Goed en Kwaad
door Dr Patrick Quanten MD
Het leven is als een pendel, het beweegt onophoudelijk van links naar rechts en van rechts naar links. Wat vandaag goed en juist is, is morgen slecht en obsceen. Negatief en positief worden verbonden met een nooit ophoudende strijd, zo lijkt het. Natuurlijk kunnen goed en kwaad niet los van elkaar gezien worden. Goed kan enkel beoordeeld worden door het kwaad dat ermee verbonden is. Dus het lijkt alsof er niet alleen maar goed noch alleen maar kwaad bestaat....
Het leven is samengesteld uit onderling afhankelijke, in wisselwerking staande, dualiteiten en onverdeeld oordelen kan niet bereikt worden zonder beide kanten van de vraag te kennen. Alle filosofieën, die gebaseerd zijn op occulte wetenschap, aanvaarden dat de ultieme waarheid noch het éne noch het andere is, maar dat ze over alle tegenstellingen transcendeert, over zowel goed als kwaad.
Ter illustratie, een man die aangesteld wordt om de wet te laten uitvoeren kan verplicht worden om dezelfde daden te plegen als deze waarvoor een gewone burger gestraft wordt. Om diefstal te kunnen bestraffen, steelt de maatschappij van de dief zijn persoonlijke vrijheid; om moord te kunnen bestraffen, pleegt de staat zelf een moord; de "derdegraads" methode wordt gebruikt om bekentenissen af te dwingen op een vergelijkbare manier als de Spaanse Inquisitie toen ze hun kerkelijke wet oplegden. De daden van diegenen die bewust de wet overtreden, worden als het kwade aanschouwd; als dezelfde daden uitgevoerd worden om de wet op te leggen worden deze als goed beschouwd. De bedoeling achter de daden is de bepalende factor niet de daad zelf.
Als we spreken vanuit het standpunt van de sociale psychologie en antropologie dan is er geen sociale, religieuze of traditionele vaste standaard van moraliteit gekend doorheen de geschiedenis. Wat in een bepaalde eeuw of religie of maatschappij moreel juist beschouwd werd zal in een andere als verkeerd beoordeeld worden. De geschiedenis van de Europese moraal, sinds de dagen van Plato, toont ons vele gewelddadige schommelingen van het éne uiterste naar het andere.
Koning Solomon, die door zijn tijdgenoten aanschouwd werd als de echte incarnatie van wijsheid en rechtvaardigheid, "had zevenhonderd vrouwen, prinsessen, en driehonderd bijvrouwen". Polygamie was dus legaal in zijn tijd onder de Joden. Het is nog altijd legaal bij de Moslims, wiens geloof gebaseerd is op en ontwikkeld uit dat van het Joodse volk. Tegenwoordig is polygamie, of bigamie, in de meeste westerse landen strafbaar en kan je vele jaren achter de tralies belanden. In het Boeddhistische Tibet is een veelheid van echtgenoten wettelijk toegelaten; in het Christelijke Engeland wordt een vrouw, die meerdere echtgenoten heeft, veroordeeld voor een misdaad. Doorheen Europa en Amerika is overspel niet strafbaar, hoewel in echtscheidingen er dankbaar gebruik van gemaakt wordt; in de Arabische staten wordt dit daarentegen zwaar bestraft.
Er is niet alleen geen wereldwijde standaard over juist en verkeerd in het leven van de mens, maar de meerderheid van de mensen zijn onderworpen aan twee standaarden van juist en verkeerd, deze van hun religie of kerk en deze van hun land; en hiertussen bestaan er onverzoenbare en verreikende verschillen. Maar dan zijn er nog grotere verschillen tussen het ene kerkelijke recht en het andere, zoals dit van de Islam, van het Hindoeïsme, en van het Christendom. Zelfs binnen eenzelfde godsdienst, waar men toch uniformiteit zou verwachten, zijn er talrijke afwijkingen zoals bijvoorbeeld tussen de wet van de Kerk van Rome en deze van de verschillende niet-roomse kerken van Christenen. Deze toestand bestaat ook bij antagonistische Islamitische sekten; en tot op zekere hoogte in het Hindoeïsme, tussen een kaste of religieuze school en een andere.
Een nog treffender voorbeeld van de opmerkelijke onverenigbaarheid tussen de theorie en de praktijk van wat mensen juist en verkeerd noemen, zien we in het sociale fenomeen van oorlog. In tijden van vrede bestraft de staat vervalsing, meineed, diefstal, brandstichting, vernieling van andermans eigendom, aanranding, afranseling, moord en zelfs de dreiging om deze daden uit te voeren; maar in tijden van oorlog dwingt de staat elk van hun militair opgeleide burgers, onder bedreiging van de doodstraf, om deze daden uit te voeren. Ze trainen hun slimste jonge mannen en vrouwen om elke daad van bedrog en oneerlijkheid uit te oefenen, omdat dit nodig kan zijn om militaire geheimen te bekomen van andere landen. Ze gebruiken alle varianten van erotiek en prostitutie, zelfs homosexualiteit. Maar als dit op hun eigen territorium toegepast wordt, door gelijkaardig getrainde buitenlandse burgers, dan zullen deze gevangen genomen of doodgeschoten worden. Er lijkt geen enkele misdaad in de wereld te bestaan die niet met goedkeuring gebruikt zal worden door de geheime dienst van een land, vooral in tijden van oorlog.
Plato herkende het kwaad van democratische regeringen, waar het niet het juiste of rechtvaardige is dat de overhand heeft, maar de wil van de filosofisch onopgeleide meerderheid. Het is een zware fout om te veronderstellen dat de minderheid het altijd bij het verkeerde eind heeft. Het is daarom niet verstandig om zonder vragen te stellen het verdict van het volk te aanvaarden, of dit nu uitgedrukt wordt door een jury in een rechtszaak of door de stembusgang, als het om rechtvaardigheid, juist en verkeerd, goed en kwaad gaat. Zolang de mensheid meer egoïstisch dan altruïstisch is, is de meerderheid niet bekwaam om de minderheid te domineren, die misschien de betere burgers zijn.
Zoals het woord moraal, in de zin van gebruik, aangeeft is moraal gedrag of moraliteit datgene waaraan een bepaalde maatschappij gewoon geworden is en datgene aangenomen heeft als een algemeen gebruik. Dus voor bepaalde maatschappijen is kindermoord, of koppensnellen, of het doden van fysiek zwakken en ouden goed, en voor andere maatschappijen is dit slecht. Totdat alle mensen het eens zijn over uniforme gebruiken kan er niet slechts één morele standaard zijn. Zonder rekening te houden met het motief, dat de daad vooraf gaat, en de sociale omgeving waarin de daad gebeurt, kan er geen juiste beoordeling plaats vinden over het feit of een daad goed of slecht is.
De theorie dat een goed resultaat kwade middelen rechtvaardigt is bedrieglijk, omdat het ervan uit gaat dat alleen het goede wenselijk is. Maar wat er echt wenselijk is, is noch goed noch kwaad. In het koninkrijk van de natuur is het negatieve even noodzakelijk als het positieve. Geen enkel universum kan samengesteld zijn enkel en alleen uit het positieve; als het atoom zijn negatieve lading verliest, zou het geen atoom meer zijn. Als dieren geen andere schepsels zouden doden om zich te voeden of planten en bomen zouden vernielen om hun honger te stillen dan zouden er al snel geen dieren meer zijn.
Het zou nu duidelijk moeten zijn dat er geen vaste standaard voor moraliteit is, in geen enkel land of religieuze jurisdictie. In plaats daarvan is er universeel een toestand van verwarring over wat de mensheid wel of niet moet doen of moet geloven dat correct en juist is.
Doorheen ontelbare millennia, zelfs nu, hebben meerderheden beweerd dat als we de maatschappij samen willen houden er de oerwoudwet ingevoerd moet worden, deze van een oog voor een oog, een tand voor een tand. Als resultaat hiervan is de wereld tegenwoordig misschien meer onderworpen aan ernstige criminaliteit, specifiek in de gewettigde vorm van oorlog, dan in eender welk tijdperk doorheen de geschiedenis. Door de mens gevestigde wetten hebben gefaald om de mens goed te maken of broederlijk of verstandig na al deze millennia. De mens heeft gezaaid in rechtszaken en op slagvelden, en zal de nieuwe oogst binnenhalen, telkens opnieuw; en het zaaien zal voortgaan op dezelfde wijze totdat men beseft, individueel zowel als collectief, dat er een Hogere Wet is, ongeacht nationaliteit, ras, godsdienst, of sociale status, en gelijk voor alles wat leeft. Tot deze tijd zal de mens gebonden zijn door de wereld zoals deze verschijnt, en hieruit volgt dat ze termen als moreel en immoreel, juist en verkeerd, goed en kwaad, verder zullen gebruiken en ze wetten zullen uitvaardigen om de deugd te bewaren en de zonde uit te roeien.
Men kan deze Hogere Wet enkel bereiken als alle aardse hindernissen, of deze nu resulteren uit goede of van kwade daden of gedachten, verwijderd zijn en men wereldse geloofssystemen overstijgt. Het externe Universum, als geheel, met zijn hypnotische pracht, zijn sensuele verlokkingen van beelden en geluid, geuren en andere stimuli, resulterend in wat de mens goede en kwade gevoelens, gedachten en daden noemt, moet overstegen worden, achtergelaten worden zonder omkijken.
Het concept van dood als een kwaad en het concept van leven als goed, illustreert beter dan eender welke andere dualiteiten de illusie van alle mentale concepten en van alle dualiteiten. Er bestaat niet alleen maar dood noch alleen maar leven. Dood en leven zijn, als concept, verschillende delen van bewustzijn, gemanifesteerd in een werelds bestaan. Ze hebben, zoals goed en kwaad en alle andere wereldse dualiteiten, geen absoluut bestaan. Het is enkel de geest in zijn meest beperkte aspect die dood ziet als iets kwaad en leven als iets goed.
De mens sterft elke dag als hij slaapt, en toch is hij niet dood; en de dood die op het einde van een leven komt is alleen maar een langere slaap dan deze die aan het eind van elke dag komt. De inhoud van de droomtoestand 's nachts is ongeveer het product van de waaktoestand van door de dag; de inhoud van de droomtoestand van dood is, op vergelijkbare wijze, het product van de waaktoestand van het leven. En noch dood noch leven zijn enkel goed of kwaad, alleen als de waarnemer er dit van maakt.
Goed en Kwaad zijn intrinsiek een éénheid.
Niets is alleen maar goed of kwaad; alle dualiteiten zijn hallucinatorische concepten van de geest van het individu. Ze hebben alleen maar een relatief, geen absoluut of echt bestaan.
Daardoor zijn doctrines met betrekking tot een toestand van absoluut kwaad zoals de Hel en een toestand van absoluut goed zoals de Hemel, ook volledig relatief en een illusie. Redding ligt ver buiten goed en kwaad.
Overeenkomstig zijn alle standaarden van moraliteit, die gebaseerd zijn op dit soort doctrines, onstabiel, altijd veranderlijk, zoals de mondaine geest van hun scheppers en aanhangers, en hierdoor, onbevredigend.
Niet totdat de mens de dualiteit en fenomeen verschijningen overstijgt, en zich de natuurlijke verzoening van alle levende schepsels realiseert, zal men in staat zijn om een gezonde standaard van moraliteit te formuleren.