Extremisme
Patrick Quanten
Alvorens we met de vinger gaan wijzen of beledigingen naar iemands hoofd gaan zwieren is het misschien wel goed om te definiëren waar we het over hebben. In het woordenboek wordt extremisme bepaald als zijnde ‘het houden van extreme politieke of religieuze opinies, zonder compromissen te sluiten’. Dat vertelt me eigenlijk niets aangezien het woord ‘extreem’ nog steeds aanwezig is in de definitie. Hoe definieert men dan ‘extreem’? Het bijvoeglijk naamwoord wordt gedefinieerd als ‘tot het uiterste’, hetgeen duidt op de grootst mogelijke afstand. Dat maakt dan de definitie van extremisme iets duidelijker als zijnde het houden van politieke of religieuze opinies die heel erg ver uit elkaar liggen’. Neem nota van het feit dat in deze definitie nergens sprake is van ‘goed’ of ‘slecht’.
Twee ideologieën die tegengesteld zijn aan elkaar zijn extreem in relatie tot elkaar. Vandaar dat de positie van de waarnemer, van de persoon of de groep die de waarneming maakt, van vitaal belang is hoe het andere standpunt bekeken en gedefinieerd wordt. De waarnemer is juist even extreem als het geobserveerde, omdat ze in relatie tot elkaar zich in extreme posities bevinden. Het is een relatie, niets absoluut. Op zichzelf is niets extreem. Het als extreem beoordeeld worden kan enkel in relatie tot iets anders. Het is daarom een oordeel. Dit betekent dat wat voor de ene persoon extreem is dit misschien niet is voor een ander. Wanneer we het dus hebben over ‘extreem geweld’ betekent dit geweld waarvan wij oordelen dat het ver verwijderd is van het geweld waarvan wij bereid zijn om het te accepteren. Maar iemand anders zou daar een andere mening over kunnen hebben en op geen enkele manier kan men bepalen dat de ene mening ‘beter’ is dan de andere. Het enige dat we wel kunnen zeggen is wat voor onszelf extreem is en wat het niet is. Het voorstellen van zo’n oordeel als iets absoluut, iets dat in onze mening voor iedereen zou moeten gelden, is een uitdrukking van absolutisme.
Absolutisme is de politieke doctrine en uitvoering van een ongelimiteerde gecentraliseerde autoriteit en absolute soevereiniteit, zoals we die vooral waarnemen (maar niet uitsluitend) in een monarch of een dictator. Het essentiële aan een absoluut systeem is dat de heersende macht niet onderhavig is aan geregulariseerde uitdaging of controle door gelijk welk ander agentschap, of dit nu rechterlijk, wettelijk, religieus, economisch of electoraal is. Dit betekent dat gelijk welke organisatie die zich niet aan de regels en wetten moet onderwerpen, regels die wel gelden voor de grote meerderheid, aanzien moet worden als ‘absoluut’ in zijn doctrine. Dit kunnen we vaststellen in het allopathische medische systeem dat zijn eigen, volledig gescheiden van de nationale wetgeving, wetten heeft, zijn eigen rechtspraak en niet afhankelijk is van verkiezingen. Hetzelfde systeem vinden we terug in onze industrie, waar de beheerders aangesteld zijn, niet verkozen, en waar deze absolute macht bezitten om te bepalen hoe de firma werkt, wat de regels binnen de organisatie zijn en wat de straffen zijn voor het niet naleven van deze regels. Ditzelfde geldt voor alle globale corporaties zoals de Wereld Gezondheidsorganisatie, het Wereld Economisch Forum, de Verenigde Naties, en zo meer. Geen enkele van deze organisaties heeft verkozen vertegenwoordigers en geen enkele is onderworpen aan nationale wetgeving. Zij zijn absolute machtsstructuren binnen onze maatschappij.
In politieke termen wordt absolutisme gezien als een extreme vorm van regering. In het Westen wordt een communistisch regime, waar één politieke partij de absolute macht heeft, en een dictator, waar de leider van de natie de absolute macht heeft, gezien als vormen van absolutisme en van extremisme. Het tegenovergestelde regime van communisme is puur kapitalisme. Dit wordt gedefinieerd als ‘een economisch en politiek systeem waarin de handel en industrie van een land onder de controle staat van privé initiatieven voor het creëren van winsten’. Met andere woorden, privé ondernemers hebben de absolute macht over handel en industrie van een gehele natie. Vanuit een communistisch standpunt is dit net zo extreem als het Westen het communisme beoordeelt. Het tegenovergestelde van een dictatuur is een democratie. Democratie is een regeringssysteem waar wetten, beleid, leiderschap en de grote verbintenissen van de staat of van een politieke entiteit (kan een zakenmaatschappij zijn) direct of indirect beslist worden door ‘de mensen’, hetgeen historisch een groep voorstelt van een minderheid van de bevolking (bv. alle vrije volwassen mannen in het oude Athene of alle volwassen mannen met een voldoende eigendom in het Verenigd Koninkrijk van de 19de eeuw) maar waaronder men sinds het midden van de 20st eeuw in het algemeen alle (of toch bijna alle) volwassen burgers veronderstelt. Hier zien we verschillende interpretaties van het begrip ‘de mensen’, waar men vrije volwassen mannen mee bedoelt, of mannen met voldoende vermogen, of ‘bijna alle’ volwassen burgers. En wat bedoelt men met burgers met betrekking tot het recht om te gaan stemmen? Dan rijst toch de vraag wie zulke interpretaties maakt waardoor er beslist wordt wie wel of niet mag gaan stemmen? En diegene die dat mag beslissen is dan wel de echte macht binnen het democratische systeem. Het is deze persoon of deze groep die bepaalt wat ‘extreem’ is in hun systeem en wat dat niet is.
Het woordenboek definieert een democratisch system als ‘een staatsvorm die aan het hele volk invloed op de regering toekent’. Het gaat hier over ‘het hebben van invloed’ zonder deze invloed te definiëren. Maar de voornaamste opmerking gaat over ‘het hele volk’, want dat is een leugen. In wat men traditioneel een democratisch systeem genoemd heeft, met andere woorden inspraak van de bevolking in overheidsbeleid (op welke manier dan ook), heeft het zich nooit gehandeld om de hele bevolking, zoals we daarnet geleerd hebben.
‘De term democratie is een samenvoeging van dèmos (δῆμος), volk, en kratein (κρατειν), heersen. Het betreft een regeringsvorm waarbij het volk macht heeft door middel van inspraak in de politiek, onder meer door te mogen stemmen.’ Al in de Oudheid zelf werd flink nagedacht over wat democratie was, zou moeten zijn, en of deze regeringsvorm wel wenselijk was. Zo keerde de filosoof Plato (ca. 427–347 v.Chr.) zich tegen dit politieke systeem, omdat dat systeem volgens hem tot een dictatuur zou leiden. Eeuwen later waarschuwde ook de liberale filosoof John Stuart Mill (1806-1873) in zijn geschriften voor democratie, hetgeen kon leiden tot ‘de tirannie van de meerderheid’. Allerlei kiesrechtuitbreidingen in de negentiende eeuw, in West-Europa vooral, zorgden ervoor dat steeds meer burgers invloed konden uitoefenen op de maatschappij, doorgaans via een systeem van indirecte democratie met gekozen volksvertegenwoordigers.
Een directe democratie is een regeringsvorm zonder vertegenwoordigers en waarbij elke (gerechtigde) burger een directe stem heeft. Op deze manier zou men kunnen beweren dat het volk de absolute macht heeft in regeringsaangelegenheden. De realiteit is natuurlijk wel zo dat binnen een maatschappij er onnoemelijk veel verschillende ideeën en opvattingen leven en dat in een democratisch systeem men ‘de meerderheid’, hoe die ook tot stand komt, altijd de absolute macht toekent. Als het volk echt de absolute macht zou hebben in een maatschappijvorm dan is het noodzakelijk dat al deze ideeën, hoe tegengesteld en extreem ze ook mogen zijn, aan bod komen in het regeringsbeleid, en wel op een gelijke basis. Hieruit mogen we wel afleiden dat een democratisch systeem niet in staat is om met een directe vertegenwoordiging van elke burger te werken. Zwitserland wordt dikwijls naar voor geschoven als een voorbeeld van een directe democratie, terwijl het in werkelijkheid als een hybride systeem functioneert, waarbij het elementen van een directe democratie (referenda) en een systeem van vertegenwoordigers hanteert. Referenda zijn eerder uitzonderingen dan de algemene regel, ook al omdat het zo moeilijk is voor een burger om de regering tot het houden van een referendum ‘te dwingen’.
Vanaf het prille begin, vanaf de definitie van het woord ‘democratie’, stappen we een wereld binnen van vaagheid en interpretaties, in plaats van verheldering en een duidelijke handleiding over hoe zo’n regeringsvorm in zijn werk zal gaan. Laat ons eens een beetje dieper graven.
Democratie staat de mensen toe een zeg te hebben in hoe ze geregeerd willen worden. Ten eerste valt me hierbij op dat mensen de vraag moeten, mogen, beantwoorden hoe ze willen geregeerd worden, niet of ze willen geregeerd worden. Vervolgens gaat democratie, wie dat ook moge zijn, de mensen toelaten om een zeg te hebben. Met andere woorden, het is een privilege dat ‘iemand’ de mensen overhandigt en waarvoor we met z’n allen dankbaar moeten zijn. Als we deze aanbieding weigeren – wie ook de weldoener mag zijn – dan hebben we helemaal geen inspraak in hoe we gaan leven.
Niet alle democratieën zien er hetzelfde uit. In de kern gaat democratie over het mondig maken van mensen om de maatschappij waarin ze leven te beïnvloeden. Een democratische samenleving herkent dat de rol van de staat erin bestaat om de mensen te dienen en te begeleiden in hun noden en sociale waarden. Wanneer er zo’n grote variëteit bestaat onder de mensen binnen een maatschappij, wanneer de maatschappij gevuld is met extreme meningen, tegengestelde noden en een wijd spectrum aan sociale waarden, hoe kan een centrale regering dan al de mensen van zo’n maatschappij dienen?
In een representatieve democratie kiezen de burgers politieke vertegenwoordigers die in hun naam handelen en beslissingen nemen in het belang van de burgers. Periodieke verkiezingen geven de burgers de mogelijkheid om hun verkozen vertegenwoordigers ter verantwoording te roepen. Eén van de voordelen van een representatieve democratie is dat er systemen van toepassing zijn voor het bevorderen van een pluralistische maatschappij, één waar er een evenwicht bestaat tussen de meningen van de meerderheid en de rechten van minderheidsgroepen. Vanwege de scheiding van de macht tussen de rechtspraak en de regering kan de rechterlijke macht ingrijpen wanneer de regering de vrijheden van de minderheden met de voeten treedt.
Politieke vertegenwoordigers handelen in het belang van de burgers. Wel, als de persoon waar jij voor gestemd hebt niet verkozen wordt dan denk ik dat je wel mag stellen dat jouw stem niet vertegenwoordigd is door de verkozenen. Hoe kunnen die dan beslissingen nemen in het belang van alle burgers terwijl hij of zij niet eens door jou aangewezen is om je te vertegenwoordigen? De werkelijkheid is dat de mensen voor kandidaten stemmen waarvan ze geloven dat deze ‘gelijkaardige’ ideeën over bepaalde aspecten van het leven erop na houden dan zijzelf. De kans is echter groot dat deze vertegenwoordigers totaal andere ideeën hebben over andere aspecten die niet aan bod gekomen zijn gedurende de verkiezingscampagne. – Is het niet vreemd dat kandidaten campagne moeten voeren, zichzelf in een bepaald daglicht moeten stellen tegenover de massa, om hun kansen te vergroten verkozen te worden? De meest populaire wint! – Om verkozen te worden moet de kandidaat zich profileren naar de kiezers toe met ‘populaire’ standpunten. Eens verkozen heeft de vertegenwoordiger de absolute macht over zijn eigen meningen en staat men toe dat hij doet alsof iedereen die voor hem gestemd heeft, en iedereen die niet voor hem stemde, hetzelfde gelooft en hetzelfde wilt dan hij of zij. Zijn beslissingen, in naam van de ‘hele bevolking’, zijn bindend voor de hele samenleving. Dit is niet een systeem voor het bevorderen van een pluralistische maatschappij. Het is een systeem dat verenigt, dat gelijk stelt, dat één maakt, dat alle variabelen glad strijkt. Een vertegenwoordiger die aan de macht is voert uit wat hij gelooft dat juist is, dat juist is voor iedereen, en hij beslist hoe mensen moeten samenleven, wat zij moeten aanvaarden en wat zij moeten haten. Hij heeft de absolute macht over het leven van de mensen die voor hem gekozen hebben en over het leven van de mensen die niet wilden dat hij hen vertegenwoordigde. Hij heeft de absolute macht om te beslissen wat ‘extreem’ is en wat het niet is.
Men vertelt ons dat de scheiding van regeringsmacht en rechterlijke macht de mensen beveiligt tegen een absolute-macht-regering. Ik verontschuldig mij om hier niet in te trappen! Op de eerste plaats zie ik dat verscheidene rechters uitspraken doen tegen de regering voor het niet naleven van de wet en dat andere rechters oordelen vellen die daar lijnrecht tegenin druisen. Sommigen roepen de regering ter verantwoording ten aanzien van mensenrechten, terwijl anderen dat niet doen. En het mag je niet verbazen dat rechters aangesteld worden door de regering, hetgeen betekent dat de regering diegenen kan uitverkiezen die meer geneigd zijn om het regeringsbeleid te volgen, zelfs wanneer dit indruist tegen de noden van de mensen, tegen de rechten van de mensen en zo meer.
In een parlementaire democratie wordt de regering gevormd door de partij die de meeste zetels gewonnen heeft en de Eerste Minister is typisch de leider van de meerderheidspartij. Als een enkele partij de meerderheid van de stemmen haalt dan wordt er een meerderheidsregering gevormd. Maar als één partij niet aan een absolute meerderheid geraakt dan wordt een coalitie gevormd, of een regering van minderheden, samengesteld uit partijen die het op een akkoordje gooien.
Dus eigenlijk heeft een partij de macht, en niet ‘jouw’ vertegenwoordiger! Het kunnen zelfs verschillende partijen zijn die, voor hun eigen beweegredenen, beslist hebben om hun verschillen aan de kant te schuiven, de verschillende meningen die ze aan de kiezer voorgesteld hebben, en om samen een voordelig beleid te gaan voeren. Ben je er nog steeds van overtuigd dat de verkozen regering jou ‘vertegenwoordigt’? En hier is nog iets dat er gebeurt met wat men ‘de bescherming’ van het democratische systeem vindt.
Alhoewel er een scheiding is tussen de macht van de regering (de uitvoerende macht), van de wetgevers (de wetgevende macht) en van de rechtbanken (de juridische macht) bestaat er in een parlementaire democratie een sterke band tussen de regering en de wetgevende macht. Om aan de macht te blijven heeft de regering de voortdurende steun nodig van de wetgevende macht die verantwoordelijk is voor het maken van de wetgeving, en van de juridische macht die verantwoordelijk is voor het handhaven van de wetgeving.
Dus heb ik toch gelijk! Dit zijn ‘partners in crime’. Ze houden mekaars handjes vast. Ze krabben mekaars rug waar het jeukt. Ze kijken naar mekaar om. Ze beschermen mekaar. En dat omdat ze elkaar nodig hebben om te kunnen blijven functioneren, om de macht te kunnen blijven behouden. Niet alleen vertegenwoordigt het democratische systeem de burgers, alle individuen die deel uitmaken van de maatschappij, niet maar het systeem werkt ook niet in het voordeel van de mensen. Het voedt de diversiteit van de bevolking niet. Het doet er alles aan om de maatschappij eenduidig te maken, om alle individuen in dezelfde vorm te gieten, zodat ze allemaal hetzelfde willen, hetzelfde geloven en hetzelfde zijn. Het principe van ‘één persoon, één stem, één vertegenwoordiger’, dat als een lichtbaken voor democratie naar voren geschoven wordt, is een complete leugen. Eén persoon, die het recht gegeven werd om te mogen stemmen, kan kiezen tussen een voorgeselecteerd aantal ideeën, uitgesproken door een ander (een meerkeuzevraag). Dan volgt er een selectieproces, dat door anderen bepaald wordt, om uit te maken hoe de vertegenwoordiger van het volk zal aangeduid worden. Enkel een klein aantal van de kandidaten waar men op kon stemmen zullen uiteindelijk vertegenwoordigers worden. Wat er dus werkelijk gebeurt is dat één persoon een stem krijgt toegewezen of niet, hetgeen ofwel niet ofwel toch leidt tot een aanstelling als zijn vertegenwoordiger, de kandidaat waarop gestemd werd. En dan gaat het op een gelijkaardige manier verder! Deze vertegenwoordiger komt nu terecht in een grote groep van vertegenwoordigers, die met z’n allen er uiteenlopende ideeën op na houden en tot uiteenlopende acties over willen gaan, waar men datzelfde principe toepast van ‘één vertegenwoordiger, één stem, één beslissing’. Laten we dit dan eens bekijken vanuit het perspectief van de stemgerechtigde burger. En laten we niet vergeten dat in een parlementaire democratie de verschillende partijen uitdrukking geven aan een groot aantal uiteenlopende visies, zodat het eigenlijk gaat over een coalitie van visies en ideeën. Compromissen sluiten betekent je eigen ideeën aan de kant schuiven en iets anders in de plaats aanvaarden. In een twee of drie partijen systeem, waarin één partij een absolute meerderheid kan behalen, gebeurt het versmelten van ideeën en van de variëteit aan visies binnen de hiërarchie van de partijstructuur. Allée, vooruit dan maar! Eén persoon die toegestaan wordt om zijn mening te uiten in een meerkeuzevragen systeem (geen vrije meningsuiting) mag stemmen voor iemand die, uiteindelijk, niet uitverkoren is om hem te vertegenwoordigen. De mening van deze persoon heeft vanaf dat moment geen waarde meer, en zijn stem wordt overgedragen aan iemand anders, die nu gelooft dat hij een groot aantal mensen vertegenwoordigt. Deze aangestelde vertegenwoordiger wordt nu een stem gegeven in het parlement waar hij zijn mening mag uiten in een meerkeuzevragen systeem om een beslissing te selecteren in verband met een bepaald onderwerp. Van deze beslissing wordt nu beweerd dat dit een uitdrukking is van de wil van ‘de mensen’, al die individuen die gestemd hebben om vertegenwoordigd te worden. En omdat het voorgesteld wordt als datgene wat de mensen willen kan de regering vragen dat iedereen zich houdt aan die beslissing, kunnen ze beweren dat het voor iedereen het beste is.
In maart 2024 beslisten de vertegenwoordigers van het volk in het Verenigd Koninkrijk om de definitie van extremisme te veranderen. Ze hebben zichzelf het recht toegeëigend om de betekenis van een woord te veranderen. Dit werd gedaan in naam van de bevolking, door mensen die, vanwege het politieke systeem waarin zij dienen, handelen in naam van elke burger, uitvoert wat deze burger wilt dat zij doen. En ook al vraagt de bevolking nergens om dan voelen deze vertegenwoordigers zich nog geroepen om in te grijpen. Vanaf nu betekent extremisme in het VK het volgende.
Extremisme is het promoten of het aanmoedigen van een ideologie die gebaseerd is op geweld, op haat en op onverdraagzaamheid, met als doel:
- het ontkennen of het vernietigen van de fundamentele rechten en vrijheden van anderen, of
- het ondermijnen, het omverwerpen of vervangen van de liberale parlementaire democratie van het Verenigd Koninkrijk systeem en van de democratische rechten, of
- het intentioneel creëren van een tolerante omgeving voor anderen om de doelen in (1) of (2) te bewerkstelligen.
Het promoten van tegengestelde visies en ideeën is nu verboden. Niet enkel het houden van deze meningen, maar ook het verkondigen ervan. Met andere woorden, het is verboden om hierover te spreken. Dit druist in tegen de vrijheid van meningsuiting. Gebaseerd is op geweld, op haat en op onverdraagzaamheid klinkt heel erg aannemelijk. Maar het verbieden van uiteenlopende visies is op zichzelf al een uitdrukking van onverdraagzaamheid. Trachten deze verschillende visies uit te roeien kan eventueel zelfs tot geweld leiden en haat tegen het individu die er zulke mening op na houdt. Maar het lijkt erop, en hier komen we uit bij de kern van de zaak, dat visies gebaseerd op geweld, haat en onverdraagzaamheid moeten uitgeroeid worden, moeten beschouwd worden als zijnde extremistisch wanneer, en enkel dan, deze gericht zijn tegen het regeringssysteem van het Verenigd Koninkrijk. Laat me dat even voor je vertalen, en denk niet dat het in de rest van Europa er anders aan toe gaat. De maatschappij zit vol met een heel spectrum aan ideeën, visies, noden en zo meer, welke zo divers zijn dat vele echt tegengesteld zijn aan elkaar. Per definitie betekent ‘extreem’ in relatie tot, in dit geval het centrum van de maatschappij. De regering van het Verenigd Koninkrijk heeft beslist dat het onderhouden van tegengestelde ideeën over het leven leidt tot haat, tot geweld en tot destructieve conflicten. Ze hebben beslist, niet dat gewelddadige acties tegen overheidsinstellingen niet aanvaardbaar zijn, maar dat het erop na houden van een verschillend standpunt in het leven niet langer aanvaardbaar is en dat geweld, haat en onverdraagzaamheid tegen deze andere visies wel aanvaardbaar is om ze uit te roeien.
Dit is een keuze die de vertegenwoordigers maken om hun mening op te waarderen tot de enige aanvaardbare mening in de maatschappij, hetgeen hun visie de absolute visie maakt, niet langer toelaten datgene dat zich verzet tegen bepaalde aspecten van het VK regeringssysteem.
En dan nog even dit terzijde. Geweld wordt gedefinieerd als ‘het gebruik van fysieke kracht om schade toe te brengen aan mensen, dieren, of eigendom, zoals pijn, letsel, overlijden, en vernieling. Dus het gaat hier over fysieke kracht en ideeën, ideologieën, het erop na houden van een politieke of religieuze visie heeft niets te maken met geweld. Maar, de Verenigde Naties, één van die globale organisaties die nergens verantwoording moeten afleggen, definieert geweld dan weer anders. ‘Geweld duidt op het gebruik van kracht, met of zonder intentie, fysiek of psychologisch, dreigend of effectief, tegen een individu, tegen zichzelf, of tegen een groep van mensen, een gemeenschap of een regering. Hier wordt het woord ‘psychologisch’ geïntroduceerd. Dus het handelt zich plots niet meer om een fysieke actie. Oh, blijkbaar gaat het ook al niet meer over een actie aangezien de dreiging nu al even erg beschouwd wordt als de actie zelf. Om dit samen te vatten, wat nu als geweld aanzien wordt is elk gedrag, elke actie, elk woord, elke uitdrukking waarbij eender welke groep of gemeenschap of regering vindt dat ze bedreigd worden. Dus moet het slachtoffer van geweld niet langer de sporen dragen van een gewelddadige impact, maar je mag jezelf aanzien als slachtoffer van geweld simpelweg door je te gedragen als een slachtoffer, door bang te zijn. Dit betekent dat geweld niet langer moet bewezen worden. Het moet als geweld aanzien worden wanneer het slachtoffer zegt dat het geweld is. Wanneer iemand beweert zich bedreigd te voelen, wie kan dan het tegendeel bewijzen?
En hoe zit dat dan met Europa? Hoe definieert de Europese Unie extremisme? Wel, dat doen ze lekker niet. Ze praten er wel over. Ze vaardigen maatregelen er tegen uit. Maar ze weerhouden zich ervan om het duidelijk te definiëren. Ze stellen het allemaal net iets anders voor zodat ze discussie uit de weg kunnen gaan en hun eigen uitspraken hieromtrent kunnen verdedigen.
In dit verband is het ook nuttig om het verschil aan te tonen tussen extremisme en terrorisme. Extremisme is het erop na houden van een totaal verschillende ideologie of overtuiging in vergelijking met de middenmoot van de maatschappij. Terrorisme is een vorm van politiek geweld. Het ene is een specifieke levensvisie en heeft niets met geweld te maken. Het andere is geweld ongeacht de geloofsovertuiging die er achter zit, middenmoot of iets anders. Je zou kunnen argumenteren dat deze twee termen mijlenver uit elkaar liggen. Dat zou ze dan ‘extreem’ maken in relatie tot elkaar. Tenzij je de definitie van geweld verandert.
Natuurlijk kunnen beide wel aanzien worden als een bedreiging voor het bestaande systeem.
Volgens de EU wetgeving zijn terroristische daden handelingen waarmee wordt beoogd:
- een bevolking ernstig te intimideren, of
- een overregulering van een regering of internationale organisatie om een handeling uit te voeren of zich ervan te onthouden, of
- het ernstig destabiliseren of vernietigen van de fundamentele politieke, constitutionele, economische of sociale structuren van een land of een internationale organisatie.
En hier ook weer, terrorisme gaat over het stellen van een daad, die gericht is tegen een regering, een land of een internationale organisatie. Toch vreemd dat nationale organisaties, blijkbaar, geen doelwit kunnen zijn voor een terroristische daad!
De EU regulaties gaan verder met de preventie van radicalisme, hetgeen, voor een niet nader omschreven reden, de term extremisme vervangt. Het woord ‘radicalisme’ komt van het Latijnse woord radix en betekent ‘wortel’. Het verwijst naar politieke of sociale extreme houdingen, principes of praktijken. Maar het betekent ook ‘de actie of het proces om tot de kern van iets door te dringen; de grondigheid van een methode’. Alhoewel het in het algemeen met negatieve connotaties wordt uitgesproken bevat de originele definitie geen enkele verwijzing naar geweld. Ik heb het gevoel dat wie zich bedreigd voelt door houdingen en principes die erg verschillend zijn van de wortels van een samenleving, zij het de politieke of sociale structuur van de maatschappij, elke impact van deze houdingen en principes aanvoelt als ‘gewelddadig’, ‘agressief’ en ‘destructief’. Het is hun eigen interpretatie. Het gaat over hoe het voor hen aanvoelt. Aangezien zij wanhopig proberen vast te houden aan wat ze in hun bezit hebben, om geen diepgaande veranderingen toe te laten, dan hebben zij er behoefte aan dat de gehele populatie, hun ‘onderdanen’ zoals zij dit benoemen, even bang is als zijzelf. Ze hebben er behoefte aan dat de hele bevolking het met hen eens is, en zelfs eist dat ze beschermende maatregelen nemen. Hun vrees kan geen discussie toelaten over de mogelijke voordelen die een diepgaande verandering eventueel met zich zou kunnen meebrengen. Er mag geen enkele uitwisseling van ideeën plaatsvinden. Er mag geen enkele communicatie bestaan tussen individuen van de bevolking en de anderen, die als extremisten bestempeld worden, hetgeen gelijk staat aan terroristen, die nu volgens de overheid geradicaliseerd zijn. Vandaar dat er in de geest van de burgers niet langer een verschil gemaakt wordt tussen de twee definities die oorspronkelijk lijnrecht tegenover elkaar stonden. Nu is iedereen angstig! Angstig om anders te zijn. Angstig om als extreem bestempeld te worden, of radicaal en/of terrorist. Angstig uitgesloten te zullen worden uit hun eigen maatschappij.
Een maatschappij functioneert volgens de principes van de middenmoot, principes waar de overgrote meerderheid aan vasthoudt en die voor de meesten wel lijken te werken. Extremen binnen die maatschappij zijn ideeën en ideologieën die hiervan ver verwijderd zijn en zich aan de rand van het denken en geloven bevinden van de maatschappij. Daartegenover staat dat elke grote ontwikkeling in het mensdom zijn wortels vindt in zulke extremen. Ga maar na dat op een bepaald moment in onze geschiedenis het feminisme als een extreme overtuiging aanzien werd. Ga maar na dat op een bepaald moment in onze geschiedenis het idee dat de zon het centrum was van ons zonnestelsel, in tegenstelling tot het geloof dat het de aarde was, als een extreme overtuiging aanzien werd. Het laat me veronderstellen dat de mensheid niets te vrezen heeft van extremisme maar dat de gevestigde machten die in het centrum liggen van de maatschappij extremisme inderdaad als een grote bedreiging aanvoelen. Het is in hun voordeel om een algemeen verspreide vrees onder de bevolking te creëren tegen alle extreme ideeën om trachten te voorkomen dat zich een paradigma verschuiving kan voordoen.
Vandaar dat ze overschakelden naar een nieuw principe dat aan de basis is komen te liggen van hoe mensen samenleven.
Eén gedachte, één stem, één regering.
Nu is er één regering voor allen en geen ruimte meer om fundamenteel anders te zijn. Dit betekent dat er niet langer ruimte is voor verschillende regelgeving in verschillende culturen en dat alle overtuigingen ook verenigd zijn. We moeten allen hetzelfde gevoel hebben bij het leven en over de belangrijke aspecten van het leven. Dan moeten we allen in dezelfde oplossing geloven voor het probleem dat – en gelukkig maar! – we allemaal op dezelfde manier beoordelen. We moeten allemaal dezelfde behoeften hebben in het leven. We moeten allen – en dit is van extreem (oeps!) belang – voor dezelfde dingen bang zijn. En onze twee grootste vijanden zijn, blijkbaar, de mensen en de natuur.
Is het gepermitteerd om te zeggen dat dat een extreme houding is, een radicale opinie en terrorisme ten aanzien van alle natuurlijke dingen?
April 2024