Metingen
en de Wetenschap van Interferentie
door Dr Patrick Quanten
Onze tijd staat bekend voor een bijna obsessieve drang voor het testen en meten van zaken in een poging om zogezegde wetenschap te creëren. Dit resulteert in statistieken en conclusies die men dan gebruikt als maatstaf om goed en slecht, verkeerd en goed, uit elkaar te houden. Aangezien we dan nu geloven dat we wetenschappelijk bewijs hebben, door deze metingen, van wat goed is en wat fout is, kunnen regels en wetten gemaakt worden en geïmplementeerd worden om uitdrukking te geven aan die kennis. We dwingen iedereen dan om onze conclusies te aanvaarden en we dragen er zorg voor dat we geen ruimte laten voor twijfel. Zonder enige twijfel is onze standaard voor de rechtspraak en dat wordt dan ook de roep-standaard voor het leven zelf. We doen alsof.
De sleutel tot deze handelingen is het geloof dat eens iets gemeten is, getest geworden is, dat het dan het een onmiskenbaar feit, een absolute waarheid, wordt die ons toelaat om goed eenduidig en voor altijd van kwaad te scheiden. De snelheid waarmee ik met de auto rijd wordt aangezien als "veilig en verstandig" aan de ene kant van de scheidingslijn maar wanneer ik de geteste waardemeter ook maar met één kilometer per uur overschrijd word ik plots een "gevaar op de weg". Dan vorm ik "een bedreiging voor anderen", en moet ik uiteraard gestraft worden. Geen discussie, geen uitleg en geen argumentatie zal gehoord worden en zal de conclusie van de waarneming van mijn overschrijdend gedrag veranderen. Eens gemeten wordt het een aangenomen kennis, van waaruit regels voortvloeien die dan onder alle omstandigheden moeten gehoorzaamd worden.
Vanaf hier verliest de burger zijn vrijheid van keuze. In het aangenomen belang van de gemeenschap moet de burger de regel in acht nemen en eraan gehoorzamen zoals die als het resultaat van een test is bekomen. Alles in de naam van de wetenschap.
De mensheid heeft altijd testen gebruikt om dingen te "bewijzen" in zijn drang naar kennis. Zelfs Jezus aan het kruis werd voor de test geplaatst dat als Hij echt de Zoon van God was Hij van het kruis kon afkomen om dat te bewijzen. Wanneer men niet slaagt in de test dan is per definitie de verklaring foutief. Om ketterij te bewijzen gooide men mensen in kokend vet. Wanneer men hier niet levend uitkwam was dit een bewijs dat God je niet beschermd had en Hij je gedrag afkeurde. Wanneer je niet van de brandstapel afgeraakte bewees dat dat je een heks waart, een bedreiging voor de bevolking. Heden ten dage, in een veel wijzere en tolerantere maatschappij, is er niet in slagen om je onschuld te bewijzen in een zaak van Shaken Baby Syndroom (traumatisch hersenletsel door het schudden van een baby) een bewijs van schuld en moet dus zwaar gestraft worden. Ondanks het feit dat de wetgeving zegt dan men onschuldig is tot schuld bewezen is verandert dit plots helemaal wanneer men een expert om zijn mening vraagt. Deze expert zal observeren en meten tot hij tot een conclusie komt die dan als een onomstotelijke waarheid aanzien wordt en gevolgd moet worden door een straf voor eenieder die tegen deze "waarheid" ingaat. Het individu heeft hier zijn vrijheid verloren en zijn eigenheid aangezien de maatschappij bepaalt wat juist en verkeerd is gebaseerd op wat men meet en aanziet als de wetenschappelijke weg.
Eigenaardig genoeg werd die "wetenschappelijke weg" een eeuw geleden opgedoekt toen wetenschappers er achter kwamen dat er niets kon gemeten of waargenomen worden en direct omgezet worden in een "objectieve" conclusie. In kwantum mechanica zijn de waarnemer en het waargenomene op een mysterieuze wijze met elkaar verbonden zodat de resultaten van de waarneming gedeeltelijk beïnvloed worden door de waarnemer zelf en de keuzes die deze maakt.
Laat ons een eenvoudige vraag stellen: Wanneer je 's nachts naar de hemel kijkt en je ziet een ster, wat gebeurt er hier? Het antwoord verschilt van je standpunt en kennis als waarnemer. Een Newtoniaans filosoof zal antwoorden dat je de ster echt ziet aangezien, in de Newton fysica, de lichtsnelheid een absoluut gegeven is. De Einstein filosoof daarentegen zal antwoorden dat je de ster ziet hoe het vroeger was aangezien licht met een bepaalde snelheid zich voort verplaatst en het dus tijd nodig heeft om de ruimte tussen de ster en je oog te overbruggen. Om de ster te zien "zoals die nu is" is een waardeloos gegeven aangezien er geen manier bestaat om zulke observatie te maken. Een kwantum filosoof zal antwoorden dat je de ster helemaal niet ziet! De ster bepaalt een conditie die zich doorheen tijd en ruimte verspreidt en die we een elektromagnetisch veld noemen. Wat je als een ster waarneemt is eigenlijk het resultaat van een kwantum interactie tussen het locale veld en de retina van je oog en jouw interpretatie van het zich manifesterende beeld. Energie wordt door je oog opgenomen vanuit het veld en daardoor wordt het locale veld veranderd. Je kan je observatie interpreteren als zijnde een verafgelegen object indien je dit wenst, of je kan je louter toeleggen op de effecten in het locale veld.
En wie heeft er nu "gelijk"? In principe, alle drie. De antwoorden behoren toe aan een specifiek veld van kennis en ze hebben geen mening of inhoud buiten dat veld. Deze mensen kunnen in hun beschrijving dezelfde woorden en concepten gebruiken zonder dat men er hetzelfde mee bedoelt. Dusdanig kunnen ze met mekaar praten terwijl ze dezelfde woorden gebruiken maar elkaar verstaan doen ze niet.
Wanneer een kwantum waarnemer kwantum waarnemingen doet dan zegt men dat deeltjes zich ook als golven kunnen gedragen. Als golven kunnen zij gelijktijdig doorheen verschillende openingen in een obstakel passeren en weer samenkomen aan de andere kant van het obstakel. Dit samenkomen is gekend als interferentie. Eigenaardig genoeg kan interferentie enkel gebeuren wanneer niemand toekijkt. Van het moment iets of iemand toekijkt hoe de deeltjes doorheen de openingen gaan verandert het beeld volledig. Wanneer men waarneemt dat een deeltje doorheen één opening passeert dan is het duidelijk dat het niet door een andere gegaan is. Met andere woorden, enkel en alleen omdat elektronen bekeken worden worden ze "gedwongen" om zich als deeltje te gedragen en niet als golf. Dus de actie van het observeren zelf beïnvloedt de experimentele bevindingen.
Om dit aan te tonen hebben onderzoekers aan het Weizmann Instituut een heel klein dingetje ontworpen van minder dan één micron grootte dat een obstakel vormt met twee openingen. Dan sturen ze een bundel elektronen op het obstakel af. De "waarnemer" in dit experiment is geen mens. De wetenschappers gebruikten hiervoor een kleine maar gesofistikeerde elektronen detector die voorbij razende elektronen waarneemt. De capaciteit van de kwantum detector om elektronen te herkennen kon veranderd worden door de elektrische conductiviteit ervan te wijzigen, ofwel de kracht van de passerende stroom aan te passen. Afgezien van het observeren van de deeltjes had de detector geen enkele invloed op de stroom zelf. Nochtans vonden de wetenschappers dat de aanwezigheid van de detector zelf nabij één van de openingen ervoor zorgde dat het interferentiepatroon van de elektronengolven die doorheen het obstakel passeerden veranderd werd. Meer nog, het effect was evenredig met de "hoeveelheid" aan observatie: wanneer de capaciteit van de waarnemer toenam verzwakte het interferentiepatroon, het patroon van een golfbeweging. Daarentegen verhoogde het interferentiepatroon wanneer de waarnemingscapaciteit gereduceerd werd. Door het controleren van de kwaliteiten van de kwantum waarnemer kon de wetenschapper de graad van beïnvloeding op het gedrag van de deeltjes bepalen.
Dus de manier waarop een test opgezet wordt beïnvloedt de waargenomen resultaten aan het einde van de test. De manier waarop een medisch laboratorium een bepaalde substantie in het bloed "meet" levert een resultaat op dat een relatie heeft tot de chemische methode die gebruikt wordt en de manier waarop deze chemische testen worden uitgevoerd. Dit resultaat, dat uiteraard niet kan beschouwd worden als objectief wordt dan geïnterpreteerd door iemand die gelooft dat het een bepaalde betekenis heeft. Als hij daar niet van overtuigd was dan had hij geen moeite gedaan om de test te doen! Deze interpretatie leidt dan tot een conclusie over goed of slecht, die op zijn beurt weer aanleiding geeft tot het overgaan tot een actie. Hier is een voorbeeld.
Test: hoeveelheid immunoglobulinen in het bloed
Overtuiging: waarde is indicatie voor een hoge of lage immuniteit
Resultaat: lage hoeveelheid immunoglobulinen
Actie: vaccinatie
Overtuiging: levert bescherming tegen infectie
Resultaat: hoger niveau van immunoglobulinen
Overtuiging: vaccinatie beschermt tegen infectie
Laten we dit eventjes van een wetenschappelijk standpunt bekijken. Het bepalen van het bloedniveau van immunoglobulinen is geen indicatie van de status van je immuun systeem. Waarom niet? Omdat immuniteit niet gemeten kan worden. We hebben mensen met een laag gehalte en zeer hoge immuniteit en omgekeerd. Niets kan objectief getest of gemeten worden! De actie om via vaccinatie het niveau van bescherming op te trekken is wetenschappelijke onzin aangezien een infectie spontaan tot stand komt van binnenuit en er helemaal geen invasie van micro-organismen aan te pas komt. Het directe verband leggen tussen de waargenomen verandering in het bloed en de ondernomen actie is ook wetenschappelijke onzin aangezien vaccinatie niet de enige factor is die veranderd is tussen de eerste en de tweede bloedafname. Miljoenen dingen zijn anders, van de buitentemperatuur tot de persoonlijke vermoeidheid of het stressniveau, tot wat ik gegeten heb, gedacht heb, gevoeld heb, gehoord heb, gelezen heb, tot de persoon die de bloedafname doet en de omstandigheden waarin de bloedafname gebeurt, en zo verder en zo meer. Van welke van deze invloeden kan je "bewijzen" dat ze geen invloed zal hebben op het gemeten resultaat? Als je niet kan bewijzen dat het een neutraal effect heeft dan mag je de mogelijke invloed wetenschappelijk niet zomaar van de hand doen. Alles verandert voortdurend, ook als we niet vaccineren!
De conclusie kan enkel zijn dat metingen ons enkel een specifiek bevroren beeld geeft van een specifiek moment, hetgeen op een specifieke manier genomen werd met de bedoeling om iets in een specifiek licht te plaatsen. Hoe het er uit zag een paar momenten voor de observatie gedaan werd of een paar duurzame ogenblikken later zal altijd een mysterie blijven. Hoe het er uit zou zien moesten we het moment op een andere manier ingevroren hebben zal ook niemand weten. Wat we te zien zouden gekregen hebben moesten we vanuit een ander oogpunt en ingesteldheid de waarneming gemaakt hebben is voor altijd verloren in de tijd.
En toch testen we, interpreteren we, concluderen we, oordelen we en handelen we steunende op de oordelen die we vellen alsof dit allemaal stappen zouden zijn in de echte realiteit. De wetenschap zelf, de kapstok waaraan dit alles wordt opgehangen, heeft een eeuw lang al duidelijk aangetoont dat de werkelijkheid die we waarnemen afhankelijk is van de manier waarop we de waarneming doen.
Ware wetenschappelijk gefundeerde geneeskunde zou zich verontschuldigen naar de mensen toe waar het zorg voor draagt en het zou afstappen van de meting gefundeerde geneeskunde. Wetenschap is waarneming en dus zou een wetenschap gebaseerde geneeskunde moeten observeren en niet agressief ingrijpen. Het zou een individu waarnemen in z'n geheel. Het zou het pad van gezondheid voor het individu observeren doorheen de tijd. Het zou nota nemen van de noden die dat individu gebruikt om het systeem te ondersteunen. De ondernomen acties zouden gelimiteerd blijven tot simpele, individuele en moment gebonden veranderingen in gedrag. Het zou het einde beteken van "de strijd"; de strijd tegen kanker, de strijd tegen dementia, de strijd tegen superbacteriën, de strijd tegen obesitas, en zo meer.
In de Natuur is er niets in zichzelf goed of slecht en dat betekent dat we beter leren aanvaarden dat ziekte en dood, op zichzelf, niet goed of slecht zijn. Dat hangt ervan af hoe we er naar kijken!
Juli 2016