Parasieten en Bacteriën
Patrick Quanten
Je zal waarschijnlijk de term parasieten kennen in relatie tot ziekten. Artsen vertellen ons hoe parasieten ons ziek maken en dat we hen moeten bestrijden willen we gezond blijven. Men zegt dat zij verantwoordelijk zijn voor vele ziekten en dat deze op het gastorganisme overgedragen worden meestal door het innemen van besmet voedsel of water of door een beet van een geleedpotige (bijvoorbeeld een mug of een teek), die dienst kunnen doen als tussen-gastorganisme of als vector. Er wordt zelfs beweerd dat parasitische ziekten continu aanwezig kunnen zijn in menselijke populaties die geen toegang hebben tot medische hulp om de parasieten infectieuze cyclus te doorbreken. Terzelfdertijd merken we dat, zelfs met behandeling, de parasieten aanwezig blijven, en dit voornamelijk door de ontwikkeling van resistente stammen, hetgeen duidelijk aangegeven wordt door de artsen. Het is dus heel belangrijk dat deze infecties voorkomen worden door ervoor te zorgen dat voedsel noch water besmet wordt en dat deze infecties door onze artsen behandeld worden, zelfs als dat tot resistentie leidt, zoals ze zelf toegeven.
Het verweer tegen behandelingen wordt gedefinieerd als ‘het niet positief of significant reageren van een ziekte of een stoornis op een behandeling’. Sta me toe dit even te verduidelijken. We hebben besloten dat een bepaalde actie absoluut nodig is om een probleem met onze gezondheid op te lossen. Dat is wat we ‘een behandeling’ noemen. Wanneer we geconfronteerd worden met het feit dat onze actie ineffectief is dan overwegen we de mogelijkheid niet dat het de verkeerde actie is om het probleem op te lossen. Neen, we blijven erbij dat het de juiste actie moet zijn en we blijven ze toepassen maar we leggen de schuld voor ons falen bij ‘speciale omstandigheden’. We beweren dat, juist in dat geval, er ‘iets’ veranderd moet zijn. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) maakt zich echt zorgen om dit fenomeen.
Antimicrobiële Resistentie (AMR) vindt plaats wanneer bacteriën, virussen, schimmels en parasieten niet langer reageren op antimicrobiële medicijnen. Ten gevolge van drugsresistentie worden antibiotica en andere antimicrobiële medicijnen minder effectief en worden infecties moeilijker of onmogelijk om te behandelen, waardoor het risico op de verspreiding van ziekten, op ernstige ziekten, op handicap en overlijden toeneemt. AMR is een natuurlijk proces dat zich manifesteert over tijd door genetische veranderingen in de pathogenen. Het voorkomen en de verspreiding wordt door menselijke activiteiten in de hand gewerkt, voornamelijk het verkeerd gebruik en het veelvuldig gebruik van de antimicrobiële medicaties om infecties bij mensen, dieren en planten te behandelen, te voorkomen en onder controle te houden.
Een eerste opmerking is dat het verkeerd gebruik en het veelvuldig gebruik van deze medicijnen enkel en alleen te wijten kan zijn aan het artsenberoep die de voorschriften hiervoor verstrekt, de medische wereld zelf dus. Vandaar dat de resistentie tegen de behandeling een zelfgecreëerd probleem is en dat de WHO de drijvende kracht achter dit probleem is. Ten tweede zijn de genetische veranderingen in organismen inderdaad een natuurlijk fenomeen zoals duidelijk mag zijn uit de evolutie zelf. Niets blijft hetzelfde. Alles evolueert, verandert, voortdurend. Blijkbaar is dit een verrassende ontdekking voor de Wereld Gezondheidsorganisatie en zijn ze van oordeel dat dit moet ophouden. Het is oneerlijk. Het is verraderlijk om de natuur steeds weer te laten veranderen. Zij kunnen geen gelijke tred houden, ondanks het feit dat zij zelf vinden het beste gereedschap in huis te hebben om de baas te kunnen spelen.
Zij beseffen dat ze een probleem hebben. Luister naar wat de WHO hierover te zeggen heeft.
Antimicrobiële medicijnen zijn de hoeksteen van de moderne geneeskunde. Het voorkomen en het verspreiden van drugsresistente pathogenen bedreigt onze mogelijkheid om veel voorkomende infecties te behandelen en om levensreddende procedures uit te kunnen voeren zoals kanker chemotherapie behandelingen en keizersneden, heuptransplantaties, orgaantransplantaties en andere heelkundige ingrepen.
AMR is een significante financiële belasting voor zowel het gezondheidssysteem als de nationale economieën. AMR is een probleem voor alle landen op alle inkomstenniveaus. De verspreiding erkent geen landgrenzen.
Dus het probleem dat ze gecreëerd hebben is niet langer beperkt tot ziekenhuizen en behandelingscentra. Het is nu een wereldwijd probleem geworden, en specifiek een economisch probleem, hetgeen voor hen uiteraard veel belangrijker is dan de gezondheid van enkele individuen. Maar niet getreurd, de verwekkers van dit probleem hebben wel een oplossing waar je op kan vertrouwen.
AMR is een complex probleem dat zowel om sectorspecifieke acties op gebied van menselijke gezondheid, voedsel productie, dierlijke en omgevingssectoren, als om een gecoördineerde aanpak over al deze sectoren heen vraagt. One Health (‘Eén Gezondheid’) refereert naar een geïntegreerde één-makende aanpak voor het bereiken van optimale en duurzame gezondheidsresultaten voor mensen, dieren en ecosystemen. Het erkent het feit dat de gezondheid van mensen, huisdieren en wilde dieren, planten en het milieu dicht bij elkaar aanleunen en van elkaar afhankelijk zijn. De benadering van One Health voor het voorkomen en controleren van AMR brengt de belanghebbenden van de relevante sectoren samen om te communiceren en samen te werken in het ontwerpen, het implementeren en het bewaken van programma’s, van beleid, van wetgeving en onderzoek naar het beperken van AMR en het bereiken van een betere gezondheid en een beter economisch eindresultaat.
Ze zijn er niet in geslaagd om de mens weer gezond te maken en ze hebben in hun poging om dit te doen een enorm wereldwijd probleem gecreëerd, maar ze stellen nu voor, eigenlijk leggen ze het op, om de absolute macht over mensen, dieren en ecosystemen te verkrijgen om het probleem op te lossen. Ze eisen de volledige controle over de mens, over alle dieren en planten, en het hele milieu, hetgeen ook onder andere het klimaat omvat, de grond, het water, de lucht, om het probleem op te lossen. Op geen enkel tijdstip overwegen ze de mogelijkheid dat zij het misschien van bij het begin bij het verkeerde eind hadden.
Wie denken deze mensen wel dat ze zijn? God?
In godsnaam, kan het op geen andere manier?
Er zijn drie grote onderverdelingen bij parasieten.
- Protozoa zijn kleine, eencellige organismen die zowel vrij-levend of als parasiet in de natuur voorkomen.
- Wormen (helminths) zijn lange, multicellulaire organismen die zowel vrij-levend of als parasiet in de natuur voorkomen.
- Ectoparasieten waartoe de bloedzuigende geleedpotigen zoals de muggen behoren, alsook organismen zoals de teek, de vlooi, de luis en de mijt.
Al deze organismen zijn vrij-levende organismen. Voor hun overleving zijn ze dus niet afhankelijk van het binnendringen of het aanvallen van andere levende organismen en hebben ze geen behoefte om parasieten te worden die ziekten veroorzaken in andere organismen. Misschien moeten we het verhaal van de parasieten in de natuur bekijken als het op één of andere manier samenkomen van twee verschillende diersoorten. In de wetenschap bestaat daar een term voor. Het heet symbiose. Als we op de eerste plaats eens kijken naar hoe deze twee verschillende diersoorten samen leven dan kunnen we misschien inzien hoe we ertoe komen dat één van deze tot de ziekte en de dood leidt van de andere. De term symbiose omschrijft een hechte, langdurende interactie tussen individuen van twee verschillende soorten. Er bestaan drie types van symbiotische relaties.
- Mutualisme gebeurt wanneer twee organismen van verschillende soorten elkaar van middelen of diensten voorzien waar beiden voordeel bij hebben.
- Commensalisme is een interactie tussen soorten waar het ene organisme voordeel uit haalt en het andere er niet significant, in negatieve zin, door aangetast wordt.
- Parasitisme is een interactie tussen soorten waarbij het ene organisme – de parasiet – voordeel heeft door te leven en zich te voeden aan het andere organisme – het gastorganisme – die hiervan schade ondervindt maar er niet onmiddellijk aan ten onder gaat.
Het eerste dat opvalt bij deze symbiotische relaties, en dat geldt ook voor parasitisme, is dat er geen enkele intentie bestaat om het gastorganisme te doden. Het hele proces draait rond voedsel om in leven te blijven. Ofwel brengt de samenwerking van de twee soorten veranderende omstandigheden met zich mee waar ze beiden voordeel bij hebben ofwel levert één soort gewoon betere leefomstandigheden voor zichzelf op. In dit laatste geval lijkt het echt geen goed idee voor de bevoorrechte om zijn weldoener te doden. Dat kan toch nooit het doel van de operatie zijn. In wetenschappelijke kringen is het zelfs zo dat men de symbiotische relaties een waardemeter vindt voor de gezondheid van het hele ecosysteem. Hoe meer symbiotische relaties er binnen zo’n systeem bestaan hoe gezonder het systeem over het algemeen is.
De natuur zit boordevol symbiotisch leven, van hechte verbindingen tussen schimmels en bacteriën enerzijds en planten anderzijds, tussen planten en insecten, tussen planten en meer ontwikkelede dieren, tussen dieren onderling, tussen dieren en mensen, en zelfs tussen mensen en bacteriën. Wij, als mens, hebben een symbiotische relatie met bacteriën, zelfs in die mate dat wij zonder hen helemaal niet levensvatbaar zijn. We zouden, bijvoorbeeld, niet in staat zijn om ons voedsel te verteren zonder het werk dat bacteriën doen. Je krijgt misschien de indruk, en het is een juiste indruk, dat het leven op aarde niet mogelijk is zonder symbiotische relaties in alle hoeken en kanten. Alles staat met al het andere in verbinding en dus is het leven van de ene soort verbonden met dat van een andere soort. Samen vormen we het levende deel van de natuur. Leven kan enkel voortbestaan met de hulp en invloed van ander leven.
Wat brengt twee verschillende levensvormen met elkaar in contact? Dat is een moeilijke vraag om een eenduidig antwoord op te geven omdat we niet alle verbindingen die in de natuur aanwezig zijn begrijpen, ze zelfs niet eens kennen. Maar we kunnen wel twee belangrijke redenen vaststellen waarbij organismen van verschillende soorten in direct contact met elkaar treden. De eerste is angst. Wanneer één organisme bedreigd wordt door een ander dan komt er een aanval die gericht is op het organisme dat op dat moment als bedreigend wordt aanzien. De andere reden draait om voedsel. Wanneer één organisme voedsel is of voedsel in zich draagt voor het andere organisme dan volgt er een aanval die gericht is op het veroveren van dat voedsel.
Het gevoel hebben bedreigd te zijn resulteert in een verdedigende aanval om het eigen leven veilig te stellen. Dit gaat rechtstreeks over een instinctieve overlevingsinteractie. Ongeacht of de bedreiging gericht is naar het leven of gericht is naar het stelen van voedsel, het blijft een dreiging voor de individuele overleving en deze moet worden afgeweerd. Dit soort interactie verklaart de ‘aanval’ van een parasiet of bacterie op ons leven niet.
Hoe zit dat dan met voedsel? Heb je al opgemerkt dat in de aanwezigheid van muggen of wespen bepaalde individuen gestoken worden en anderen nooit, ongeacht hoe lang ze in de aanwezigheid van deze insecten vertoeven? Hoe kan dit? Heb je gewoon pech? Ik denk het niet. Sommige individuen hebben in hun weefsel bepaalde stoffen die voor deze specifieke insecten voedsel zijn. Dat is waarom ze tot deze individuen aangetrokken zijn. Individuele katten of honden zoeken de nabijheid op van bepaalde mensen omdat deze iets ‘hebben’ dat zij willen of nodig hebben. Ja, dat kan een koekje zijn, maar het kan ook een bepaalde energie zijn waardoor deze dieren zich op hun gemak voelen, een energie die hen een gevoel van veiligheid en bescherming geeft dat het dier op dat moment nodig heeft.
Wat de aantrekkingskracht is van het ene levende wezen naar het andere is iets dat hun leven kan ondersteunen, noem het ‘voedsel’. Vandaar dat specifieke bacteriën ergens present zijn omdat de leefomstandigheden voor hen daar goed zijn. Parasieten verschijnen op een bepaalde plaats omdat het, voor hen, goed is om daar te zijn. Als er geen voedsel aanwezig is dat die specifieke soort nodig heeft dan zal je hen daar ook niet vinden. De aanwezigheid van een levend organisme, of het nu gaat om bacteriën of schimmels of parasieten of insecten, betekent dat er voedsel voor hen is. Dit geldt uiteraard ook voor mensen! Het kernbesef is te begrijpen dat we bepaalde levende organismen in bepaalde plaatsen gaan vinden, inclusief ons eigen lichaam, omwille van het voedsel dat daar aanwezig is.
Hoe maken we dan de link tussen deze levende wezens en onze eigen gezondheidsproblemen? Omdat we heel dikwijls, niet altijd, specifieke organismen in onze weefsels of op onze huid aantreffen tijdens een periode waarin we ons niet goed voelen, we eigenlijk ziek zijn, ongeacht of we het al beseffen of niet. Met dit voor ogen is het eenvoudig om de link te leggen en de organismen de schuld te geven voor ons onbehagen en onwelzijn. Maar met wat we nu weten moeten we toegeven dat deze organismen wel aanwezig zullen zijn omdat er op dat moment in onze weefsels of op onze huid voedsel voor hen te vinden is. Als deze organismen andere zijn dan diegene die we op die plaatsen vinden wanneer we ons goed voelen dan duidt dat erop dat er een verandering is opgetreden in onze weefsels waardoor er andere organismen in aanwezig zijn. Het zou dan best kunnen dat onze weefsels, gedurende een periode van onwel zijn, andere stoffen produceren vergeleken met tijden dat we ons goed voelen. Dus is het het zich onwel voelen dat er voor zorgt dat andere stoffen in onze weefsels aanwezig zijn, die dan organismen aantrekken of doen ontstaan welke onder andere omstandigheden daar niet te vinden zouden zijn. Dit betekent, eerst ziek zijn, dan organismen zoals bacteriën, schimmels en/of parasieten. Deze zullen zich aan die specifieke stoffen voeden die door het zieke weefsel aangemaakt worden voor zolang als deze stoffen aanwezig blijven. Als er geen voedsel meer is dan sterven deze organismen en verdwijnen ze uit het weefsel.
Dit betekent dat infectieuze ziekten niet veroorzaakt worden door organismen maar dat de aanwezigheid van ‘vreemde’ of ‘onwerkelijke’ organismen in of op je lichaam het directe gevolg zijn van stoffen die dan in de weefsels aangemaakt worden, stoffen die daar voordien niet geproduceerd werden. Met andere woorden, het weefsel functioneert nu op een andere manier dan ‘normaal’, waarbij het andere stoffen produceert en achterlaat. Het zijn niet de organismen die we in dat soort weefsel aantreffen die verantwoordelijk zijn voor de verandering in het celmetabolisme van het weefsel. De oorzaak van deze verandering, de reden waarom we ons niet goed voelen, is iets helemaal anders. Dat mag nu wel duidelijk zijn.
En hoe zit dat dan wanneer het gastorganisme van deze parasieten en bacteriën dood gaat? Zijn deze organismen dan ook niet verantwoordelijk voor dit overlijden? Laten we de gedachtenlijn verder volgen. Zich niet goed voelen, ziek zijn, wordt gevolgd door de productie van andere stoffen door de cellen in het weefsel, hetgeen organismen tot leven brengt die zich aan die stoffen voeden. Dat is wat we nu weten. Zolang er voedsel aanwezig is zullen deze organismen er zijn en zullen ze blijven eten. Wanneer er een overvloed aan voedsel is zullen er steeds meer van die specifieke organismen aanwezig zijn. Meer voedsel betekent een grotere kolonie van dezelfde of gelijkaardige organismen. Wanneer het gastorganisme meer van hetzelfde voedsel blijft produceren dan zal de kolonie zich uitbreiden. Aangezien de reden voor de productie van deze stoffen te vinden is in een abnormaal metabolisme van de cellen is de voortzetting hiervan een indicatie van het voortschrijden van de onderliggende ziekte, de onderliggende reden voor de abnormale werking van die cellen. Uiteindelijk zal het hele systeem van het gastorganisme, de eigenaar van het zieke weefsel, niet meer in staat zijn om het metabolische evenwicht te behouden, om in leven te blijven. Het gastorganisme overlijdt, ten gevolge van de onderliggende ziekte, met een uitgebreide kolonie aan ‘lichaamsvreemde’ organismen in het zieke weefsel. Het gastorganisme overlijdt omwille van dezelfde reden waarom het celmetabolisme niet langer normaal kon functioneren, waarvan dan de genaamde organismen een uitdrukking zijn, niet de oorzaak. Deze sterven nu ook af, maar wel vanwege het overlijden van het gastorganisme. Mocht het gastorganisme zich herstellen van de onderliggende ziekte – als het gastorganisme het onevenwicht in zijn systeem had recht getrokken – dan zouden de genaamde vreemde organismen ook gestorven zijn omdat hun voedsel bevoorrading ophoudt.
Het ziet er erg naar uit dat parasieten en bacteriën helemaal niet verantwoordelijk zijn voor gelijk welke ziekte of overlijden, maar dat hun aanwezigheid te verklaren valt door het voedsel dat nu plots voor hen aanwezig is. Door het zich voeden aan de stoffen die de cellen achterlaten verminderen ze de toxiciteit van de cel omgeving die zich aan het opbouwen is omdat de cellen meer en meer afval blijven produceren dat het systeem niet langer verwerkt krijgt. Eens temeer lijkt het erop dat, gezien de speciale omstandigheden waarin het weefsel van het gastorganisme zich bevindt, de aanwezigheid van parasieten en bacteriën onder die condities een voorbeeld is van een symbiotisch ecosysteem. Het is een samenwerkingsrelatie: één soort wordt gevoed en de andere soort wordt zuiver gemaakt. Dit is precies hoe de natuur functioneert. Er gaat niets verloren en er gebeurt niets zonder reden.
Dan mogen we nu de vraag stellen waarom het voor de Wereld Gezondheidsorganisatie en de medische wereld het van zo ontzettend groot belang is om deze parasieten en bacteriën te bestrijden? Het antwoord heeft helemaal niets te maken met de gezondheid van de mens aangezien de parasieten en bacteriën hun best doen om voor gezond weefsel te zorgen. Misschien moeten we dat ene aspect dat in de voorafgaande verklaring van de WHO vermeld staat in verband met de problemen van resistentie er nog even bijhalen?
Het voorkomen en het verspreiden van drugsresistente pathogenen bedreigt onze mogelijkheid om veel voorkomende infecties te behandelen en om levensreddende procedures uit te kunnen voeren zoals kanker chemotherapie behandelingen en keizersneden, heuptransplantaties, orgaantransplantaties en andere heelkundige ingrepen.
Het probleem waar de Wereld Gezondheidsorganisatie mee geconfronteerd wordt is de symbiotische relatie tussen de weefsels van de mens en de parasieten, bacteriën, schimmels en insecten en het feit dat ze er niet in geslaagd zijn om deze natuurlijke relatie te doorbreken, met als gevolg dat:
- Zij geen infectieuze ziekten kunnen behandelen
- Zij geen noemenswaardige ingrepen kunnen uitvoeren op onze gezondheid
Dus is het, in hun woorden, het einde van hun bestaansrecht. Zij kunnen hun job niet langer uitvoeren. Het gaat ons allemaal een bom geld kosten om dit ‘probleem op te lossen’. Al het geld en de absolute macht die voor dit soort oplossing nodig zal zijn moet aan de professionelen worden toegekend, aan het leger van toegewijde dienaren en ondersteunende organisaties die beslist hebben dat zij weten hoe dit probleem moet aangepakt worden. Het gaat over het veilig stellen van hun jobs, het beschermen van hun reputatie en het verstevigen van hun greep op de maatschappij.
Misschien is het nuttig voor de enkeling om zich te realiseren dat dit ‘een probleem’ is dat zich specifiek stelt voor de medische industrie, maar geen probleem is voor de gezondheid van het individu. Misschien is het nuttig om te begrijpen dat we ons niet moeten inschrijven voor het strijdgeweld van angst en macht, die als een grijze mist dit probleem omkadert. Misschien moeten we hen gewoon hun gang laten gaan, terwijl wij ophouden met te luisteren naar gelijk welk woord zij ook uiten. Misschien ligt onze gezondheid niet in hun handen.
Laat hen al het geld dat ze willen maar vergaren. Wij hebben geen geld nodig om gezond te zijn. In tegenstelling tot wat men ons heeft verteld is gezondheid helemaal niet duur. Het blijkt dat de natuur de genezing gratis voor niets aanbiedt. Levende organismen die vanuit het niets arriveren om ons te helpen bij het opkuisen van de berg afval die ons aan het verstikken is. De natuur geeft ons signalen over wat er voor ieder van ons als een individu in onze specifieke omstandigheden werkt en er wordt ons geen rekening onder de neus geschoven voor dat advies.
Laat hen manieren uitdokteren om levende wezens de dood in te jagen, wezens die zij verafschuwen en die ze tot staatsvijanden hebben uitgeroepen. De natuur heeft ons al getoond dat het niet vernietigd kan worden. In tegenstelling, het wordt immuun tegen de irritaties die wij veroorzaken.
Dus hebben we de keuze waar we ons vertrouwen aan schenken, de medische wereld of de natuur.
Mei 2024