Maken van Babies
Dr. Patrick Quanten
Er wordt gezegd dat Het vinden van antwoorden, meer vragen oproept en mijn zoektocht naar antwoorden op fundamentele vragen over het leven is daar geen uitzondering op. Eens je de code voor de ontwikkeling van het universum en alles daarin ontdekt hebt, wil je alles in het universum op basis van deze code “verklaren”. En dat moet zeker ook gebeuren. Maar dit brengt een hele reeks verschillende vragen aan de oppervlakte die de code en je eigen bekrompen bewustzijn op de proef stellen. Eens we kunnen verklaren hoe baby’s groeien en mensen zich ontwikkelen, stoten we op de fascinerende vraag van onze bevruchting. Hoe werkt dat met betrekking tot energetische frequenties en materie? Hoe raakt informatie vanuit twee verschillende menselijke velden dusdanig geïntegreerd dat het iets nieuws wordt?
Op de eerste plaats zou het ons moeten verbazen dat er verschillen zijn tussen man en vrouw, maar eens die vaststelling gemaakt dan rijst de vraag: "Hoe komt dat?". Wanneer we naar de energieën kijken en de frequentiedistributie dan blijft het toch verbazingwekkend dat er voor frequentie 6 en voor 2 opsplitsingen gebeuren. Waar dienen die toe? Meer keuzemogelijkheden bieden? Ja, maar het universum heeft natuurlijk geen keuzemogelijkheden nodig, het drukt gewoon uit wat er al is. Dus moeten we door de uitdrukkingen proberen om de verklaring te vinden in de energieverdeling.
Eén van de opvallende zaken is toch wel het grote verschil in zaadstructuur tussen man en vrouw. Die twee cellen lijken helemaal niet op elkaar, eicel en sperma, hoewel ze dezelfde basis energetische code zouden hebben. Tot hiertoe hebben we ons vooral gericht op het vinden van overeenkomsten om tot de ontdekking van de codes te komen. Misschien is het nu tijd om ons iets meer bezig te gaan houden met de verschillen.
De eerste volledige cel, die voor de voortplanting van de soort zal instaan, komen we in de evolutie tegen bij de planten, frequentie 6. Vanuit deze cel ontstaat, groeit, dan een volledig nieuw exemplaar van dezelfde plant. Al de nodige informatie hiervoor zit gecodeerd in het DNA van de cel, met al de nodige ingrediënten aanwezig in de cel om de plantstructuur te kunnen realiseren. We weten dat de opdeling van frequentie 6 twee mogelijkheden biedt en we hebben deze verbonden aan de materiële uitdrukking van enerzijds de wortelstructuur en anderzijds de boven de grond uitstekende plantstructuur. Daarnaast merken we ook dat er in de bloem een dualiteit optreedt, met name de stamper en de meeldraden. Deze bloem moet via de stamper "bevrucht" worden met het meel van de meeldraden alvorens een eerste nieuwe cel van het nieuwe exemplaar kan gevormd worden. Het mannelijke en vrouwelijke principe.
Wanneer we frequentie 6 coderen als 6-4-2-1-5-3-7 dan zien we dat in deze celstructuur het DNA door frequentie 7 gedragen wordt. Aangezien we weten dat frequentie 3 het "zaad" van het universum is en dat het zaad de kleinste, meest gecondenseerde materielaag is, zal dit 7 DNA geen volledige celstructuur bezitten. Het is enkel DNA materie. Door dit nu los te laten in de natuur - een uitbarsting van interne krachten - komt er DNA van andere exemplaren van dezelfde plantensoort in contact met de stamper van de plant en gebeurt er dus een uitwisseling van informatie tussen de planten onderling. Dit heeft het voordeel dat omgevingsinformatie kan doorgegeven worden aan soortgenoten en dat er op die manier een snelle en efficiënte aanpassing kan gebeuren aan veranderende externe omstandigheden.
Hoe zit dat dan voor de volgende creatielaag, frequentie 2? Hier noteren we de ontwikkeling van het scheiden van het mannelijke en het vrouwelijke waarbij deze kenmerken door afzonderlijke individuen gedragen worden. Zowel bij de niet-gewervelde als de gewervelde dieren is er in de energetische code een splitsing, waarbij 4 en 7 van plaats wisselen: 2-6-5-4-7-1-3 en 2-6-5-7-4-1-3. Beide energielijnen resulteren in een codering eindigend op frequentie 3, dus beide zijn effectieve cellijnen die reproductief zijn. In de materiële uitdrukking zijn dat dus twee heel gelijkaardige cellen en organismen die enkel in een klein detail verschillen. De ene geeft meer gewicht aan frequentie 4 en de andere laat frequentie 7 meer doorwegen in de uiteindelijke celstructuur. Wat betekent dit? De ene heeft meer circulatie, meer hart, en de andere heeft meer kennis, meer denk-invloed. Twee cellen, en de daaruit groeiende twee organismen, waarvan bij de ene de nadruk meer ligt op de kenmerken van het hart en bij de andere op de kenmerken van het denken! Dat lijkt mij heel erg op de klassieke stereotypering van het "vrouw" en "man" zijn. Dan zou het vrouwelijke diertje bij de gewervelde dieren een energetische code 2-5-6-4-7-1-3 hebben en het mannetje 2-5-6-7-4-1-3. En weerom heeft men, om een nieuw exemplaar te maken, de informatie van beide nodig en creëert de natuur middelen en methoden om dit samenbrengen te verwezenlijken.
We weten dat de splitsing van 6 in de verdere ontwikkelingen van de volgende lagen een aanwezige uitdrukking blijft houden, in dit geval door de structuur van het ademhalingssysteem en het digestieve systeem. Ook voor frequentie 2 blijft een uitdrukking behouden in de hierop volgende lagen en wel in de vorm van twee gescheiden exemplaren, man en vrouw. Het verschil tussen deze twee is gelegen in frequentie 2, wat bij de mens uitdrukking geeft aan het motorische systeem. Als we dan de code van het motorische systeem bij de mens er even bijhalen 2-5-6-7(4)-4(7)-1-3, dan valt het op dat van de zeven structuur onderdelen er waarschijnlijk hele kleine verschillen zullen zitten in de borstkasstructuur (voorkeurplaatsing van 4) en de schedel (voorkeurplaatsing 7). Het grote verschil zou dan echter moeten liggen in de structuur van frequentie 2 zelf, en frequentie 2 vormt, zoals we weten, ook de deelstructuur van het bekken. En inderdaad, wanneer we het mannelijke en het vrouwelijke skelet bekijken dan valt de vorm van het bekken op als zijnde verschillend tussen beiden.
De celstructuren van de menselijke zaadcellen, frequentie 3, verschillen dus ook van inhoud, afgaande op de energetische informatie die erin opgenomen is. In verhouding zit er dus minder genetisch materiaal in de vrouwelijke eicel en meer glycolipiden en andere voedingsstoffen. De mannelijke zaadcel is in dat opzicht slanker met relatief gezien meer genetisch materiaal ten opzichte van de verdere celinhoud.
Het verschil tussen man en vrouw kent zijn oorsprong in de relatieve hoeveelheid van inbreng van frequentie 4 en 7 in de basiscel. Meer 4 betekent een vrouwelijke ontwikkeling, meer 7 een mannelijke. Wanneer we dan naar de basisverschillen kijken in de hieruit voortkomende lichamen dan zien we dat de geslachtdelen gevormd worden uit frequentie 3, waarbij voor de vrouw een grotere invloed te noteren valt van de circulatie (menstruatie) en voor de man van het zenuwstelsel ("een man denkt met z'n penis"). Verder is de borstontwikkeling typisch voor de vrouw en we hebben het zogen als een zintuig geïdentificeerd als uiting van frequentie 3, hetgeen nu wel zinvol in het plaatje past. Wanneer komt de borstontwikkeling op gang? Aan het begin van de puberteit, frequentie 6, waarin frequentie 4 een hele grote rol speelt (in de code staat die op de tweede plaats ). Wanneer we van de puberteit in de volwassen fase groeien dan is het borstweefsel vol functioneel, en deze fase van het leven is frequentie 4. Het borstweefsel ontwikkelt zich enkel bij de vrouw omdat frequentie 4 bij de man een te kleine bijdrage levert aan frequentie 3 en dus ook aan het zintuig zogen. Bij de man zien we dus geen, of nauwelijks, borstontwikkeling.
En dan nu naar het probleem van hoe we die twee broodnodige zaadinformatiebronnen bij elkaar brengen.
Een man voelt zich aangetrokken tot een vrouw en andersom. Wederzijdse aantrekking brengt deze twee energievelden dichter bij elkaar en, ideaal gezien, “integreren” deze. We houden ons hier niet zo zeer bezig met de kwaliteit van de samensmelting van het mannelijke en vrouwelijke energieveld. We willen ons hier focussen op hoe we de creatie van de eerste foetale cel kunnen verklaren en dit helemaal kunnen terugbrengen tot energie. Omdat de laagste chakra's, 1-2-3, bij de vrouw yin en bij de man yang zijn zal het samenkomen een beweging zijn van man naar vrouw toe: weg van de man (yang beweging), naar de vrouw toe (yin beweging). De vrouw ontvangt. Zij bezit ook de "zwaarste" zaadcel (yin), gevuld met het meest voedende potentieel, terwijl de mannelijke zaadcel minder belast is met voedend materiaal en meer met genetisch materiaal, lichter is, meer yang. Door het samensmelten van de twee frequentie 3 cellen ontstaat een explosief soepje waarin alle menselijke potentie opgesloten ligt.
Wat bepaalt het geslacht van de foetus? De menselijke cel, energetische code 7-5-2-6-4-1-3, creëert de zeven primaire systemen met deze percentuele bijdragen. In frequentie 3, het kliersysteem waartoe dus ook de seksuele oriëntatie behoort, bepalen de respectievelijke bijdragen van frequentie 4 en frequentie 7 het geslacht. We hebben al aangegeven dat het samenkomen van de twee genetische informatiestrengen op zich geen enkel probleem bevat.Enkel het onderlinge samenspel tussen 4 en 7, en hun respectievelijke bijdragepercentages, fixeert frequentie 3 in de ene of andere richting, wat het enige merkbare verschil is tussen de twee mogelijke menselijke cellen. Nu is die eerste cel van een nieuw menselijk individu, ontstaan uit twee specifieke menselijke specimina, volledig, en inderdaad zit dan het geslacht van het hieruit voortkomende organisme al besloten in het DNA van die eerste cel door middel van de "oriëntatie" van frequentie 3. Man of vrouw, het één of het ander, maar het kan niet meer allebei!
De materiecode van de cel is zoals voor elke cel 1-4-6-2-5-7-3, maar deze materie is gebouwd uit een energiecode 7-5-2-6-4-1-3, die een mens oplevert. De bijdrage van elke materiële bouwsteen die besloten ligt in die cel wordt bepaald door het energieveld waar die cel het centrum van vormt. Vanuit die basisstructuur gaan nu al die primaire celstructuren uitgroeien tot een organisme met een verhouding tussen de verschillende systemen die bepaald wordt door het energieveld van de cel en dus ook zichtbaar in het organisme. De menselijke cel groeit uit tot een menselijke structuur. Het doorloopt daarbij de verschillende stadia van de universele ontwikkeling tot op het huidige niveau en neemt daarom ook de authentieke vormen en verdelingen aan die zich gedurende de evolutie ontwikkeld hebben. Zo blijft de plantstructuur aanwezig in de structuur van het ademhalingssysteem en de spijsvertering. Zo blijft de essentie van de eieren leggende dieren aanwezig in ons motorische systeem (spierbouw en skelet) en in de seksuele verschillen tussen man en vrouw. Zo blijft de essentie van de zoogdieren bij ons aanwezig in onze zintuigen. En zo groeit ook ons zenuwstelsel. Niet dat we ons daar in een paar generaties van bewust zijn maar over vele tienduizenden jaren gaan we toch al wel verschillen kunnen vaststellen. En deze basisverschillen zijn dan al aanwezig bij de menselijke foetus wanneer die een 10 of 12 weken gestatie periode achter de rug heeft.
Eens dit stadium van embryonale ontwikkeling bereikt dan wordt de foetus overspoeld door de invloeden van het menselijke veld waarin het zich bevindt, een moeder met een menselijke frequentiecode van 7-5-2-6-4-1-3.
Nu weten we hoe de genetische informatie van moeder en vader samenkomt om de eerste foetale cel te vormen, en uit het voorgaande weten we hoe deze cel groeit om een baby te worden om vanaf dat punt door te groeien naar een volwassen menselijk wezen. Dit is hoe de mens zichzelf schept en herschept.
Weer een mysterie van het leven wezenlijk gemaakt.
Juli 2014
Bijgewerkt in Februari 2016