DNA Ontrafeld
Om je angsten te overkomen
Patrick Quanten
We leven in een tijd waarin het medisch onderzoek en de medische autoriteiten een pak ‘informatie’ de wereld insturen met betrekking tot de functie en het belang van ons DNA. Deze zogenaamde informatie is vooral bedoeld om de medische wereld in staat te stellen en toe te laten om met onze genen te prutsen. Ze houden ervan om daarmee te spelen, ze te veranderen, gebaseerd op de veronderstelling dat de genen verantwoordelijk zijn voor allerlei ziekten. We hebben nu het stadium bereikt waarin vele mensen bang zijn om wat er in hun genen verborgen zou kunnen liggen, wat op een latere datum in het leven zich zou kunnen uiten als belangrijke afwijkingen, een soort van tijdbom die op de achtergrond lustig verder tikt. We aanvaarden deze informatie. We worden bang en we bidden dat de medische wereld snel de antwoorden hierop vindt. Als dat niet gebeurt dan zijn we met z’n allen een vogel voor de kat!
Laten we de medische wereld even terzijde schuiven. Laten we eens kijken wat de wetenschap over dit onderwerp te vertellen heeft.
Elk levend organisme begint bij één cel. Deze cel bevat een deel genen, die georganiseerd zijn op een specifieke manier die wij het DNA noemen. Vanuit deze cel zal zich een heel organisme vormen en elke cel van dat organisme bevat dezelfde DNA informatie.
De wetenschap heeft aangetoond dat wanneer men de celkern, die alle genetische informatie bevat, met andere woorden de complete DNA structuur, verwijdert dat dan de cel op een normale manier blijft door functioneren. Het enige verschil is dat de cel niets nieuws meer kan leren. Dit uit zich in het feit dat zulke cel zich niet meer kan aanpassen aan veranderende omstandigheden, terwijl een complete cel, die het DNA wel bevat, dit wel kan. Dus is het DNA niet noodzakelijk om de cel op een normale manier te laten functioneren. Het DNA bepaalt de celfunctie niet! Het blijkt dat die taak is weggelegd voor het membraan van de cel.
Als we kijken naar de menselijke embryonale cel en wat er spontaan gebeurt met betrekking tot de verdere ontwikkeling van het organisme dan zien we dat gedurende de eerste tien tot twaalf weken van de groei van het embryo naar een menselijke vorm toe elke belangrijke stap in de evolutie van het totale universum doorlopen wordt. Dus, alvorens het menselijke embryo een menselijke vorm aanneemt vormt het de basisvormen van elk ontwikkelingsstadium van het universum in z’n geheel. Er bestaat een vorm die het plantleven weergeeft, een visvorm, gevogelte en een vorm van zoogdieren. Het DNA bevat al deze informatie en toont deze, stap voor stap, op zijn weg naar uiteindelijk de menselijke vorm. Het mag dan niet langer een verrassing zijn dat wij bijna ons totaal DNA delen met de primaten omdat wij nog heel erg gelijken op de hoogste aapontwikkeling. Inderdaad, we hebben het overgrote deel van ons DNA gemeen met alle zoogdieren omdat we nog niet veel verder geëvolueerd zijn. In dit vroege stadium van menselijke ontwikkeling verschillen enkel een aantal details in vergelijking met de algemeenheden van de zoogdieren.
Elke cel in elk levend wezen bevat DNA. Dit DNA stuurt de cel om een heel specifieke vorm te ontwikkelen. Al van bij de eerste cel is het type van organisme dat ontwikkeld zal worden vastgelegd. Een graancel, het zaad, zal altijd graan produceren, nooit iets anders. De zaadcel van een garnaal zal altijd een garnaal voortbrengen en het zaad van een bepaalde hondenras zal altijd een hond van dat ras opleveren. Daarenboven weten we dat eens dat specifieke organisme ontwikkeld is het DNA niet langer nodig is om het leven van dat organisme in stand te houden. Maar, als we willen dat het organisme in staat is om zich aan te passen aan veranderende omstandigheden dan hebben we, eens te meer, het DNA nodig. Waarom? Het DNA is een manier om informatie ‘op te tekenen’, of deze informatie gaat over hoe een specifiek exemplaar te bouwen of gaat over hoe een exemplaar zich kan aanpassen en overleven, speelt geen rol. Eens het DNA deze informatie heeft genoteerd dan kan deze informatie uitgedrukt worden door de cel. Als de cel de informatie niet kan optekenen dan kan de aanpassing niet uitgevoerd worden, hetgeen betekent dat, wanneer de omstandigheden waarin de cel zich bevindt dramatisch veranderd zijn, de cel niet langer kan overleven omdat het de informatie nodig om de aanpassing te maken, om anders te gaan reageren, niet bezit. Het DNA noteert hoe het organisme kiest om zich aan te passen zodat het later op een onmiddellijke, bijna impulsieve, manier kan reageren.
Dus, een graanzaadje zal op z’n weg om graan te worden de ontwikkelingsstadia van het universum doormaken tot op het punt van, en nooit verder dan, de uitdrukking van graan. Cellen die een aanpassing hebben vastgelegd gaan in hun ontwikkeling verder en op die manier komen we aan het dierenstadium van de universele ontwikkeling. Welke informatie er is vastgelegd in het DNA van de cel bepaalt hoe de cel gaat reageren op de omgeving, wat op de eerste plaat de vorm en functie van de cel zal bepalen en dientengevolge dus ook van het gehele organisme. Wat niet werd vastgelegd kan door de cel niet worden uitgedrukt, kan niet worden uitgevoerd, en dat beperkt de cel in zijn overlevingsmodaliteiten.
Gedurende de levensduur van het organisme blijft het DNA noteren, waardoor het steeds opnieuw kiest welke informatie wordt opgetekend en hoe die vastgelegd wordt. Hou er rekening mee dat de ‘aanpassingen’ die het organisme kan maken gedurende z’n leven binnen de scope en mogelijkheden moeten vallen van dat organisme. Wanneer jij in een situatie terechtkomt waar je volledig omringd bent door hevig vuur en waar de enige ontsnappingsweg het luchtruim is dan zal je niet in staat zijn om vleugels te ontwikkelen en weg te vliegen, zelfs wanneer je beseft dat dit de enige mogelijke vluchtweg is. Wanneer, daarentegen, de mensen in een bepaald gebied blootgesteld worden aan steeds meer extreme weersomstandigheden dan zullen sommige exemplaren van het mensdom in staat zijn om geleidelijke aanpassingen te maken die nodig zijn om te overleven omdat ze in staat zijn deze op te tekenen. Dit gebeurt tegelijkertijd in elke cel van het organisme omdat de aanpassing van het organisme een gecoördineerd antwoord moet zijn waarbij verschillende types van cellen op verschillende manieren zullen moeten reageren. Als het organisme gaat overleven dan zullen bijvoorbeeld de niercellen zich op een bepaalde manier moeten aanpassen, de hersencellen op een andere manier en de huidcellen op nog een andere manier. In de mens kan de kleur van de huid erg verschillen afhankelijk van de klimaatcondities waarin de verschillende personen leven. Dit is een direct gevolg van een aanpassing die uitgelokt werd door de specifieke omstandigheden waarin deze mensen moeten leven. Deze informatie ligt opgesloten in hun DNA.
Op welke soorten omgevingsfactoren zullen de cellen, en meer specifiek het DNA van de cellen, reageren? Het hoofddoel van elke cel, en vandaar ook van elk organisme, is te overleven. Het DNA zal geen acute veranderingen noteren. Als jouw omstandigheden op korte tijd dramatisch veranderen dan zal het niet mogelijk zijn voor jou om een aanpassing te maken en dus word je leven hier en nu beëindigd. Maar wanneer omstandigheden meer geleidelijk veranderen dan zullen bepaalde exemplaren in staat zijn om een manier te vinden om zich aan te passen en het is deze informatie die in het DNA opgenomen wordt om het dan door te kunnen geven aan latere generaties van hetzelfde ras. Vandaar dat we kunnen vaststellen dat bepaalde uitdrukkingen van planten en dieren uitgestorven zijn terwijl andere hebben kunnen overleven. Bekijk eens welke typen van wilde katten niet langer bestaan. De grote meerderheid van uitdrukkingen van dinosaurussen zijn uitgestorven als gevolg van snel evoluerende veranderingen, maar sommige uitdrukkingen zoals de krokodil overleefden dit. Dus wat van belang is voor de cellen, en dus ook voor het organisme, is de aanpassing die nodig is om te overleven onder andere omstandigheden.
Dit geldt voor het geheel van de natuur en alles wat erin leeft. Mensen leven binnen de natuurwetten. Zij kunnen de veranderende omstandigheden van de natuur ook niet ontsnappen, of deze veranderingen nu relatief klein zijn of de opeenvolging van ijstijden en warme perioden. Vandaar dat de mens, blootgesteld aan veranderende omstandigheden binnen de natuur, aanpassingen zal maken waarvan de cellen van die individuen die weten hoe te overleven in zulke condities, de noodzakelijke aanpassingen zullen noteren. Maar bovenop de natuurlijke omgeving waarin de mensen leven, worden we ook omringd door condities die niet in de natuur voorkomen, zoals bijvoorbeeld steden. Denk aan hoe verwarrend gebieden met airco (kantoren, ziekenhuizen, winkelcentra, en zo meer) zijn voor ons natuurlijk systeem. Aan de ene kant is de natuurlijke informatie van ons systeem verbonden met de zomeromstandigheden van hoge temperaturen, hetgeen betekent dat ons opgeschreven reactiepatroon ons vertelt om ons open te stellen en extra warmte te absorberen en het interne mechanisme op te kuisen. Maar voor een groot deel van de dag doen we alsof het veel kouder is door onze omgeving te manipuleren, en dus lijkt wij onze vitale functie moeten ‘beschermen’. Het lijkt erop of het aanvaardbaar is om ons af te sluiten en het systeem te vrijwaren tegen het verlies van energie naar de omgeving toe. Is het dan zo verwonderlijk dat mensen die in zulke omstandigheden verkeren sneller ziek worden en langzamer herstellen? Hun systemen zijn verward en weten niet meer hoe best te reageren op de omgeving en verwarring binnen een systeem leidt tot slecht gecoördineerde reacties, hetgeen betekent dat bepaalde functies niet in lijn zullen zijn met andere. We vinden overal voorbeelden van gemanipuleerde, artificieel veranderde, leefomstandigheden in de menselijke wereld. Bijvoorbeeld, als wij ermee doorgaan om ons altijd gemotoriseerd te verplaatsen dan zullen we de kunst om te stappen verliezen. Het DNA legt de veranderingen in onze noden vast en uiteindelijk zal zich dit uitdrukken in een veranderde fysieke menselijke vorm waarbij de lichaamsbouw en de weefselnoodzakelijkheden om ons eigen gewicht te dragen terwijl wij ons voortbewegen afgebouwd zullen worden. Wat je niet gebruikt, verlies je.
Als overleving de belangrijkste drijfveer is om de beste manier vast te leggen om in specifieke condities te leven dan zal de angst om te sterven een belangrijke rol spelen in wat er in het DNA wordt opgetekend. Als we blootgesteld worden aan een omgeving waarin we vele levensbedreigende omstandigheden denken waar te nemen dan zal ons systeem voortdurend bezig zijn om manieren te vinden om zich te beschermen tegen deze gevaren. De manier waarop we leren hoe zulke omstandigheden te overleven zal worden opgetekend. Vandaar dat naast de gevaren van een voortdurend veranderende natuurlijke wereld we ook rekening moeten gaan houden met de gevaren die door de menselijke wereld worden gecreëerd. Stadsmensen hebben zich aangepast aan wat vroeger bekend stond als ‘de stedelijke jungle’, het leven in omstandigheden die nog moeilijk vergeleken kunnen worden met onze natuurlijke omgeving en waar overlevingsmethoden gebruikt worden die totaal waardeloos zijn in de natuur. De ‘gevaren’ die deze mensen tegenkomen zijn heel erg verschillend van deze die mensen die in meer natuurlijke omstandigheden leven ondervinden. Vandaar dat hun reactiepatronen van aanpassingen, overgedragen van generatie op generatie, ook heel erg verschillen.
De gevaren die de menselijke maatschappij waarneemt zijn de drijfkracht voor deze verschillende reactiepatronen. Deze mensen geloven dat hun wereld gevaren bevat die niet voorkomen in de natuurlijke wereld. Mensen gaan dan een ander soort ‘overlevingsmethoden’ gebruiken dan de medemens die in een meer natuurlijke omgeving leeft, dichter bij de natuur. Anders gezegd, mensen in een moderne maatschappij zullen anders reageren, zich anders gedragen, vergeleken met mensen die blootgesteld zijn aan meer natuurlijke leefcondities. Door een steeds wijdere kloof te creëren tussen de natuurlijke wereld en de ‘artificiële’ menselijke wereld zal er een afscheiding ontstaan binnen de mensheid aangezien geen exemplaar van de ene wereld kan overleven in de ander wereld. De twee groepen zullen uiteindelijk met een beetje, maar een significant, verschillend DNA op de proppen komen.
Laten we over één ding duidelijk zijn. Het DNA verandert, ontwikkelt, volgens de belangrijke informatie die het opgetekend heeft met betrekking tot de overlevingsaanpassingen die het organisme nodig heeft. Deze aanpassingen, de manier waarop het organisme zich gedraagt, zijn de vooropgestelde beste manier om te reageren op de waargenomen levensbedreigende situaties. Wat het organisme aanziet als levensbedreigend vormt de basis om een manier te vinden om het gevaar, waarin het organisme gelooft, te overstijgen. Dus de manier waarop het DNA verandert hangt volledig af van de manier waarop het organisme zich bedreigd voelt. Wanneer het organisme er achter komt dat een voorgenomen gevaar in feite geen bedreiging vormt dan zal het het DNA van zijn cellen niet wijzigen.
Het aanpassen, manipuleren, van het fysische genetische materiaal in de menselijke cel is een fascinerend laboratoriumexperiment. Maar er zijn twee belangrijke bedenkingen waarvan ik vind dat men ze in ogenschouw zou moeten nemen.
Beweren dat een specifieke genetische code ergens in de toekomst uitdrukking zal geven aan een ziekte, zoals kanker of diabetes, druist in tegen de wetenschappelijke waarheid. Ons DNA is niet noodzakelijk voor het dagelijkse onderhoud van de cel en dus zal de genetische code zich niet op die manier laten zien in ons fysische zijn. Het DNA is een informatie opslagruimte, niet een bestuursorgaan.
Als we een aantal cellen van een individu oogsten en we veranderen ergens een genetische code binnenin deze cellen en als we dan deze cellen met het gemanipuleerde DNA terug inspuiten in dat individu, hoe is dan de genetische code van dat individu veranderd? Het menselijke lichaam bevat ruw geschat 70 triljoen cellen, allemaal met dezelfde genetische code, dezelfde DNA structuur. Hoe kan de injectie in de bloedstroom van een paar cellen met een beetje andere genetische code het DNA in elke cel van het lichaam veranderen? Doe geen moeite om een antwoord te formuleren want ook niemand binnen de medische wereld is in staat om het ons te vertellen. De eenvoudige wetenschappelijke waarheid is het volgende. Deze cellen doen niets aan het lichaam. Geïnjecteerd genetisch materiaal wordt snel afgebroken als zijnde nutteloos materiaal. Geen enkele lichaamscel is geïnteresseerd in dit materiaal.
Wat verandert je DNA dan wel? Het DNA noteert de vooropgestelde beste manier om te reageren op de waargenomen levensbedreigende situaties. Dus, wat je gelooft dat je bedreigt en hoe je daarmee omgaat, daar op reageert, wordt opgetekend in het DNA. Het DNA, in andere woorden, verandert wanneer jij iets als een ernstige bedreiging aanziet. Bijvoorbeeld, als je in een wereld leeft waar jij gelooft dat een onzichtbare vijand je kan doden dan moet jij een strategie ontwikkelen om hiermee om te gaan. Als jij dan gelooft dat een specifieke injectie het probleem ‘oplost’ dan zal je, nadat je de injectie ontvangen hebt, de vooropgestelde bedreiging als geëlimineerd beschouwen. Wanneer dat zo is dan zal je DNA de code aanpassen. Wat dus de veranderingen teweegbrengt in het DNA is wat jij gelooft dat de omstandigheden zijn waarin je leeft. Niet waar men je mee injecteert, maar het idee, de overtuiging, die men in je hersenen steekt is de drijfkracht achter de waargenomen verandering.
Wees niet dom. Je kan gentherapie gebruiken voor wat jij ook maar gelooft dat je leven zal verbeteren en toch kan je nog ziek worden. De eenvoudige reden hiervoor is dat het DNA niet verantwoordelijk is voor het dagelijkse huishouden van het organisme, maar jouw perceptie van de wereld rondom je is dat wel. Het is hoe jij je wereld ziet dat zal bepalen hoe jij op die wereld reageert, hoe jij je gedraagt, en dat wordt uitgedrukt in hoe goed je innerlijke structuur, jouw levensevenwicht, kan omgaan met de perceptie van jouw omgeving en in het soort aanpassingen die je maakt om te overleven.
In natuurlijke omstandigheden leven – bepaald door de natuurlijke stroming – confronteert je systeem met de realiteit van wat het leven werkelijk betekent. Op deze omstandigheden reageren levert je manieren op om te overleven in de reële wereld.
In omstandigheden leven die anders zijn dan het natuurlijke confronteert je systeem met niet-reële situaties, vol met een hoop artificiële, onechte, gevaren. Hierop reageren levert je manieren op om bedreigingen te overleven die geen betekenis hebben voor het natuurlijke systeem dat we hebben. Deze aangeleerde patronen zullen de effectieve reacties op het echte gevaar verdringen en maakt deze ongeschikt en inefficiënt. In een niet-reële wereld leven, in een virtuele wereld, zal jouw overlevingskwaliteiten meer kwetsbaar maken aangezien de echte wereld, de natuurwereld, niet uit je leven zal verdwijnen en je leven op deze planeet zal blijven sturen, maar jouw reactiepatronen hierop zijn nu verstoort.
Jouw DNA is noodzakelijk om een mens te worden.
Jouw perceptie van de wereld waarin je leeft, niet jouw DNA, bepaalt hoe je in staat bent om in de wereld te leven
Februari 2023