De Oorsprong van Ziektekiemen
Door Dr Patrick Quanten MD
De natuurkundige, Beverly Rubik Ph.D., Directeur van het Centrum voor Grensverleggende Wetenschappen op de Temple Universiteit in Philadelphia schreef: "Misschien is de grootste hindernis, waar grensverleggende wetenschappers niet op voorbereid zijn maar waarmee ze onvermijdelijk geconfronteerd zullen worden, op politiek vlak – de neiging voor menselijke systemen om zich te verzetten tegen verandering, zich te verzetten tegen de impact van nieuwe ontdekkingen, vooral zij die de status quo van de wetenschappelijke autoriteiten uitdagen..."
... "Wetenschap" is geïnstitutionaliseerd en wordt grotendeels geregeld door een gevestigde gemeenschap, die zichzelf beheert en in stand houdt... Recent heeft er een vernauwing van perspectieven plaats gevonden die geresulteerd heeft in een toenemend dogmatisme, een dogmatische wetenschap. Er is arrogantie, die de verering van de hedendaagse wetenschappelijk concepten en modellen begrenst... dit wordt geleerd in onze scholen, op een verdovende manier, hetgeen alleen dient om het dogma verder te zetten ... Vreemd genoeg hebben de hedendaagse wetenschappelijke autoriteiten het gedrag overgenomen van één van hun eerste onderdrukkers: de kerk. Priesters in witte labojasjes werken in kathedraalachtige laboratoria, opgetrokken uit glas en staal, onder de gedragsregels van bisschoppen en kardinalen, die vasthouden aan rechtzinnigheid doorheen een stroming van "louter terug kijken op".
Deze ongelukkige situatie binnen de gevestigde wetenschap, ondanks dat ze snel achteruit gaat, is altijd al een kenmerk geweest. Nieuwe ideeën worden snel genegeerd en belachelijk gemaakt en hun voorstanders vervolgd en berecht. Maar enkel door de introductie van nieuwe ontdekkingen kunnen we ons ontwikkelen en groeien met een beter begrip over de natuur en de manier waarop deze functioneert. Wat ons tegenhoudt is een vorm van "democratie" waarbij de meerderheid beslist wat juist en wat fout is, heel vaak zelfs zonder dat ze het bewijsmateriaal, wat aan hen gepresenteerd wordt, willen onderzoeken. Het belangrijkste argument is: "Het kan niet juist zijn omdat niemand ooit iets dergelijks gezegd heeft!"
Maar heel vaak zal een kleine uitstap naar het verleden ons leren dat ooit iemand het ergens wel al heeft vermeld. Om dit te illustreren nemen we de theorie van de "ziektekiemen".
19de Eeuw
Louis Pasteur werd beroemd omdat hij aantoonde dat bacteriën de oorzaak van ziekte waren. Aangezien hij deze kiemen aantrof in ziek weefsel en niet in gezond weefsel, ging hij ervan uit dat deze het systeem binnen gedrongen waren van buitenaf. De gevestigde medische wereld aanvaardde dit en begon naar middelen te zoeken om deze indringers te "doden" en tot op de dag van vandaag blijft men dit doel nastreven, meestal zonder succes. Er werd gemeld dat Louis Pasteur op zijn sterfbed zou gezegd hebben, met betrekking tot de ideeën van een vooraanstaande Franse natuurkundige, Claude Bernard: "Bernard heeft gelijk ... de omgeving is alles! De microbe is niets!" Claude Bernard stond achter de stelling dat het terrein, de omgeving, veel meer betekenis had dan de ziektekiemen bij het uitbreken van een ziekte. Dit was gebaseerd op het werk van een tijdsgenoot van Pasteur, met name Antoine Béchamp.
Béchamp werkte aanvankelijk in Strasbourg als Professor in Fysica en Toxicologie op de Hogeschool voor Farmacie, later als Professor in Medische Chemie op de Universiteit van Montpellier en nog later als Professor in Biochemie en Hoofd van de Medische Faculteit op de Universiteit van Lille, allemaal in Frankrijk.
Terwijl hij werkte aan de problemen van de gisting – om complexe moleculen af te breken naar organische bestanddelen door middel van een "giststof" – leek Béchamp, achter zijn microscoop, in staat om een reeks van kleine lichaampjes te visualiseren in zijn gistoplossingen. Zelfs vóór de tijd van Béchamp hadden andere wetenschappers, wat zij "flikkerende lichaampjes" of "moleculaire korrels" noemden, waargenomen. Het was Béchamp die, in staat om er sterke enzymatische reacties aan toe te schrijven, een nieuw woord verzon om hen te beschrijven: microzymen, of "kleine giststoffen".
Tussen de vele eigenaardige karakteristieken van deze giststoffen was er één die aantoonde dat microzymen overvloedig aanwezig waren in natuurlijk calcium carbonaat, algemeen bekend als kalk, en afwezig waren in chemisch zuiver calcium carbonaat, gemaakt in een laboratorium onder kunstmatige omstandigheden. Dit was de reden waarom kalk snel oplossingen van rietsuiker kon omkeren, terwijl zuivere calcium carbonaat dit niet kon. Met andere woorden, hoewel chemisch gezien het kunstmatige "zuivere" calcium carbonaat exact hetzelfde is als het natuurlijke calcium carbonaat, heeft alleen dit laatste een leven, waardoor het in staat is om een wisselwerking aan te gaan met zijn omgeving. Met deze kennis wordt het gemakkelijk om te verklaren waarom natuurlijke vitamine C zoveel gezondheidsbevorderende eigenschappen heeft, die wetenschappers niet hebben kunnen reproduceren in hun experimenten, omdat zij kunstmatig gemaakte vitamine C gebruikten. Eens te meer is dit een duidelijke aanduiding dat de "onzuiverheden" in het bestanddeel essentieel zijn voor zijn werking in de natuur.
Béchamp ging door met het bestuderen van microzymen, die zich bevinden in de lichamen van dieren, en kwam tot een opzienbarende conclusie dat de kleine vormpjes meer fundamenteel zijn voor het leven dan cellen, die lang beschouwd werden als zijnde de bouwstenen van al het levende materiaal. Béchamp dacht dat de microzymen fundamentele elementen waren, verantwoordelijk voor de activiteit van de cellen, het weefsel, de organen, hele levende organismen, van bacteriën tot walvissen, en van leeuweriken tot mensen. Hij vond zelfs hun aanwezigheid in levend-gebaarde eieren, waar ze verantwoordelijk zijn voor de verdere ontwikkeling van het ei, terwijl ze zelf betekenisvolle veranderingen ondergaan.
Het meest ongelooflijke voor Béchamp was het feit dat als er zich een gebeurtenis voordeed, die ernstig genoeg was om het geheel van het organisme te beschadigen waardoor het natuurlijke evenwicht verstoord werd, de microzymen in het organisme begonnen te werken om het organisme te desintegreren waarbij ze zichzelf volledig ombouwen tot bacteriën en andere microben, terwijl ze tezelfdertijd blijven overleven. Als bewijs voor dit overleven trof Béchamp hen aan in de grond, moerassen, schoorsteenroet, straatstof, zelfs in lucht en water. Deze fundamentele, en blijkbaar eeuwige, elementen waaruit wij en al onze dierlijke verwanten samengesteld zijn, overleven de overblijfselen van levende cellen in ons lichaam. De microzymen leken zo onverwoestbaar te zijn dat Béchamp hen zelfs aantrof in kalksteen, die 60 miljoen jaar oud was. Zij worden beschouwd als de zaden van het leven.
Hij toonde in zijn laboratorium aan dat hij volledig verschillende series van "ziektekiemen" kon kweken, door middel van het gebruik van verschillende oplossingen, en dit ondanks het feit dat alle oplossingen onder dezelfde steriele omstandigheden bewaard werden. Hij was ervan overtuigd dat de ziektekiemen niet konden komen van een uitwendige bron, maar moesten ontstaan zijn van binnenin de oplossing zelf. De microzymen, die dezelfde fundamentele structuren hebben voor elk levend materiaal, bouwden zichzelf om door de stimulatie van de verschillende voedingsbodems waarin ze leefden, tot verschillende levensvormen (in deze experimenten, ziektekiemen) met betrekking tot de inhoud van de oplossing zelf.
Hij toonde ook overduidelijk aan dat één soort bacterie zich spontaan zou ontwikkelen naar een andere soort, vooropgesteld dat de omgevingsfactoren veranderden. Zo stelde men vast dat de bacterie van difterie zich veranderde naar een coccus. Dit is iets wat volgens de bacteriologie van Pasteur onmogelijk is!
De controverse tussen de twee wetenschappelijke standpunten is snel rechtgezet als we de rapporten onderzoeken van deze twee onderzoeken, die neergelegd werden bij de Franse Wetenschappelijke Academie. Ze leiden tot drie onweerlegbare en overtuigende conclusies:
- Pasteurs rapporten over de experimenten en de daaruit volgende besluiten worden allemaal voorafgegaan door de rapporten van Béchamp, in sommige gevallen zelfs met enkele jaren. Toen Pasteur beweerde dat hij het antwoord gevonden had op een prangende vraag bleek dat Béchamp de vraag al lang duidelijk beantwoord had.
- De kwaliteitscontrole bij de experimenten van Pasteur is zeer zwak en maakt een ongewenste inmenging mogelijk, hetgeen constant volledig genegeerd wordt, zelfs als hij er op attent gemaakt wordt door gelijken. Daarentegen lijkt Béchamp een sterkere en meer gestructureerde benadering te hebben aangenomen bij zijn experimenten, hetgeen hem in staat stelde om zijn tijdgenoten van duidelijke antwoorden te voorzien.
- De besluiten die Pasteur nam gebaseerd op zijn experimenten lagen vaak ver buiten de draagwijdte van het eigenlijke experiment en het bleken eerder speculaties te zijn dan wetenschap. Ten gevolge hiervan werd Pasteur er bij verschillende gelegenheden op betrapt dat hij zijn interpretatie en zijn verklaringen veranderde om zijn doel te dienen. Béchamp werd er nooit op betrapt dat hij een bewering uitte die hij niet kon staven met gezond wetenschappelijk bewijs.
De reden waarom Béchamp grotendeels genegeerd werd en Pasteur verheven werd tot de heldenstatus moet men zoeken in de verschillende persoonlijkheden en het lokaas van het commerciële succes. Nogmaals, dit is momenteel niet anders, aangezien we nog steeds feiten en cijfers negeren en doorgaan met onze zoektocht naar indringers van buitenaf, om hen de schuld te geven van de ziekte. We hebben niet alleen de mogelijkheid gekregen, helemaal in de beginfase dat dit dogma verrees, om het voor eens en altijd te weerleggen, maar zelfs vanaf die tijd hebben persoonlijke ervaringen, evenals feiten en cijfers over de effecten van de behandelingen, die gebaseerd zijn op dit dogma, keer op keer de onjuistheid van het systeem zelf aangetoond. Maar toch, onder druk gezet door commerciële en sociale beloningen blijven we doorgaan met de realiteit te ontkennen en we blijven weigeren om in echte wetenschappelijke termen de fundamenten van ons standpunt waarop ziekte gebaseerd is in vraag te stellen.
Het wordt algemeen aanvaard, zelfs in de tijd van Pasteur, dat de volgende voorwaarden vervuld moeten zijn als een specifiek organisme verantwoordelijk zou zijn voor een specifieke ziekte (De principes van Dr Koch):
- Het organisme moet aangetroffen worden bij elke patiënt met deze ziekte.
- Het organisme mag men niet aantreffen bij een andere ziekte of bij afwezigheid van ziekte.
- Het organisme moet geïsoleerd kunnen worden uit het zieke weefsel op een zuivere cultuur.
- Als het organisme, dat op cultuur gekweekt werd, geïnjecteerd wordt in een gezond systeem zal het altijd de ziekte opnieuw veroorzaken.
Het is overduidelijk dat aan deze voorwaarden nooit voldaan is bij geen enkele besmettelijke ziekte! Niet nu en niet in de tijd van Pasteur, waarvan vele discussies en klachten van zijn medewetenschappers getuigen.
En er is meer!
Universele Microscoop
In februari 1944 publiceerde het Franklin Instituut van Philadelphia (USA) een artikel, "De Nieuwe Microscopen", in zijn vooraanstaand tijdschrift, dat zich volledig toewijdde aan de toegepaste wetenschap. Het artikel omvatte een lang gesprek over de "Universele Microscoop", het geesteskind van een autodidact uit San Diego, Royal Raymond Rife. Deze microscoop, ontwikkeld in de jaren 1920, overwon het grootste nadeel van de elektronenmicroscoop, die juist op de markt gebracht was door de Radio Corporation of America. Omdat in de elektronenmicroscoop kleine levende organismen in een vacuüm geplaatst worden en onderworpen worden aan protoplasmische veranderingen, die toegediend worden door een virtuele hagelstorm van elektronen, is deze niet in staat om specimen in hun natuurlijke levende status weer te geven.
De Rife microscoop heeft verschillende boeiende kenmerken, waarvan het belangrijkste de kristalkwarts is waaruit het hele optische systeem, evenals de lichtgevende éénheid, gemaakt is en de buitengewone resolutie die hij bereikt. Met een herleidende kracht van 31.000 diameter - tegenover 2,500 voor de microscopen die in die tijd gebruikt werden en tenminste het dubbel van de vergrotingsmogelijkheden ten opzichte van de optische oplossingen die toen gebruikt werden, kon het apparaat van Rife focussen op vijf lijnen van een gestandaardiseerd rooster tegenover een gewone microscoop, die op zijn best vijftig lijnen kon onderzoeken, en dit met een aanzienlijke afwijking.
Rife hield vol dat hij een specifieke frequentie, of frequenties, van licht kon selecteren hetgeen coördineerde en resoneerde met de eigen chemische bestanddelen van het specimen zodat een bepaald specimen zijn eigen licht zou uitzenden met een karakteristieke en unieke kleur. Specimen zouden op deze manier gemakkelijk herkend kunnen worden.
Met deze uitvinding was Rife in staat om te kijken naar levende organismen. Wat hij zag overtuigde hem ervan dat ziektekiemen niet de oorzaak konden zijn, maar dat ze het resultaat van ziekte waren. Dat, afhankelijk van de toestand, het lichaam een onschadelijke bacterie kon omvormen naar een dodelijke ziekteverwekker; dat zo'n ziekteverwekker ogenblikkelijk gedood kon worden, elk met een specifieke lichtfrequentie; en dat cellen, die beschouwd werden als de onbetwistbare bouwstenen van levende materie, eigenlijk samengesteld waren uit kleinere cellen, die dan weer samengesteld waren uit nog kleinere cellen, dit proces duurde voort met hogere en hogere vergrotingen tot een proces in zestien stappen, een fase na fase reis naar wat achter "micro" ligt.
Duizenden foto's en honderden filmen werden er gemaakt om deze feiten op te tekenen en te openbaren.
Eens te meer, zoals ook met Béchamp het geval was, leidde het gebruik van betere apparatuur en het aanvaarden van wat men geobserveerd had, ondanks het feit dat het in strijd was met de gevestigde wetenschappelijke kennis, tot een gewichtige ontdekking. Rife beschreef niet alleen wat hij zag, in plaats van zomaar te raden naar wat hij dacht dat de waarheid was, maar hij documenteerde elke stap van zijn ontdekking met foto- en filmmateriaal. Zijn tijdgenoten besloten dat het onmogelijk was om deze minutieuze organismen te kunnen "zien", aangezien zij niet de technologie hadden, en het eindresultaat hiervan is dat noch jij noch ik ooit iets gehoord hebben over Rife en zijn microscoop. Meer zelfs, men dacht dat zijn microscoop, samen met het merendeel van zijn wetenschappelijke geschriften en bewijsmateriaal, vernietigd was. Maar onlangs is een deel hiervan terug gevonden, maar helaas in een vrij slechte toestand. Tot op de dag van vandaag is niemand erin geslaagd om de exacte Rife microscoop na te bouwen, aangezien de specifieke details nooit terug gevonden werden.
Het gevolg van de ontdekking van Rife is dat cellen niet de bouwstenen van het leven zijn, zoals aangenomen wordt door de medische wereld; en dat bacteriën ontstaan binnen in het zieke weefsel, en niet, zoals de medische wereld gelooft, het systeem van buitenaf binnen dringen.
Gaston Naessens
De in Frankrijk geboren bioloog, die gedurende vele jaren leefde en werkte in Quebec (Canada) vond in de jaren 1950 een microscoop uit, zich niet bewust van de ontdekking en het werk van Rife, die in staat was om levende entiteiten waar te nemen, die veel kleiner waren dan gezien kon worden onder bestaande lichtmicroscopen.
Met zijn buitengewoon instrument ging Naessens verder op ontdekkingsreis in het bloed van mensen en dieren, evenals in het sap van planten, en ontdekte een tot hier toe onbekende, ultramicroscopische, subcellulaire, levende en zich voortplantende microscopische vorm, die hij een somatide doopte. Dit deeltje kon gekweekt worden – gegroeid – buiten de lichamen van zijn gastheer. En vreemd genoeg zag men dat het zich ontwikkelde in een "vormveranderende" cyclus. De eerste drie fasen – somatide, spoorelement en dubbel spoorelement – zijn perfect normaal in gezonde organismen, in feite zelfs cruciaal voor hun bestaan.
Vreemder nog, doorheen de jaren werd het duidelijk dat de somatiden virtueel onverwoestbaar zijn! Ze hebben weerstaan aan temperaturen van 200°C en meer. Ze hebben blootstelling aan 50.000 rem nucleaire straling overleefd, dit is meer dan voldoende om eender welk levend ding te doden. Ze konden niet aangetast worden door eender welk zuur. Als ze genomen werden uit overblijfselen na centrifuge, bleek het onmogelijk om ze met een diamanten mes door te snijden.
Het akelige gevolg is dat de nieuwe minuscule levensvorm onvergankelijk is. Bij de dood van hun gastheer, zoals wijzelf, keren ze terug naar de aarde waar ze verder leven.
Naessens ging door en ontdekte dat als, en wanneer, het immuunsysteem van een dier, of een mens, zwakker wordt of gedestabiliseerd, de normale drie fasen cyclus overgaat naar een dertien, meer op elkaar volgende groeifasen om in totaal uit te komen op zestien afzonderlijke vormen, waarvan elk zich ontwikkelt naar een volgende fase. Elk van deze fasen werd duidelijk gedetailleerd beschreven met bewegende beelden, alsook met fotografisch materiaal. Vanaf de fase van het dubbele spoorelement in de normale cyclus, kan het transformeren naar een bacteriële vorm (4), dan een dubbele bacteriële vorm (5), dan een staafvorm (6), een bacteriële vorm met dubbele sporen (7), een bacteriële vorm met korrelige dubbele sporen (8), en (9) en (10) een in wezen microbische bolvorm. Bij fase (11) barst deze vorm open en verandert in een gistvorm (12), dan een ascoporische vorm (13), met (14) en (15) een in wezen myceliale vorm. Binnen deze cyclus vinden we de basis van alle bekende "ziektekiemen", die ontstaan zijn vanuit een voorgaande minder ontwikkelde fase, onder de juiste omgevingsfactoren. In een rijke, zuivere, omgeving zal de 15de vorm barsten en somatiden vrijlaten in de omgeving, terwijl de buitenste membranen als een vezelige thallus (littekenweefsel) zullen achterblijven. Deze somatiden zullen de normale drie fasen cyclus hervatten. Eenvoudig gezegd, het zieke weefsel ontwikkelt van binnen in zichzelf een micro-organisme, dat het ongezonde afval zal opruimen en zal verdwijnen eens dit gedaan is, waardoor het weefsel weer gezond en zuiver achterblijft, met dezelfde "levens" kwaliteiten dan voor het ziek werd.
Door de cyclus te bestuderen in het bloed van mensen die lijden aan verschillende degeneratieve ziektes zoals artrose, multiple sclerose, lupus, in het bijzonder kanker, en meer recent, AIDS, is Naessens in staat geweest om de ontwikkeling van de vormen in de zestiende fase van de ziekteverwekkende cyclus bij al deze ziektes vast te stellen. Nog belangrijker, hij is in staat geweest om het eventuele begin van zulke ziektes te voorspellen, lang voordat er klinische tekenen te voorschijn kwamen. En het belangrijkste, hij heeft kunnen aantonen dat zulke aandoeningen een gemeenschappelijk functioneel principe, of basis, hebben en daarom mogen ze niet gezien worden als afzonderlijk, niet gerelateerde fenomenen zoals zo lang al gebeurt in orthodox medische kringen.
Naessens besloot dat de somatide niet minder was dan wat men concretisering van energie kan noemen. Dit deeltje, wat zich gematerialiseerd heeft in het levensproces, bezit genetische eigenschappen die overdraagbaar zijn aan levende organismen, dierlijk of plantaardig, aangezien in de afwezigheid van de normale drie fasen cyclus geen celdeling kan plaatsvinden. Waarom kan dat niet? Omdat het deze normale cyclus is die een speciaal groeihormoon aanmaakt, die deze celdeling mogelijk maakt. De somatiden zijn gewoonweg voorbodes van DNA. Nu dit is pas nieuws!
Naessens heeft niet alleen de stelling dat "ziektekiemen het resultaat zijn en niet de oorzaak van ziektes" weerlegd, maar hij heeft ook aangetoond dat DNA niet de enige "onafhankelijke" heerser van het leven is, zoals door de medische autoriteiten wordt voorgesteld. DNA is opgebouwd uit deeltjes die het tegenkomt, en precies deze deeltjes houden rechtstreeks verband met de vibrationele energetische toestand van de omgeving.
Hypocrates, en zelfs lang voor zijn tijd, de Hebreeuwers en de Egyptenaren, schreef het grootste deel van ziekelijke aandoeningen al toe aan problemen met het lichaamsvocht. Met "lichaamsvocht" bedoelen we de extra-cellulaire vloeistoffen van het organisme. In de moderne wetenschap kunnen we nu het bestaan van remmers in de omgeving van de cel aantonen, die het krachtige speciale groeihormoon onder controle houden, en de cyclus van de somatiden stoppen bij fase drie (normaal). De eerste fase van een dreigende ziekte vertoont zichzelf als een verminderd niveau van remmers, waardoor de natuurlijke evolutie ontstaat naar het verschijnen van verschillende vormen van ziektekiemen, die groeien vanuit de omgeving zelf. Dit gebrek van afremming gebeurt wanneer eender welke vorm van stress op het systeem gelegd wordt; hoe langer dit blijft voortduren, hoe groter en langduriger de gevolgen zijn. Ziekte zal nu heersen
Wat nu!
Ziektekiemen worden aangemaakt door uw lichaam in een poging om een vieze omgeving op te ruimen. Eens dit gebeurd is zullen ze automatisch weer verdwijnen. Dit werd reeds verschillende keren, in de laatste 150 jaar alleen al, bewezen en nog wordt het niet aanvaard in onze wereld.
Wees niet cynisch: het heeft helemaal niets te maken met vaccinatie en bestanddelen die ziektekiemen doden, en de financieel winstgevend bedrijven die deze maken en verkopen; en dan spreken we nog niet over de grote waardigheid waarmee deze slimme koppen behandeld worden en de jobs waar ze zich aan vastklampen.
Voel jij je ziek? – Wil jij weten wat je hieraan kan doen? – Antwoord: opruimen!
Referenties:
- "Béchamp or Pasteur?", door E. Douglas Hume.
- "The Cancer Cure that worked", door Barry Lynes (Rife's saga).
- "The Life and Trials of Gaston Naessens", door Christopher Bird.
- "Rational Bacteriology", door J.R. Verner, C.W. Weiant and R.J. Watkins.