Obesitas bij Kinderen
Patrick Quanten
“Het wordt alleen maar erger!” Dat moet je mij niet vertellen. Ik moet enkel wat rond kijken om het bewijs hiervan voor mijn ogen te zien paraderen. Ik heb geen nood aan dure studies om me dat duidelijk te maken. Ik ben niet geïnteresseerd in juiste percentages. Het is overduidelijk voor elk die wil kijken.
Omdat men er niet omheen kan, wordt het thema in de media en door de medici besproken. Heel veel zelfs. En ondanks deze conversaties, die nu al drie decennia lang aanhouden, worden de cijfers alleen maar slechter. En dat komt overeen met mijn eigen observaties. Misschien moeten we eens van nabij gaan bekijken wat er juist gezegd en overwogen wordt. Misschien worden we op die manier iets wijzer.
Dr. Clare Habling, Nationaal Klinisch Directeur voor Diabetes en Obesitas van de Nationale Gezondheidsdienst (NHS in het Verenigd Koninkrijk), heeft het volgende gezegd: “Obesitas is één van de voornaamste bedreigingen voor de gezondheid in het Verenigd Koninkrijk – het betreft elk menselijk orgaansysteem en kan een enorme impact hebben op het leven van de mensen. Obesitas verhoogt het risico op type 2 diabetes, hartziekten, beroerte, kanker, mentale gezondheid en vele andere ziekten, hetgeen kan leiden tot een verkorting van het leven of de levenskwaliteit negatief beïnvloeden, waardoor er een grotere nood ontstaat aan gezondheidszorg.”
Dus is het weldegelijk ernstig!
Een rapport, dat door de Nationale Gezondheidsdienst (UK) gepubliceerd werd, bevestigt de volgende resultaten:
In 2022, 15% van kinderen tussen de 2 en 15 jaar waren obees, en 27% ware zwaarlijvig of obees. De verschillen tussen jongens en meisjes waren niet significant.
Nu ben ik in de war. Er zijn twee keer zoveel zwaarlijvige jonge kinderen dan obese kinderen. Ik dacht dat obesitas hetzelfde betekende als ‘zwaarlijvig zijn’! Gelukkig schiet de Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) ons hierbij ter hulp.
Zwaarlijvigheid is een conditie met overmatige vetafzettingen.
Obesitas is een chronische complexe ziekte, gedefinieerd als overmatige vetafzettingen die de gezondheid kunnen schaden.
Juist ja. Dus zwaarlijvigheid is een conditie van overtollig vet, maar obesitas is een ‘ziekte’ van overtollig vet. Slim. Zeker als je weet dat ‘ziekte’ gedefinieerd wordt als ‘een particuliere abnormale conditie die op een ongunstige manier de structuur of de functie van een deel of van het hele organisme beïnvloedt’.
Mijn hemel, zijn we met woorden aan het goochelen om iets te verbergen of om de toehoorder te verwarren? Maar aangezien de WHO ook DE wereldautoriteit is op gebied van gezondheid denk ik dat we hen best dit verder laten uitleggen.
Zwaarlijvigheid en obesitas zijn het resultaat van een onevenwicht tussen energieopname (dieet) en energieverbruik (fysieke activiteit).
In de meeste gevallen is obesitas een multifactoriële ziekte veroorzaakt door een obesogene omgeving, psychosociale factoren en genetische varianten. In een subgroep van patiënten kunnen we enkelvoudige belangrijke etiologische factoren identificeren (medicatie, ziekten, immobilisatie, iatrogene procedures, monogene ziekten/genetische syndroom).
De obesogene omgeving verhoogt de mogelijke obesitas uitkomst bij individuen, populaties en in verschillende omstandigheden is er ook een verband met beperkingen aan structurele factoren die een invloed hebben op de beschikbaarheid van gezond duurzaam voedsel aan lokale betaalbare prijzen, op het gebrek aan veilig en gemakkelijke fysieke mobiliteit in het dagelijkse leven van de mensen, en op de afwezigheid van een adequaat wettelijk en regelgevend kader.
Tegelijkertijd wordt de voortzetting van obesitas in de hand gewerkt door het gebrek aan een effectief antwoord van het gezondheidssysteem om overgewicht en vetafzetting te identificeren in een beginstadium.
Versta jij hier iets van? Ik neem het je niet kwalijk als het antwoord ‘neen’ is. Laten we het eens stap voor stap ontleden en eenvoudige woorden proberen te vinden zodat we betekenis kunnen geven aan de woorden en concepten van de Wereld Gezondheidsorganisatie.
Zwaarlijvigheid en obesitas zijn het resultaat van een onevenwicht tussen energieopname (dieet) en energieverbruik (fysieke activiteit).
Het gaat over een onevenwicht tussen twee aspecten van het leven: energieopname en energieverbruik. Energieopname betekent blijkbaar dieet. Wat je eet levert energie aan je systeem. Dat is een kleingeestige benadering voor zo’n wijze organisatie! Het is wetenschappelijk welbekend dat ademen veel meer energie levert aan het systeem dan voedsel. Meer nog, elke cel in je lichaam is van zuurstof afhankelijk voor z’n activiteit, niet van gelijk welk specifiek voedselingrediënt zoals suikers of eiwitten. Verder negeert deze enge benadering volledig de energieopstoot die iemand ervaart door mentale processen. Denk maar eens aan de bijna eindeloze energietoevoer die je ervaart wanneer je leven in acute gevaar is. Ik ben er zeker van dat je niet eerst een stevige hap moet eten alvorens te beginnen weglopen van de hongerige leeuw die jou achtervolgt. En wat doen we met de algemene observatie dat verliefdheid je eetlust doet verdwijnen. Met andere woorden, functioneren op hoge energetische frequenties wordt door het biologische systeem verkozen boven voedsel, en de reden hiervoor is dat er veel meer energie verkregen wordt uit het hoge intensiteitsgevoel dan uit eten. De WHO verwijst naar de kleinste bijdrager aan het energieniveau van een persoon als zijnde verantwoordelijk voor een lage energieopname, terwijl ze negeren dat het systeem de capaciteit heeft om een bijna onuitputtelijke hoeveelheid energie zelf op te wekken.
Energieverbruik verwijst dan blijkbaar naar fysieke activiteit. Inderdaad, men moet energie verbranden om het lichaam te bewegen. Meer nog, elke activiteit van elke cel gebeurt door de verbranding van energie, niet enkel spieractiviteit. Het blijkt nu dat hersencellen massa’s meer energie nodig hebben om hun complexe taken uit te voeren, vergeleken met spiercellen. En of we dat weten! Wanneer jij je hersencellen aan het werk zet om complexe rationele problemen op te lossen dan blijf je doodmoe achter, dan heb je meer tijd nodig om hiervan te herstellen vergeleken met het herstel na een fysieke inspanning. Gestresseerd zijn ledigt jouw energiereserves heel snel, wat aangeeft hoe hoog het energieverbruik wel is bij emotionele en psychologische activiteiten vergeleken met fysieke activiteiten. Eens te meer verwijst de WHO naar het systeem dat het minste impact heeft op energieverbruik om een mogelijks laag verbruik te verklaren.
Maar waarom zou een onevenwicht tussen energieopname en energieverbruik resulteren in obesitas? De Harvard School van Volksgezondheid heeft deze vraag tenminste onderzocht en heeft een antwoord geformuleerd: ‘De relatie tussen het fysieke activiteit energieverbruik en het percentage aan lichaamsvet is in de bevolking niet erg sterk.’ Onderzoek binnen de medische wereld komt tot deze conclusie en toch blijft men vanuit die wereld dezelfde boodschap uitzenden: “je wordt dik wanneer je meer calorieën eet dan je verbruikt door fysieke activiteit”. Ik vraag me af waarom.
En dan valt me nog iets vreemds op in verband met de benadering van de medici tot het lichaamsmetabolisme. Alle materie bestaat in drie mogelijke staten: gas, vloeistof en vast. Dus zal al het afval dat het lichaam produceert ook in één van deze drie staten voorkomen. Dus is er gasvormige afval, wateroplosbare afval en vet-oplosbare afval. Wat er nu zo vreemd is aan de benadering van het metabolisme door de medische wereld is het feit dat vet-oplosbare afval nergens vermeld wordt. Ze praten over de eliminatie van gas en van water. Ze benadrukken niet het feit dat afvalproducten in een aangepast medium moeten vervoerd worden alvorens ze kunnen uitgescheiden worden. Gassen moeten vervoerd worden naar de longen, de huid en de darmen voor uitscheiding. Dit gebeurt door de oplossing van gassen in het bloed. Cel afval dat wateroplosbaar is wordt vervoerd in water om uitgescheiden te worden door de nieren, de huid (zweet), de neus en mond (evaporatie), en de darmen. Hoe meer wateroplosbaar afval er door de cellen geproduceerd wordt hoe meer water het lichaam creëert om ervoor te zorgen dat de weefsels niet ‘vergiftigd’ worden. Het gaat dan over het verdunnen van de voor de cellen toxische producten, het cellulaire afval. Wanneer het lichaam meer water produceert voor het ‘vasthouden’ van deze producten dan verhoogt het lichaamsgewicht. Vet-oplosbare producten kunnen niet opgelost worden in water. Deze moeten geëmulgeerd worden alvorens ze in water kunnen vervoerd worden.
Voor het grootste deel van de tijd verwerkt de lever overtollig vet in een vorm die opgeslagen kan worden, aldus de Mayo Kliniek. Het brengt de glycerol en vetzuurmoleculen weer samen om triglyceriden en cholesterol te vormen – de twee vet types die in je bloed worden aangetroffen, aldus de Cleveland Kliniek.
Dit betekent dat hoe meer ‘vetafval’ de cellen produceren, hoe hoger het niveau van triglyceriden en cholesterol in je bloed zal zijn. Wat de medische wereld ‘een hoog cholesterolprobleem’ noemt is in feite een afvalprobleem, het resultaat van een aanhoudende hoge cellulaire activiteitsgraad. Er is geen enkel verband met de hoeveelheid vet die je eet. Erger nog, proberen om de formatie van cholesterol en triglyceriden tegen te gaan betekent dat je de conversie activiteit vermindert, waardoor je systeem niet langer in staat is om de producten van de vetafval, afvalproducten van cellulaire activiteit, uit te scheiden of te recycleren. Vanaf nu gaan deze zich dan opstapelen in de verscheidene weefsels.
Hierna moeten deze verpakt worden in eiwitten om heel specifieke transportmiddelen te worden die lipoproteïnen genoemd worden. Deze zijn nu in staat om het vet mee te nemen in het bloed, zo verduidelijkt Tewskbury. – Colleen Tewksbury, Ph.D., M.P.H., R.D., is een senior onderzoeker en bariatrisch programmamanager bij Penn Medicine en verkozen president aan de Academie van Voeding en Diëtetiek in Pennsylvania.
Daarenboven zijn vetten de enige macro’s die de hulp inroepen van het lymfatische systeem om tot bij de cellen te geraken. Deze lipoproteïnen zijn nog steeds iets te groot om rechtstreeks opgenomen te worden in het bloed, vertelt Linsenmeyer, waardoor ze eerst in het lymfatische systeem binnendringen. Dit netwerk van vaten, waardoor vloeistof doorheen het hele lichaam stroomt, loopt zowat parallel aan het circulatiesysteem en heeft speciale paden die erbij helpen om deze omslachtige lipoproteïnen in de bloedstroom te krijgen. – Whitney Linsenmeyer, Ph.D., R.D., is een voeding- en dieetinstructrice aan het Doisy College van Gezondheidswetenschappen aan de Saint Louis Universiteit en woordvoerster voor de Academie van Voeding en Diëtetiek.
En tot slot brengen deze lipoproteïnen de triglyceriden doorheen de volledige circulatie naar hun uiteindelijke bestemming: vetcellen verspreid over het hele lichaam, dat bekend staat als vetweefsel, waar energie opgeslagen wordt. (Even terzijde, dit is ook een goed moment om nota te nemen van het feit dat de relatie tussen het vet in het dieet en het vet in het lichaam veel complexer is dan “eet vet = wordt vetter”).
Dus, een overmaat aan vet, afvalproducten van cellulaire activiteit, wordt verwerkt en uiteindelijk opgeslagen in vetweefsel. Dit betekent dat cellen die continue onder hoge druk moeten presteren zal leiden tot een verhoging van de hoeveelheid lichaamsvet, en dus ook tot extra lichaamsgewicht. Deze stijging in lichaamsgewicht heeft geen enkele relatie tot de hoeveelheid vet dat je eet. Het is het directe gevolg van cellulaire hyperactiviteit die gedreven wordt door een aanhoudende hoge druk op het systeem.
Cellen die harder moeten werken, die meer energie verbranden om de normale activiteit te kunnen uitvoeren, produceren meer afval, wat dan op zijn beurt de uitscheidingsorganen overbelast waardoor er naar veilige opslagplaatsen in het lichaam gezocht wordt. Hoge druk in het weefsel van een persoon onder hoge druk zal leiden tot zwaarlijvigheid. De systemen van een individu komen onder permanente hoge druk te staan door een ‘geforceerd’ leven te leiden, een leven dat niet echt overeenkomt met de opmaak van dat individu.
Maar laat ons terugkeren naar de Wereld Gezondheidsorganisatie.
In de meeste gevallen is obesitas een multifactoriële ziekte veroorzaakt door een obesogene omgeving, psychosociale factoren en genetische varianten. In een subgroep van patiënten kunnen we enkelvoudige belangrijke etiologische factoren identificeren (medicatie, ziekten, immobilisatie, iatrogene procedures, monogene ziekten/genetische syndroom).
De obesogene omgeving verhoogt de mogelijke obesitas uitkomst bij individuen, populaties en in verschillende omstandigheden is er ook een verband met beperkingen aan structurele factoren die een invloed hebben op de beschikbaarheid van gezond duurzaam voedsel aan lokale betaalbare prijzen, op het gebrek aan veilig en gemakkelijke fysieke mobiliteit in het dagelijkse leven van de mensen, en op de afwezigheid van een adequaat wettelijk en regelgevend kader.
Op de eerste plaats wordt een obesogene omgeving omschreven als eentje waar er een gebrek is aan beschikbaar gezond voedsel, gebrek aan persoonlijke financiën en niet genoeg ruimte om in te kunnen bewegen. Om mee te beginnen, wat is gezond voedsel? Laat ons het aan de WHO vragen?
De juiste samenstelling van een uitgebreid, evenwichtig en gezond dieet zal heel erg variëren omwille van individuele karakteristieken (zoals leeftijd, gender, levensstijl en hoeveelheid fysieke activiteit), culturele context, lokaal voorhanden zijnde voeding en lokale eetgewoonten. Maar de basisprincipes voor een gezond dieet blijven steeds dezelfde.
Dus, een evenwichtig en gezond dieet varieert enorm vanwege persoonlijke en omgevingsfactoren, maar tegelijkertijd blijft een gezond dieet altijd hetzelfde. Wat?
Het advies voor een gezond dieet voor kleuters en kinderen is hetzelfde als voor volwassenen.
Een gezond dieet omvat het volgende:
- Fruit, groenten, peulvruchten (linzen en bonen), noten en volgranen.
- Tenminste 400g (vijf porties) aan fruit en groenten per dag, niet meegerekend zijn aardappelen, zoete aardappelen, maniok en andere zetmeelrijke wortels.
- Minder dan 10% van de totale energieopname mag komen uit vrije suikers, wat het equivalent is tot 50g (12 afgelijnde theelepels) voor iemand met een gezond lichaamsgewicht die ongeveer 2000 calorieën per dag eet, maar ideaal gezien zou het minder dan 5% van de totale energieopname moeten zijn om van bijkomende gezondheidsvoordelen te genieten. Vrije suikers zijn alle suikers die aan voeding of dranken worden toegevoegd door de producent, de kok of de gebruiker, alsook de suikers die natuurlijk voorkomen in honing, siropen, fruitsappen en fruitsapconcentraten.
- Minder dan 30% van de totale energieopname mag uit vetten komen. Onverzadigde vetten (bijvoorbeeld in vis, avocado en noten, in zonnebloem, sojabonen, canola en olijfoliën) zijn te verkiezen boven verzadigde vetten (uit vet vlees, boter, palm- en kokosolie, room, kaas, ghee en reuzel) en boven allerhande transvetten, zowel de industriële (in gebakken en gefrituurd voedsel, voorverpakte snacks en voedsel zoals bevroren pizza, erwten, koekjes en biscuits, wafels, spijsoliën en smeersels) en transvetten van herkauwers (uit vlees en melkproducten van dieren zoals koeien, schapen, geiten en kamelen). Het wordt voorgesteld dat de inname van verzadigde vetten gereduceerd wordt tot minder dan 10% van de totale energieopname en transvetten tot minder dan 1%. In het bijzonder moet er nota van genomen worden dat industriële producten met transvetten geen deel uitmaken van een gezond dieet en vermeden moeten worden.
- Minder dan 5g zout (equivalent of ongeveer één theelepel) per dag. Zout moet gejodeerd zijn.
Samengevat, vijf porties fruit en groenten per dag, een gereduceerde inname van suiker, een gereduceerde inname van de zwaardere (lees, meer stabiele) vetten, een gereduceerde zoutinname en eet geen industrieel geproduceerd voedsel. Tegelijkertijd is voedsel dat door de industrie geproduceerd wordt meer en meer prevalent geworden in onze maatschappij waar mensen minder tijd hebben om zich met voedselbereiding bezig te houden, waar gewoon voedsel, dat nu ‘biologisch voedsel’ heet, te duur geworden is, waar de medische wereld de industriële voedseltoevoegingen voor een betere gezondheid (vitaminen en mineralen) aanmoedigt, waar, in ’t algemeen, geraffineerde en ‘zuivere’ voedselproducten aanbevolen worden als minder gevaarlijk voor de gezondheid dan het natuurlijke, seizoensgebonden, voedsel. Artificiële zoetstoffen, die al meer dan veertig jaar op de lijst met kankerverwekkende producten staan, worden aanbevolen als zijnde gezonder dan suiker, ook de suiker die van nature aanwezig is in honing!
Ten tweede speelt volgens de WHO de financiën een essentiële rol in het gebrek aan gezond voedsel. Dit is toch wel vreemd aangezien de natuur al het voedsel gratis produceert voor ieder die bereid is om het te vergaren. En meer nog, het is dit natuurlijke voedsel waarop de mensheid een paar miljoenen jaar heeft overleefd zonder dat geld hier ook maar enige rol in speelde. Wat is dan de relatie tussen geld en voedsel? Enkel wanneer al het voedsel dat voortgebracht wordt opgeëist wordt door een bedrijf dat het dan verkoopt aan de mensen. Met andere woorden, de creatie van een tussenpersoon die betaald wil worden voor het leveren van essentiële overlevingsbestanddelen aan de gehele populatie, voedsel dat het in eerste instantie van diezelfde bevolking gestolen heeft. Voedsel is gratis voor alle levende wezens, behalve voor de mens. En het is niet de natuur die dit onderscheid gemaakt heeft!
Ten derde speelt het gebrek aan veilige en gemakkelijke mobiliteit een belangrijke rol in het voorkomen van obesitas in een bevolkingsgroep. Hier zou ik dan willen vragen wie de maatschappij zodanig georganiseerd heeft dat de enige huisvesting die men zich nog kan veroorloven appartementen zijn. Blokken van kleine hokjes waarin mensen tegenwoordig leven. Daar is inderdaad maar een heel beperkte ruimte voor fysieke beweging. En verder, wie wil zijn kinderen nog op straat laten spelen of met de fiets de velden in laten trekken in deze moderne gesofisticeerde en gecultiveerde tijd? Dat gaat niet meer. Da’s helemaal niet veilig. Wie is verantwoordelijk voor deze hoog gestresseerde maatschappij waarin de bevolking zo opgefokt is dat er geen veilig plekje meer is aan de andere kant van je gesloten voordeur?
Ten vierde, wat in hemels naam bedoelt de WHO met het ontbreken van een adequaat wettelijk en regelgevend kader? Hebben we meer regels en wetten nodig in verband met obesitas? Willen zij meer zeggenschap over de voedselproductie en de voedselindustrie? Daar huiver ik van! De natuur groeit voedsel voor alle levende wezens. Waarom moet er daaromtrent wetten en regels bestaan? Ik zie het nut niet in van inmenging door gelijk welke menselijke machtsinstantie.
En tot slot, wat moeten we denken van enkelvoudige belangrijke etiologische factoren identificeren (medicatie, ziekten, immobilisatie, iatrogene procedures, monogene ziekten/genetische syndroom) binnen de obesogene omgeving? Laten we dit eens even in eenvoudige terminologie vertalen. Factoren die met zekerheid obesitas in de hand werken zijn medicatie, procedures die uitgevoerd worden door de medische wereld, ziekten en de bewegingsbeperking van het lichaam opgelegd door immobilisatie apparaten. Gebruik maken van mechanische vervoersmiddelen verhoogt obesitas. Gebruik maken van mechanische gereedschappen reduceert in ’t algemeen de nood voor fysieke activiteit, voor spieractiviteit. De medische wereld verhoogt de kans op obesitas. Langdurige ziekten, waardoor er meer afval en cellulair puin gecreëerd wordt, verhogen de kans op obesitas. Van deze zaken zijn we zeker. En daar zit niets in dat suggereert dat voedsel ook maar enig deel uitmaakt van het ontstaan van obesitas.
Laat ons dit afronden. Een studie, gepubliceerd in American Journal of Clinical Nutrition in april 2004 concludeerde: De relatie tussen fysieke activiteit energieverbruik en het percentage lichaamsvet is niet erg sterk in de populatie.’
Jij beslist dat je zwaarlijvig bent enkel en alleen door te erkennen dat er een aantal uitstulpingen zijn die voordien niet aanwezig waren, gecombineerd met een cijfertje dat je afleest op de weegschaal, waarvan jij beslist dat het tien kilogram meer is dan een tijd geleden. Jij beslist naar aanleiding van jouw observaties. Dit is ook de reden waarom veel zwaarlijvige volwassenen dikwijls beslissen dat ze niet ‘teveel gewicht’ met zich meedragen, want het is, zoals zij dat zien, altijd zo geweest. Dokters, daarentegen, beslissen dat jij obees bent. En zij hebben behoefte aan ‘bewijs’. Zij hebben beslist wat goed is voor ons allen, waar de lijn te trekken en waar het gevaar voor onze gezondheid begint. Wat is het bewijs waar zij op steunen om zo’n diagnose te maken, om zwaarlijvigheid om te vormen tot obesitas?
Het meten van lichaamsvet obesitas, of vethoeveelheid van het lichaam, wordt berekend op verschillende manieren die een spectrum aan correctheid vertonen en limieten van accuraatheid bezitten. Het samenvoegen van twee of meerdere methoden, als dat mogelijk is, zou dan beter kunnen voorspellen of iemand een verhoogd gezondheidsrisico vertoont gerelateerd aan het gewicht.
Dus het ‘meten’ van lichaamsvet wordt berekend. Het is, met ander woorden, een mathematische truck eerder dan een echte meting. En, zoals ze zelf aangeven, gebruiken ze niet één ‘meting’ maar worden er verschillende gecombineerd om een beter resultaat te verkrijgen, hetgeen op zich al aantoont dat de correlatie tussen hun resultaat en de realiteit erg zwak is. Dit lijkt meer op een academische oefening dan op een observatie!
Eén van de meest gebruikte methoden om overtollig vet vast te stellen is de body mass index (BMI). BMI meet enkel overtollig gewicht door de verhouding te berekenen tussen het gewicht en de grootte van een persoon.
Het is dus in feite een schatting van overtollig vet. Het is niet echt ‘overtollig vet’, omdat iets maar overtollig kan zijn wanneer er meer van aanwezig is ‘dan nodig’ (woordenboek). En wie weet wat er nodig is? Je eigen systeem weet dat! Er bestaat geen dokter of boek dat weet wat jouw systeem op dit moment nodig heeft en wat ‘normaal’ is, op dit moment, voor jouw systeem.
BMI kent verschillende limitaties. Het kan de locatie van het vet niet meten (buikvet wordt gelinkt aan een groter gezondheidsrisico), spiermassa of beendermassa – deze dragen allemaal bij tot het gewicht van de persoon. BMI kan ook worden beïnvloed door iemands leeftijd, seks, ras, en etniciteit.
BMI meet de locatie van het vet in het lichaam niet. Zoals al aangegeven, het ‘meet’ niets. Het is een berekend cijfertje dat een ratio weergeeft tussen je lengte en je gewicht, en iemand heeft dan beslist wat een ‘goed’ cijfer is en wat een ‘slecht’ cijfer is. Een slecht cijfer wordt dan in verband gebracht met een hoog vetgehalte in het lichaam, maar ze geven ook wel aan dat het ‘slechte’ cijfer meer te maken zou kunnen hebben met spier- of beenderweefsel, en dat het allemaal varieert, op onvoorspelbare wijze, met leeftijd, seks, ras en etniciteit. De waarheid is dat hun bewijs voor obesitas steunt op een cijfertje, verkregen door een mathematische formule die zij uitgevonden hebben en die door een groot aantal invloeden, niet alleen het lichaamsvet, kan gaan variëren. Echt een stevig bewijs voor obesitas, niet?
Voor deze redenen kan BMI eventueel gebruikt worden als screening middel voor mogelijks gewicht gerelateerde problemen, meer dan om een diagnose van een bepaalde conditie te stellen. De juistheid van BMI in het voorspellen van gezondheidsrisico’s varieert uitermate tussen individuen en rassen en etnische groepen. Sommige populatiegroepen hebben een hoger voorkomen van obesitas maar vertonen niet de corresponderende niveaus van metabolische ziekten zoals diabetes, en vice versa.
Ja, het is enkel een screening middel en het kan enkel ‘potentiële’ problemen diagnosticeren. Dus niets concreets! Geen echte diagnose. Of de diagnose betekent eigenlijk niets. En zij bevestigen ook date er geen directe correlatie is tussen hun zogenaamd ‘gemeten’ bewijs en potentiële gezondheidsproblemen. Mag ik dan de vraag stellen waar al dit gezever dan eigenlijk over gaat?
Wil je weten hoe zij aan het BMI cijfer geraken dat jou zogezegd vertelt dat je zwaarlijvig bent EN dat je specifieke gezondheidsproblemen zal krijgen in de toekomst?
Hoe bereken je de Queteletindex of de Body Mass Index (BMI)? De waarde van de queteletindex is gelijk aan de massa van het lichaam (in kilogram) gedeeld door het kwadraat van de lengte (in meter).
De Wereld Gezondheidsorganisatie heeft bepaald dat een ‘normaal’ gewicht overeenstemt met een BMI waarde van 18,5 tot 24,9. Bij een index van 25 wordt van (licht) overgewicht gesproken. Boven een waarde van 30 is er sprake van ernstig overgewicht of obesitas. Een waarde hoger dan 40 duidt op morbide obesitas of ziekelijk overgewicht.
Snap je de logica hierin? Een logische mathematische formule, toch? Zie je duidelijk waarom het eindcijfertje een echte weergave is van ‘overgewicht’ of van ‘zwaarlijvigheid’?
Blijkbaar zijn voor de WHO alle mensen, ongeacht hun leeftijd, ras, etniciteit, constitutie, allemaal gelijk. We hebben allemaal hetzelfde nodig. We functioneren allemaal op precies dezelfde manier. Als we dat als basisovertuiging nemen dan kunnen we voorspellen wat er gaat gebeuren met het metabolisme van het menselijke systeem onder bepaalde voorwaarden.
Wat jammer dan dat het leven zo niet in mekaar zit. Wat jammer dat hun vertrekpunt van de benadering van menselijke gezondheid gewoon waanzin is, hetgeen hun evaluatie en voorspellingen tot illusies reduceren. Maar wat geeft het, want zij hebben het toch voor ’t zeggen, en dus moeten ze wel gelijk hebben!
Sommige onderzoekers veronderstellen dat de tailleomtrek een betere maatstaf is voor ongezond lichaamsvet dan de BMI omdat het hier gaat over de hoeveelheid buikvet dat geassocieerd wordt met metabolische problemen, ontstekingen en insulineresistentie. Een vergrote tailleomtrek kan een belangrijk ‘waarschuwingssignaal’ zijn om te kijken naar potentieel ongezonde levensgewoonten. Bij mensen die geen overgewicht hebben zou de tailleomtrek op termijn weleens een belangrijkere indicatie kunnen zijn voor een toenemend gezondheidsrisico dan enkel de BMI.
Het meten van jouw tailleomtrek zou een betere indicator kunnen zijn voor toekomstige gezondheidsproblemen dan het berekenen van de BMI. Het zou kunnen, of het zou ook niet kunnen. Ze weten het dus niet. Het zou een waarschuwingssignaal kunnen zijn. Inderdaad, maar alle fysieke tekens van verandering zijn potentiële waarschuwingssignalen. Neusbloedingen, hoofdpijnen, diarree, gewrichtspijnen, duizeligheid, droge mond, … De vraag is dan waarom je in hemelsnaam de BMI moet berekenen?
Eén zaak is zeker. Het cijfertje verbergt de truck die aan de grondslag ervan ligt en het gegeven laat uitschijnen als iets intelligents, wat natuurlijk het voorrecht van de medische wereld is. Het plaatst hen in een positie van de houders en beschermers van gezondheid. Zij kennen de truckjes. Wij niet. Zij zijn de goochelaars. Wij niet.
Volgens een groep experten die door het Nationale Gezondheidsinstituut, een van de werelds meest gerenommeerd onderzoekscentra (VS), bijeen gebracht waren, verhoogt een taille van meer dan 100cm bij de mannen en van 90cm bij de vrouwen de kans op het ontwikkelen van hartziekten, kanker, of andere chronische ziekten.
Sommigen geloven dat een Taille-Heup ratio een betere risico indicator is dan de tailleomtrek alleen omdat de taille kan variëren op basis van de lichaamsbouw, maar een uitgebreide studie concludeerde dat beide even effectief waren in hun voorspelling van overlijdens aan hartziekten, kanker en andere oorzaken.
De Taille-Grootte ratio is een simpel, goedkoop screeningsmiddel dat het buikvet meet. Dit wordt ondersteund door onderzoek naar voorspellingen van cardio-metabolische risicofactoren zoals hypertensie, en vroegtijdig overlijden, zelfs wanneer BMI binnen het gezonde spectrum valt.
Alhoewel minder gebruikelijk bestaan er nog andere methoden om het lichaamsvet te meten. Huidplooidikte Bio-elektrische Impedantie, Onderwater wegen (Densitometrie of Hydrostatische Weging), Plethysmografie met luchtverplaatsing Verdunningsmethode (Hydrometrie), Dubbele energie röntgenabsorptiemeting (DEXA), Computer Tomografie (CT) en Magnetische Resonantie Beeldvorming (MRI)
Ben je er nog? Of sta je op de weegschaal wat tegen jezelf te mompelen, “Dat is toch wat teveel!”? Hoe gecompliceerd kan men iets maken? Iedereen kan rondkijken, waarnemen, en ‘oordelen’. En als je zo nodig middelen wilt gebruiken dan volstaat een weegschaal en een lintmeter.
Maar laten we niet uit het oog verliezen waarom zwaarlijvigheid geen gezonde optie is. Het is een belangrijk signaal dat afval zich aan het opstapelen is in het lichaam. Wanneer afval in het lichaam opgeslagen moet worden dan betekent dit dat het systeem constant aan een hoger tempo functioneert dan wat comfortabel is. Er wordt meer energie verbrand dan nodig om een normaal functioneel niveau te halen. Dit levert meer afvalproducten op, meer dan het systeem op tijd kan opgeruimd krijgen. Nu moet het systeem ingrijpen. Het moet deze afval op een veilige manier stockeren. Aan de ene kant zal het meer water produceren en zal het dit ‘vuile’ water in weefsel zoals spieren en huid beginnen op te stapelen. Het resultaat is een relatieve snelle gewichtstoename. Anderzijds zal het de vetcellen opvullen met vet oplosbaar afval om het onschadelijk te maken voor het metabolisme. Het lichaamsgewicht zal de hoogte ingaan, maar langzamer over een langere tijdsperiode.
Het systeem werkt harder wanneer het onder druk komt te staan. Een systeem onder druk betekent dat er gevraagd wordt dat het werkt in condities waar z’n constructie niet echt voor uitgerust is. Hierdoor komt het systeem onder grote druk te staan. Naar menselijke termen vertaald betekent het dat dit systeem een leven aan het leiden is waar het eigenlijk niet voor gemaakt is.
Wanneer jonge kinderen zwaarlijvig zijn dan is de omgeving waarin zij leven, de organisatie van het leven rondom hen, niet compatibel met hun systeem. Zij hebben dan nood aan andere dingen om gemakkelijker en meer evenwichtig te kunnen functioneren. Wanneer het systeem het nodig acht om op zulke jonge leeftijd dit soort waarschuwingssignalen uit te zenden dan ziet de toekomst er niet rooskleurig uit. Het heeft het uitermate moeilijk al van bij het begin van dit leven, hetgeen inhoudt dat, als het leven niet grondig verandert, er vroeg of laat een totale instorting zal plaatsvinden.
Zo eenvoudig is het. In de Natuur is het zo eenvoudig. Voor de mens is het een enorm probleem, omdat wij geloven in de manier waarop wij het leven leiden. Wij zijn ervan overtuigd geraakt dat dit de beste manier is. Wat weet de Natuur daarvan? Luister niet naar de tekens die de Natuur uitzendt. Laat ze links liggen. Onderdruk ze. Negeer ze. Blijf halsstarrig geloven in wat een ander mens, een vertegenwoordiger van een industrie, je vertelt. Sta hen toe om de Natuur terzijde te schuiven terwijl ze jouw leven organiseren en onder controle houden.
Volwassenen zijn minder kritisch geworden en hebben minder kennis sinds de allopathische geneeskunde zich opgedrongen heeft. Nu zijn de kinderen aan de beurt. Blijkbaar staat de gezondheid van de volwassene op zo’n hoog peil dat we erom smeken dat dezelfde procedures aan onze kinderen opgelegd worden. Aangezien het een goed idee is om volwassenen meer toxisch en zwaarlijvig te maken, mogen we onze kinderen datzelfde voorrecht niet ontzeggen. Obesitas bij kinderen is een groeiend probleem. De medische wereld houdt ons gefocust op dieet en beweging, terwijl het probleem veroorzaakt wordt door de opstapeling van afval. Hoe meer een leven uit z’n natuurlijk evenwicht gedrongen wordt, hoe meer een leven in een voor dat leven onnatuurlijke richting geduwd wordt, hoe meer ontwricht het zal geraken. Hoe meer het wringt om te kunnen blijven functioneren hoe groter de kans op tekenen van obesitas. En een ongezond kind groeit niet naar een gezonde volwassene.
Een industrie, die een extreme bron van inkomsten is voor de investeerders, laat toe en moedigt aan om kinderen ongezond te maken, omdat ongezonde kinderen ongezonde en hulpbehoevende volwassenen worden, net dat waar de industrie rijk van wordt. Niet door het creëren van gezondheid maar door het creëren van ziekte en afhankelijkheid.
Geloof je nog steeds dat iets dat door de artsen aanbevolen wordt echt bedoeld is om je gezond te maken? Wordt jouw kind gezonder door hun aanbevelingen op te volgen en, meer nog, door hun behandelingen?
Ben je klaar om van mening te veranderen?
Ben je klaar om te aanvaarden dat de Natuur meer over het leven weet dan eender welke mens?
Ben je klaar om te veranderen?
Wil je het doen om het leven van je kind te redden?
December 2024