Ingebeeld Gevaar dat Realitieit wordt
Hoe politiek naar angst luistert
Patrick Quanten
Wat betekent ‘bang zijn’ eigenlijk? Het woordenboek vermeldt zaken zoals angstig zijn of doodsbang zijn. Men is bang dat iets ergs te gebeuren staat. Het is een onheilspellend gevoel van dreigend gevaar. Een gevoel van dreigend onheil is een conditie die bestaat uit een intens gevoel dat er iets levensbedreigend of tragisch te gebeuren staat, ondanks het feit dat er geen zichtbaar gevaar aanwezig is. Het handelt zich om een gevoel dat iemand heeft, en dat is dus onmogelijk om door een ander waardevol beoordeeld te worden als ‘gerechtvaardigd’ of ‘ongerechtvaardigd’. Bang zijn is altijd een gerechtvaardigd gevoel. Het is misschien niet altijd even nuttig, maar het heeft altijd wel z’n redenen. Het komt ergens vandaan.
Een gevoel duidt op een antwoord, deels mentaal en deels fysisch, uitgedrukt door vreugde, pijn, aantrekking of afkeer. Gevoelens zijn subjectief, waardevol en onafhankelijk van de sensaties, de gedachten of de beelden die hen oproepen. Gevoelens zijn, met andere woorden, persoonlijk en hebben geen cognitieve of rationele relatie met hun triggers. Vandaar dat proberen om een gevoel weg te redeneren onbegonnen werk is. Rationaliteit is een veel oppervlakkiger iets dan gevoelens, verschijnt veel later ten tonele in de creatie, en kan daarom gevoelens ook niet terzijde schuiven. Rationaliteit is de vaardigheid om redenering en logica te gebruiken om beslissingen te nemen en doelen te bereiken. Hoe men zich bij een bepaalde situatie voelt, of bij het leven zelf, is veel essentiëler voor het leven en onze overleving dan logica en redenering.
Wanneer iemand zijn of haar gevoelens uitdrukt over een situatie waarin men zich bevindt dan drukt men de ware verbinding uit die men heeft met die situatie. Het is persoonlijk en kan niet altijd begrepen worden of uitgelegd worden door de rede. Gevoelens zijn niet logisch! Maar ze zijn wel waar, en heel reëel. Laten we eens kijken naar sommige interacties tussen gevoelens en rede en waar ons dat naar toe leidt.
Politiekers verwijzen voortdurend naar de noodzaak om naar de mensen te luisteren. Maar ze luisteren nooit naar alle mensen. Ze nemen algemene beslissingen waar we ons met z’n allen aan moeten houden, terwijl individuelen toch allemaal andere ervaringen opdoen in het leven en andere gevoelens hebben over dat leven. Vandaar dat de beslissingen die politiekers maken over hoe het leven moet zijn, nooit alle mensen ten dienste kunnen staan. Het democratische principe, opgehemeld als de bovenste beste regeringsvorm, doet alsof men het best mogelijke leven neerzet voor iedereen door de ‘wil’ van de meerderheid op te dringen. Hoe men aan zo’n meerderheid geraakt is, op zichzelf, al erg dubieus. In een ‘democratisch’ systeem waar de winnende partij alle macht in handen krijgt, kunnen zij regels opleggen waarvan zij geloven dat deze de beste manier is waarop de maatschappij kan functioneren, zelfs wanneer bijna de helft van de bevolking het daar helemaal niet mee eens is. In een ‘democratisch’ systeem waar coalities moeten gevormd worden om een meerderheid bij elkaar te krijgen, zijn er geen maatregelen die opgelegd worden waar een stemgerechtigde voor gekozen heeft tijdens de verkiezingen, omdat alles compromissen zijn. In geen enkele vorm van het democratische systeem kan men de bevolking brengen wat elk individu, deel uitmakende van de bevolking, nodig heeft of wenst. Het politieke systeem is dan ook niet ontworpen om naar mensen te luisteren. Het functioneert niet wanneer men naar al de mensen moet luisteren. Het gaat over het opleggen aan de bevolking van één idee, van één manier van leven.
Vandaar dat politiekers enkel naar specifieke stemmen uit de bevolking luisteren. Besef ook dat ‘de bevolking’ helemaal geen homogene eenheid voorstelt. Sommige delen van die bevolking zullen meer gewicht in de schaal van het besluitproces werpen dan andere. En aangezien de economie – geld, de financiering van de maatschappij – de stevige pilaar is waarop de regering steunt, dan mag het duidelijk zijn dat wat de industrie nodig heeft veel belangrijker is dan wat ‘de mensen’ willen. ‘Luiteren naar de mensen’ heeft dus voor de politiekers een andere mening dan voor jou en mij. Zij moeten ‘naar de mensen luisteren’ om van hen de toestemming te krijgen om aan de macht te kunnen blijven. Zij moeten de stem van de mens te pakken krijgen! Luisteren naar de mensen betekent in de praktijk zoveel mogelijk individuen overtuigen van wat zij, als potentiële machtsbekleders, voor ogen hebben. Het is daarom dat, in de politiek, mensen maar heel specifieke keuzemogelijkheden worden aangeboden. Niet alle opties, niet alle gevoelens over hoe het leven is voor elk individu, worden overwogen. Eens de toestemming verkregen is verdwijnt de verbinding met ‘het volk’ al heel snel. En toch kan niet gehoord worden een echte bezorgdheid zijn. Op de eerste plaats is het duidelijk dat dit het leven voor het individu veel complexer maakt, maar op lange termijn zal ook de lijm, die de delen van de maatschappij bij elkaar houdt, zijn bindingskracht verliezen.
Wanneer iemand zegt dat hij of zij zich angstig voelt in hun eigen buurt dan is dat gevoel van dreigend onheil reëel. Het is misschien niet logisch, maar voor die persoon is het wel echt. De universele trigger voor angst is de dreiging om schade op te lopen, reëel of ingebeeld. Dit geldt voor alle levende wezens. Als we niet in staat zouden zijn om bang te zijn dan zouden we niet lang overleven. Omdat de angst de vecht- of vluchtreactie activeert, heeft het levende wezen een echte kans op overleving. Dit verdedigingssysteem werkt het meest efficiënt wanneer het kan anticiperen op gevaar, in plaats van te wachten tot de confrontatie met het echte gevaar. Het kunnen aanvoelen van een potentieel onveilige situatie staat ons toe om ons ervan te verwijderen alvorens het een echt gevaar wordt, eentje dat we misschien niet kunnen overwinnen. Vandaar dat de vecht- of vluchtreactie een automatische reactie is die ontstaat als antwoord op een veronderstelde schadelijke gebeurtenis, een aanval, of een bedreiging voor onze persoonlijke overleving. Het creëert een hoge alertheid, een hoog stressniveau, wat heel veel energie vraagt. Deze energie wordt gericht op de buitenwereld om klaar te zijn om een mogelijke en efficiënte actie te ondernemen tegen de dreigende gevaarlijke situatie. Men is er klaar voor om zichzelf in veiligheid te brengen, mocht dat noodzakelijk blijken te zijn. In de natuur kan deze energie weer naar de interne processen gericht worden, eens het organisme zich opnieuw veilig waant. Het organisme kalmeert, ontspant en concentreert zich opnieuw op de eigen noden in plaats van de verdediging tegen de omgeving om op die manier in leven te kunnen blijven. De natuurlijke volgorde van gebeurtenissen is dan ook erg rechtlijnig: een gevoel van dreiging, een hoge alertheid reactie, een ontwijkende actie, een ontspanning. De hele stresssituatie neemt slechts weinig tijd in beslag alvorens alles weer terug in een ontspannen plooi valt.
Maar wat gebeurt er wanneer je de situatie waar je een dreigend gevoel bij hebt niet kan ontsnappen? Dan blijf je heel erg alert, heel gestresseerd, heel geconcentreerd op jouw omgeving, en blijf je energie naar de buitenwereld sturen, weg van je eigen innerlijke noden.
Waardoor krijgen we zo’n gevoel van dreigend gevaar? Waarom worden we bang? Alle mogelijke antwoorden kunnen samengevat worden als een gevoel dat de omgeving drastisch veranderd is. We voelen ons ontspannen omdat we onze omgeving kennen en herkennen. Ik weet wat zich daar bevindt, welk effect dat op mij als een individu heeft en het voelt voor mij als een individu familiair aan. Vandaar dat ik er niet veel aandacht moet aan besteden. Met één oogopslag kan ik zien dat het in orde is. Mijn omgeving is hoe ik het ken. In algemene termen voelen we ons op ons gemak en zijn we veilig met de dingen die we kennen omdat, historisch gezien, het een goede overlevingsstrategie gebleken is om behoudens gezind te zijn. Een organisme houdt niet van of vertrouwt verandering niet en is dus in die zin conservatief in z’n gedrag. Vanuit een sociaal oogpunt vertrouwen we mensen binnen onze groep en zijn we op onze hoede voor mensen die daar buiten vallen.
Natuurlijk is het ook wel zo dat wanneer onze omgeving verandert, inclusief de groep mensen rondom ons, en wanneer deze verandering een tijd blijft aanhouden, dat het wel opnieuw familiair gaat aanvoelen. Natuurlijk is het wel zo dat hoe meer we leren over het onbekende dat het dan meer bekend wordt en minder dreigend. Alles went, wordt door de creatie zelf bewezen. Kennis over iets maakt het minder beangstigend. Met kennis moet men in staat zijn om dat automatische gevoel van angst om te buigen door het gebruik van redenering. Maar kennis vergaren heeft zo zijn vereisten.
Traditioneel, in de natuur, wordt kennis verkregen door observatie en ervaring. Dit is ook de basis waarop de wetenschap gebouwd is. Kennis van de omgeving en van de leefomstandigheden is van groot belang voor alle levende wezens. Maar zulke kennis bevat informatie die van tel is voor de hele soort alsook informatie die enkel van toepassing is op het individu. Vandaar dat uiteindelijk de overleving van een individu afhankelijk is van de persoonlijke kennis van de levensomstandigheden, hetgeen de bijdrage is van wat de soort ‘weet’ en de kennis die het individu heeft over zichzelf, over z’n eigen innerlijke krachten en zwakheden. Uiteindelijk vergaart elk individu kennis door eigen observatie en eigen ervaring.
Wanneer mijn gekende omgeving overspoeld wordt door mensen met, wat voor mij in essentie is, een vreemde cultuur, dan voel ik me onveilig in mijn eigen buurt.
Men beschrijft iets als ‘vreemd’ voor een specifiek persoon wanneer die er geen kennis over heeft of het nooit ervaren heeft. Het is daarom vreemd en onbekend. Dit, zoals we voorheen hebben aangegeven, roept een automatisch antwoord op van mogelijks dreigend gevaar. Men wordt heel alert, heel gestresseerd, focus op de buitenwereld.
Meer leren over het onbekende, in dit geval deze vreemde mensen, zal mijn kennis over hen, over hun cultuur en hun manier van leven, verhogen. Om te kunnen leren moet men een hoog vermogen hebben om nieuwe informatie op te slaan, hetgeen niet bij iedereen aanwezig is. Men heeft een goed geoefende geest nodig, waar niet iedereen mee gezegend is. Men heeft een ongebreidelde interesse nodig voor het onderwerp, hetgeen niet opgedrongen of geforceerd kan worden. En dan hebben we ook de informatiebronnen en informatiemiddelen nodig om aan die kennis te geraken. In onze moderne wereld zijn we verhuisd van het lezen van boeken naar het bekijken van podcasts, naar het overlopen van facebook pagina’s en het scrollen van andere sociale media platforms, alsook het verorberen van wereldnieuws via mediabronnen van wereldmagnaten. In onze moderne wereld worden we gebombardeerd met geselecteerde en voorgekauwde informatie en wordt ons afgeraden, en worden we tegengehouden, om onze eigen informatie uit te kiezen.
Wanneer mijn informatiebronnen mij voortdurend ‘bewijs’ tonen, voorvallen en gebeurtenissen, waarbij vreemdelingen schade en vernieling toebrengen aan mijn gekende buurt, dan leer ik dat deze mensen met een vreemde cultuur inderdaad een bedreiging vormen in mijn omgeving, voor mijn leefomstandigheden en mijn overleving. Mijn gevoel van dreigend gevaar is nu bevestigd gedurende mijn leerproces.
Aan de ene kant vertelt mij de autoriteit dat ik geen angst moet hebben voor steeds meer vreemdelingen in mijn leefwereld. Aan de andere kant tonen de mediabronnen van diezelfde autoriteit mij welke schade en storing er optreedt wanneer die vreemdelingen in mijn buurt leven.
Dit zal tot gevolg hebben dat ik mij nog alerter zal opstellen, dat ik mijn buurt nog beter in de gaten ga houden voor tekens van dreigend gevaar. Ik zal persoonlijk nog meer nota gaan nemen van bedreigende incidenten in relatie tot mijn levensstijl en mijn leven. Mijn systeem activeert nu de vecht- of vluchtreflex ten volle.
Nu heb ik een groot probleem. Ik kan me niet uit de voeten maken want dit is waar mijn leven zich afspeelt. Dit is mijn gekende veilige buurt. Weglopen zou me confronteren met de ongekende gevaren van andere ongekende omgevingen en dat zie k niet als een waardevol alternatief. Afgezien daarvan, het waren ‘zij’ die mijn leefruimte zijn binnengedrongen, waarom zou ik dan weg moeten? Goed, dat is beslist dan! Ik blijf hier en ik zal vechten. Ik zal hen afschrikken. Ik zal hen verjagen.
Nu heb ik een ander probleem. Het is mij niet toegestaan om hen te bestrijden en hen te verjagen. De wet, ingevoerd door ‘mijn eigen’ mensen, verbiedt mij om mijzelf van gerechtigheid te voorzien. De regering, de autoriteiten, zullen mij dan zien als de ware bedreiging in mijn buurt als de ‘vecht-optie’ van mijn natuurlijk systeem geactiveerd wordt. Zij zullen dan actie ondernemen tegen mij om anderen in mijn buurt te beschermen, in dit geval de vreemdelingen. En het probleem om de leefomstandigheden in mijn eigen buurt te vrijwaren en te behouden wordt nog vergroot door het feit dat de vreemdelingen in mijn leven zijn binnengetreden op uitnodiging van, en met de hulp van, ‘mijn’ regering, terwijl deze pretendeerde dat ze mijn belangen ter harte namen. Het is dan nu tijd dat de democratisch verkozen vertegenwoordiging van ‘mijn’ mensen geïnformeerd wordt over mijn bezorgdheid en mijn probleem. Ik breng hen op de hoogte van het feit dat ik niet beter word door de invasie van deze vreemdelingen in mijn buurt. Ik informeer de mensen, die de noodzaak hebben aangekaart om naar de mensen te luisteren, van mijn situatie. Ik laat hen weten dat ik voortdurend in angst leef en dat de wet mij het recht ontneemt om de bron van mijn angst zelf te verwijderen. Ik vraag hen, die zichzelf het recht hebben toegeëigend om gerechtigheid in mijn leven en dat van anderen te laten geschieden, om deze vreemdelingen te verwijderen en mijn leefruimte te herstellen tot wat ik gewoon was, tot wat me een gevoel van veiligheid geeft.
De regering, die mijn leven beheert, informeert mij dat de vreemdelingen geen bedreiging vormen voor mijn bestaan, maar dat zij een verrijking zijn van mijn leven.
Politiekers zeggen dat ze moeten luisteren naar de mensen, en dus vertel ik hen dat de vreemdelingen geen verrijking zijn voor mijn leven en dat ik mijn oud leven terug wil. Ik zie de vreemdelingen niet als een meerwaarde in mijn leven. Als de regering hen wel als een meerwaarde beschouwd dan kan de regering nog naar mij luisteren door de vreemdelingen te verplaatsen naar waar zij dan wel een meerwaarde betekenen voor de omgeving. Maar verwijder ze alsjeblieft uit mijn leven!
Nu informeert de regering, die mijn leven beheert, dat ik een racist ben en dat ik gestraft moet worden voor het verhinderen dat vreemdelingen kunnen leven in wat mijn buurt was, mijn leefruimte. Ik word opgedragen om meer ruimte voor hen te creëren. Ik word opgedragen om hun cultuur te aanvaarden, iets dat ik niet begrijp en beangstigend vind. Ik word opgedragen mijn persoonlijke gevoelens hieromtrent niet te uiten om de vreemdelingen niet te storen, want hun leven is al moeilijk genoeg zonder die bijkomende belasting.
Nu is mijn ergste vrees bewaarheid. Ik was bang dat er iets ergs zou gebeuren. Het begon allemaal met een voorgevoel van een dreigend gevaar. Ik vreesde dat een ingrijpende verandering in mijn leefomgeving mijn manier van leven zou verstoren. Nu is mijn angst waarheid geworden. Iets ergs is weldegelijk aan het gebeuren! Ik word gedwongen om in angst te blijven leven, zonder enige hoop dat ik er iets kan aan veranderen. En daar hangen twee belangrijke consequenties aan vast. De ene is dat ik nu weet – mijn kennis is vergroot – dat de mensen die mijn leven beheren, dat ‘mijn’ regering, niet naar mij luistert en niet bezorgd is voor mijn welzijn. En de andere is dat ik nu in voortdurende angst leef, met een hoge graad van aanhoudende stress, hetgeen een serieuze impact zal hebben op mijn overlevingskansen. Ik spendeer grote hoeveelheden van mijn persoonlijke energie om alert te zijn, om conflicten en ruzies te vermijden en om te vermijden dat ik mijn regering zou storen. In mijn leven bestaat er geen veiligheid meer, op geen enkele plaats en op geen enkele tijd. Ik kan nergens naar toe en de toekomst ziet er niet rooskleuriger uit.
Voortdurend in angst leven zal je ondergang zijn, ongeacht wat jouw angst veroorzaakt heeft.
De enige autoriteit die jouw persoonlijk welzijn voor ogen heeft is jouw eigen natuurlijk systeem.
Oktober 2024