primaire materie vormt ook zeven lagen, waarvan de zwaarste een hele tijd nodig heeft om zich in dit stadium van ontwikkeling van het universum te tonen. De lagen van primaire materie manifesteren in deze luchtomgeving op de manier waarop de eerste laag van de schepping, frequentie 1, gestructureerd is en dat is 1-3-4-6-2-5-7. De primaire materie, in eerste instantie, zijn de atomen. Deze kunnen we terugvinden in de tabel van Mendeljev: 1 halogenen en edelgassen, 3 niet-metalen, 4 metalloïden, 6 post-transitie metalen, 2 overgangsmetalen, 5 aardalkali en alkali metalen,en 7 lanthaniden en actiniden.
Wanneer de zeven frequenties van het vuur (zeven componenten van frequentie 3) zich doorheen de veel dichtere gebieden van lucht voortbewegen dan stimuleert frequentie 3 de atomen om zich nog meer compact te maken. De druk op de gaswolk verhoogt en duwt als het ware de materie nog dichter bij elkaar. Op deze manier is er nog minder ruimte beschikbaar voor deze materie en de drukverhoging zal resulteren in nog vaster georganiseerde en gestructureerde materie. Deze fase wordt dan omschreven als het element water waarbinnen een meer georganiseerde materie zich manifesteert. De atomen organiseren zich en voegen zich samen tot moleculen. Deze tweede laag van de schepping, frequentie 4, toont ons zeven verschillende densiteiten in moleculen: 4 eenvoudige moleculen (NaCl, H2O), 6 koolhydraten, 1 vetzuren, 2 vetten, 3 aminozuren, 5 eiwitten, en 7 nucleotiden. Door de variëteit aan mogelijke combinaties van deze moleculen manifesteren zich grotere structuren die wij herkennen in onze materiële wereld, zoals water of zoutkristallen als de kleinste voorbeelden.
Verdere toename van de druk op deze materie resulteert in de "verharding" van de materie waardoor die uiteindelijk ondoordringbaar wordt voor de uit deinende creatiegolf die door het universum galmt. Deze nieuwe ondoordringbare laag van de schepping wordt het element aarde genoemd. Hier wordt de materie dusdanig op elkaar geperst dat er geen verdere ruimtesparende structuur hervorming meer kan worden uitgevoerd. Dit is de ultieme schikking van de materie. Deze derde ontwikkelingslaag, frequentie 6, toont ons de basisstructuren waarmee een cel, de meest compacte vorm van materie, waarin alle zeven lagen opgesloten zitten, die er bestaat. Weer zeven verschillende structuren die gelinkt zijn aan de zeven frequenties en voorkomen in hun specifieke hoeveelheden: 6 sacchariden, 4 glycolipiden, 2 vetten, 1 lipoproteïnen, 5 eiwitten, 3 polymeren, en 7 DNA. In deze vorm ontstaat een cellulair organisme dat een asexueel voortplantingssysteem kent, met andere woorden de cel splitst in twee en vermenigvuldigt zich door een exacte kopie van zichzelf te maken. Maar frequentie 6 kan zich ook rangschikken in de volgorde 6-4-2-1-5-7-3 en dan ontstaat een cel die de energie die het opslorpt vanuit het universum kan laten open bloeien in iets helemaal anders. Van hieruit komt de instromende energie terecht in de zeven structuren van de cel. De stapeling van energie, omdat de celstructuren te compact zijn en de stroming tegenhoudt, heeft tot gevolg dat deze structuren beginnen te zwellen. Uit frequentie 6 en de daarmee gepaard gaande energieopstapeling ontstaat en groeit een organisme. Dit organisme heeft twee bijna gelijk uitziende manifestatiekanten, zeg maar een boven- en onderkant, die wij herkennen als zijnde de wortels en de plant. Twee delen van één geheel. De weefsels van de planten zijn in principe dezelfde als de weefsels van het universum en komen ook voort uit dezelfde zeven energielagen: 1 sap, 4 hars, 6 zacht hout, 2 gom, 5 bast, 7 blad, en 3 bloem/vrucht.
Het is dan ook in de bovenste lagen van frequentie 6 dat de eerste cellen gevormd kunnen worden. Dit zijn de primitieve levensvormen waarnaar de wetenschappers op zoek gaan in de verschillende plaatsen van ons universum. Enkelvoudige cellulaire organismen, uit dewelke alle andere cellulaire organismen voortkomen, zijn bacteriën, amoeben, plankton en zo meer. Frequentie 1, de eerste laag van de ontwikkeling, is verantwoordelijk voor de atmosfeer, de gasformaties. Door de verhoogde druk en/of de verlaagde temperatuur wordt de energie binnen elke laag meer en meer vast. Dit manifesteert zich in zeven opeenvolgende lagen van densiteit. Wanneer frequentie 1 niet verder gecondenseerd kan worden verschijnt er een nieuwe frequentielaag vanuit het meest compacte deel van frequentie 1; dit is de nieuwe frequentie 4. Hierna gaat uit deze laag, die verantwoordelijk is voor de vloeistoffen en wel in zeven verschillende soorten, de volgende nieuwe laag geboren worden, welke frequentie 6 is. En opnieuw worden de zeven verschillende structuren onder druk gezet totdat ze uiteindelijk in de fysieke wereld samengeperst worden tot een celstructuur. Vanaf nu kan de aanhoudende druk van de energiestroom niet langer resulteren in een verhoogde densiteit van de materie. Vanaf nu worden cellen gedwongen om te repliceren en de materie groeit in grootte en complexiteit naarmate de zeven lagen meer en meer ontwikkelen. Vanaf frequentie 6 kunnen deze cellen nu groeien omdat de inkomende energie van de zeven lagen van frequentie 3 vastgehouden wordt in de primaire weefselmaterie, die daardoor zal uitzetten in de primaire systemen. Deze organiseren zich als planten wanneer ze meer en meer groeien, zowel in water als in de aarde. Ze condenseren hun weefsels in een zaadvorm, hetgeen door zijn extreme densiteit de manifestatie is van het aarde element. Hier worden dan de inkomende energieën opgeslorpt en een nieuw groeiproces, gestimuleerd door de instroom van energie, kan dan van start gaan. Een plant zal 'opgeblazen' worden vanuit zijn specifieke primaire weefselinformatie die opgebaard ligt in de compacte laag van het zaad.
Eens frequentie 6 zich gemanifesteerd heeft en de creatie van de zeven verschillende plantlagen zich heeft voltrokken zal de blijvende instromende frequentie 3 de volgende slapende laag binnen het aarde element wakker maken, en dat is frequentie 2. In deze ontwikkeling zien we duidelijk hoe de primaire materie van de cel in elke frequentie uitvergroot wordt tot er zeven primaire systemen ontstaan. Even een schematische samenvatting waar we de zeven primaire systemen van elk levend organisme toevoegen.
1 vorm water lymfatische systeem
4 evenwicht bloed circulatie systeem
6 bewustzijn spier ademhaling/spijsverteringssysteem
2 beweging vet motorisch systeem
5 communicatie bot sensorisch systeem
7 kennis zenuw zenuwsysteem
3 innerlijke kracht zaad uitscheidingssysteem/kliersysteem
Deze uitvergrote systemen organiseren zich in alle organismen op een manier die aangegeven wordt door de energetische code. In frequentie 2 zijn er vier verschillende combinatiemogelijkheden van de energieën wat uitdrukking geeft tot een enorme variëteit aan dieren die één ding gemeen hebben en dat is dat ze eieren leggen om zich voort te planten.
Eerst zien we de niet-gewervelde dieren met een primitief zenuwstelsel ontwikkelen. Dit wordt uitgedrukt door de eerste sequentiële frequentielaag binnen de ontwikkeling van frequentie 2. We hebben vroeger deze al gecodeerd als zijnde 2-6-5-4-7-1-3. Ongewervelde dieren met de ontwikkeling van een eerste manifestatie van wat zou kunnen doorgaan als een centraal zenuwstelsel, met andere woorden hersenen, wordt gecodeerd als 2-6-5-7-4-1-3. Geleidelijk verhoogt de bijdrage van de botvorming en de gewervelde dieren zijn een feit. Er bestaat een laag van gewervelde dieren met een primitief zenuwstelsel zonder hersenen, gecodeerd als 2-5-6-4-7-1-3. Hiervan zijn slechts enkele exemplaren in de wereld gekend. De grootste variëteit die zich gemanifesteerd heeft en die erin geslaagd zijn om een plaats te handhaven in een steeds drukker bezette gemeenschap zijn de ongewervelde dieren met een primitief zenuwstelsel, en een aantal met een primitief centraal zenuwstelsel, en de gewervelde dieren met een complex zenuwsysteem (met specifiek afgescheiden hersenen), gecodeerd als 2-5-6-7-4-1-3.
Eens de eierleggende dieren ontwikkeld zijn en zij hun evenwicht gevonden hebben ontvangt de volgende densiteitlaag de energie om te ontplooien. De dinosaurussen zijn volledig uitgestorven omdat hun ontwerp te groot was, hun nood aan plantaardig voedsel onbevredigbaar, hun natuurlijke vijanden te weinig, hetgeen geleid heeft tot de overleving van slechts enkele kleinere exemplaren tot de dag van heden, zoals bijvoorbeeld de krokodil. Dan verschijnen de zoogdieren uit frequentie 5. En eens deze laag volledig ontwikkeld is dan is het tijd voor de mens om zijn opwachting te maken wanneer frequentie 7 begint te ontplooien.
De omschakeling van planten naar eierleggende dieren, naar zoogdieren en naar mensen zijn stappen in de ontwikkeling van het universum waar de regels van Darwin's evolutie, aangaande de bepalende invloed van de omgeving, niet van toepassing zijn. Mensen zijn geen directe verdere ontwikkeling van apen op dezelfde wijze dat een rat geen verdere uitbreiding is van een vogel. Deze zijn afzonderlijke stappen waarin een 'nieuwe' potentielaag wordt aangesneden, die zich dan manifesteert. De regels die Darwin ons gegeven heeft zijn van toepassing op de ontwikkeling van alle soorten binnenin elke laag maar ze zijn ontoereikend in het verklaren van de structurele veranderingen die optreden tussen de lagen. Dit wordt dan wel verklaard door het feit dat elke laag een andere energetische code heeft. Ze hebben allemaal dezelfde primaire systemen maar deze manifesteren in steeds andere combinaties, hetgeen resulteert in verschillend gestructureerde organismen. Zoogdieren hebben baarmoeders en faciliteiten om hun jongen te voeden, structuren die andere dieren niet hebben. Mensen lijken zo dicht te staan bij de hoogst ontwikkelde zoogdieren enkel en alleen omdat de menselijke ontwikkeling nog zo recent is en omdat de codes ook heel gelijkaardig zijn; 5-7-2-6-4-1-3 voor zoogdieren en 7-5-2-6-4-1-3 voor de mens. Wij komen pas kijken en we zijn kinderlijk naïef in ons leerproces aangaande onze plaats in de evolutie. Dikwijls is ons gedrag erg beestachtig, maar door te evolueren zullen we leren om iets helemaal anders te worden. De mens is een manifestatie van frequentie 7 en de inhoud van deze frequentie is kennis, hetgeen samengaat met de ontwikkeling van het zenuwstelsel en vooral het centrale zenuwstelsel. Dit betekent ook dat onze fysieke vorm in de toekomst nog zal veranderen, maar tot dan lijken we heel erg op aapjes.
Laten we ons meer en meer bewust worden van het groeiproces waar we deel van uit maken en laten we ons gaan gedragen als echte studenten met respect voor de leraren en voor de school. We lopen cursus op de School van het Leven en we zouden respect moeten tonen voor alles rondom ons en voor alles waar we deze evolutie mee delen. Dat is inclusief de wereld en al dat zich daarin manifesteert, ook de mensen die we niet zo graag hebben. Onthoud dat zij diegenen zijn die ons leren wat we moeten leren en ons tonen dat vernieling, hebzucht en dominantie geen deel uitmaken van het curriculum.
Januari 2016
Aanbevolen lectuur
De code van de Schepping
De code in Materie en Geest van de Mens
Gezondheid uit het oogpunt van Energetische Informatie
Voeding en Vorming van Weefsels
Het Maken van Baby's
Het Maken van een Mens
Opgroeien in Zeven Fasen
Alle vermelde artikels zijn beschikbaar op www.actiefleven.be