Virtueel - De Grondvesten van onze Samenleving
Patrick Quanten
Het vormen van relaties is geen privilege van de mens. Vele dieren leven in gemeenschappen met zeer strikte structuren gebaseerd op een hiërarchie, een ranglijst van belangrijkheid binnen de groep. Wanneer we de grootte van zulke groepen bekijken bij andere zoogdieren dan valt het dadelijk op dat er een enorm verschil in gemeenschappen is tussen zoogdieren en mensen. Zoogdieren leven in kleinere, meer intieme, groepen van gemiddeld zo'n 50 exemplaren, waarbij zich grote groepen vormen onder heel speciale condities zoals migratie, hetgeen dan ook aanleiding is tot enorm vele conflicten. In scherp contrast hiermee zien we dat mensen zich blijkbaar kunnen organiseren in miljoenensteden waar ze als een geheel weten samen te werken.
In dierlijke gemeenschappen zijn de banden tussen de leden van de groep gebaseerd op dagelijks intiem contact hetgeen zich uit in knuffelen, aanrakingen, kussen, roskammen en wederzijdse gunsten. De leden van zo'n groep spenderen heel veel tijd samen. Ze delen voedsel en helpen elkaar in tijden van moeilijkheden. Dit betekent dat zo'n groep enkel kan functioneren wanneer de leden elkaar ook intiem heel goed kennen zodat ze zich op mekaar kunnen verlaten. Je kan gemakkelijk inzien dat wanneer zulke groep, zo'n gemeenschap, in aantal toeneemt dat het de groep zal destabiliseren en we nemen in de natuur dan ook waar dat er heel dikwijls een splitsing volgt in twee totaal gescheiden groepen. Afzonderlijke groepen gaan dan natuurlijk wel elkaar bekampen voor voedsel en territorium.
Gelijkaardige patronen hebben meer dan waarschijnlijk ook de levens van de eerste mensen gedomineerd, hetgeen resulteerde in kleine intieme leefgroepen. Ook hier splitste een groep wanneer deze te groot geworden was. Zelfs als de vallei voedsel kon bieden aan meer dan 500 mensen dan bleek het toch onmogelijk te zijn voor zoveel vreemden om harmonisch samen te leven. Er zou dan voortdurend onenigheid ontstaan zijn over wie de leider was, wie seksueel actief kon zijn met wie of wie mocht gaan jagen, en een democratisch of ander proces om zulke beslissingen te nemen was nog niet 'uitgevonden'. Voor een grotere gemeenschap om zichzelf te stabiliseren en om te kunnen groeien hebben we nog iets anders nodig, en dat andere is de vaardigheid van het kletsen.
Alle levende organismen communiceren. Ze delen informatie over hun omgeving, over voedsel en gevaren. Maar voor de mens is het blijkbaar niet genoeg om informatie te delen over de onmiddellijke en reële gevaren zoals de aanwezigheid van leeuwen of andere roofdieren. Ze hebben ook nood aan het delen van informatie over wie er te vertrouwen valt, wie eerlijk is en wie er vals speelt. Deze nieuwe verbale vaardigheden, die de mens toebedeeld werden, stellen hem in staat om urenlang te kletsen achter iemands rug of om te praten over iets of iemand die hij niet kent. Door de uitwisseling van dit soort informatie werd de mens in staat gesteld om grotere groepen te gaan vormen omdat mensen nu hechtere banden kunnen smeden en meer gesofisticeerde types van coöperatie kunnen opzetten zonder directe persoonlijke kennis. Ze kunnen informatie delen over de vaardigheden en waarde van andere leden van de groep zonder die persoonlijk te moeten kennen. Tegelijkertijd hebben we nu de mogelijkheid geschapen om informatie over te dragen over dingen die niet echt bestaan! En onze ontwikkeling heeft ons gebracht tot op het punt waar de mens kan praten over complete entiteiten die hij nooit gezien heeft, nooit aangeraakt of nooit geroken heeft. Dit is het zaad voor de legenden en mythen.
Het is eigenlijk eenvoudig om het eens te zijn over het feit dat enkel de mens kan praten over dingen die niet echt bestaan. Je kan een aap nooit overtuigen om jou een banaan te geven door hem te beloven dat hij een ongelimiteerde hoeveelheid bananen gaat ontvangen in de apenhemel. Dit onderscheid is van enorm belang en draagt in zich de potentie van een catastrofe omdat verbeelding misleidend en bedrieglijk kan zijn. En een ander belangrijk gegeven is dat verbeelding ons niet enkel in staat stelt om ons individueel dingen in te beelden maar ook om dit collectief te doen. Dat, op zich, laat ons toe om op zeer flexibele wijze samen te werken met een groot aantal vreemden wanneer ze allemaal in dezelfde verhalen geloven. Hele naties komen samen om hun sportploeg te steunen, omdat ze geloven dat de natie hen één maakt. Liefdadigheidsprojecten brengen mensen samen omdat ze allemaal geloven in het verhaal achter de liefdadigheid zoals bijvoorbeeld het verhaal dat een bepaalde benadering tegen kanker de enige juiste is of dat een bepaald soort lijden kan verlicht worden door een specifieke manier van ingrijpen (polio de wereld uit helpen door een vaccinatieprogramma). We aanvaarden van een complete vreemdeling een stukje papier met een waarde erop geprint (geld) in ruil voor echte goederen omdat we met z'n allen geloven dat het stukje papier echt waarde heeft.
Maar zelfs kletsen heeft zijn limieten. Sociologisch onderzoek heeft aangetoond dat de natuurlijke maximale grootte van zo’n groep ongeveer 150 individuen bevat. De meeste mensen kunnen noch meer individuen kennen noch over meer individuen effectief kletsen dan ongeveer 150. Zelfs vandaag zien we dat er een kritische drempel in mensenorganisaties bestaat die rond dit getal uitkomt. Onder dit getal kunnen gemeenschappen, handelszaken en sociale netwerken zichzelf staande houden op basis van een intieme kennissenkring en van efficiënt kletsen. Er is nog geen nood aan een formele rangorde, aan titels of aan wetteksten om de orde te bewaren. In onze moderne tijd van netwerking zien we dat op facebook of twitter pandemonium heerst wanneer opinies en geloofssystemen binnen een veel grotere groep op mekaar botsen. Dus wanneer die drempel overschreden wordt dan kan het niet meer op eenzelfde manier functioneren. Hoe is de mens er dan in geslaagd om deze kritische drempel te overstijgen, om steden te stichten van vele tienduizenden of zelfs miljoenen inwoners of landen van honderden miljoenen mensen die zich allemaal aan dezelfde regels en wetten onderwerpen? Het antwoord ligt in het verschijnen van de verbeelding, het virtuele. Hele grote groepen mensen, vreemden voor mekaar, werken met succes samen zolang ze in dezelfde mythen geloven.
Alle groots opgezette menselijke samenwerking heeft zijn wortels in de gemeenschappelijke mythen die enkel bestaan in de collectieve verbeelding van de mensen. Twee mensen die elkaar van haar noch pluim kennen kunnen samenkomen en samenwerken voor een gemeenschappelijk doel als ze allebei geloven in hetzelfde, of dat nu is dat God de mens naar zijn evenbeeld geschapen heeft, of dat ze beiden deel uit maken van eenzelfde natie of van eenzelfde rechtssysteem. De waarheid echter is dat er in de hemel geen engelen bestaan, dat er geen natuurlijke landen bestaan, dat geld geen echte waarde heeft, dat mensen geen natuurlijke mensenrechten hebben, buiten de verbeelding van de mensen zelf. We lachen met primitieve stammen die geloven in geesten en spoken en die met overtuiging congregeren om deze te eren, maar de moderne mens doet juist hetzelfde, alleen zijn onze verhalen nog veel vreemder.
Een maatschappij die dingen produceert, ze over de hele wereld verdeelt en financieel voordeel puurt uit deze acties is zeker een onderneming. Maar wie is de onderneming? De producten zijn niet de onderneming want wanneer we alle producten vernietigen dan blijft de maatschappij nog steeds bestaan. Men zou dan gewoon opnieuw producten kunnen gaan produceren. Alles wat de maatschappij bezit zoals de machines, de werkplaatsen en fabrieken, de verkooppunten en iedereen die voor de maatschappij werkt zijn niet de maatschappij. Wanneer alle werknemers door een vreemde ramp komen te sterven en alle fabrieken met alles erin vernietigd wordt en er geen enkel verkooppunt meer staande gebleven is, dan kan de maatschappij geld lenen, nieuwe werknemers aannemen, nieuwe fabrieken bouwen en opnieuw beginnen. De maatschappij is niet verdwenen. Ze bestaat nog steeds. De bestuursraad is niet de maatschappij. Zij kunnen vervangen worden zonder dat de maatschappij verdwijnt. En andersom werkt het ook. Als een rechter beslist dat de maatschappij effectief wordt opgedoekt dan blijven al de fabrieken en verkooppunten toch nog bestaan en alle werknemers, investeerders, boekhouders en managers blijven in leven terwijl de maatschappij weldegelijk niet langer bestaat. Een maatschappij, een onderneming, is niets meer dan een hersenspinsel van een collectieve verbeelding. Het is net zoals de onzichtbare vriend van een peuter. Een onderneming, als een voorbeeld, is geen fysisch reëel iets maar bestaat enkel als een wettelijke entiteit zonder dat we iets reëels kunnen aanwijzen dat de onderneming echt is. Nochtans stelle wij zulke onderneming in staat om een aantal dingen te doen, net zoals een echte mens die in dat land leeft, en is de onderneming onderworpen aan dezelfde wetten van dat land. De ingebeelde maatschappij valt onder de term ‘vennootschap met beperkte aansprakelijkheid’ hetgeen ervoor zorgt dat een individu niet langer verantwoordelijkheid moet dragen voor zijn of haar acties, aangezien de maatschappij nu wettelijk verantwoordelijk wordt. Mensen begonnen zich zulke constructies in te beelden om te ontsnappen aan die persoonlijke verantwoordelijkheid omdat dit hen niet aanspoorde tot het opstarten van een bedrijf of tot het drijven van handel. Wanneer er iets zou fout lopen dan was men zelf verantwoordelijk en dreigde je alles te verliezen wat je bezat ter compensatie van de benadeligde, het slachtoffer. Gezamenlijk beelden we ons het bestaan van zulke organisaties, maatschappijen en vennootschappen in, geven het een wettelijke status en blazen er leven in.
Dit hebben we in het verleden nog gedaan. Priesters en tovenaars hebben goden en boze geesten gecreëerd en de kracht ligt er dan in om anderen er ook in te laten geloven. Wanneer, bijvoorbeeld, een katholieke priester de juiste ornamentele kleding aantrekt, met overtuiging de juiste woorden uitspreekt op het juiste moment dan verandert doodgewoon brood en goedkope wijn op magische wijze in het vlees en bloed van Christus. Collectieve verbeelding verenigt mensen rond dat geloof. Het verkondigen van ‘geloofwaardige’ verhaaltjes is niet zo eenvoudig. De moeilijkheid is niet het vertellen van het verhaaltje maar ligt in het overtuigen van anderen om er ook in te geloven.
Een ingebeelde realiteit is geen leugen, laten we daar klaar en duidelijk over zijn. In tegenstelling tot liegen, is een ingebeelde realiteit iets waar iedereen in gelooft en iets dat een effect veroorzaakt in de wereld, dat iets betekent in de wereld, tenminste voor zolang het collectieve geloof blijft bestaan. De meeste miljonairs geloven steevast in het bestaan van geld en in het bestaan van vennootschappen met beperkte aansprakelijkheid. De meeste mensenrechtenactivisten geloven in het bestaan van mensenrechten. Eigenlijk betekent dit alles dat we in een tweeledige realiteit leven. Eerst en vooral is er de objectieve realiteit van wouden en meren en beren, en daarnaast is er een ingebeelde realiteit van goden, naties en vennootschappen. In de loop van tijd heeft de ingebeelde realiteit aan belangrijkheid gewonnen, zelfs zo erg dat vandaag de overleving van de objectieve realiteit afhankelijk geworden is van ingebeelde entiteiten zoals de Verenigde Naties, Unicef, Google en de Wereld Gezondheidsorganisatie.
Aangezien menselijke samenwerking op grote schaal gebaseerd is op mythen en verhaaltjes kan het gedrag van de mens ook veranderd worden door deze verhalen te wijzigen. Het gedrag van de andere dieren wordt voornamelijk bepaald door het genetische materiaal en in veel mindere mate door hun aangeleerde vaardigheden. De mens daarentegen kan zijn gedrag vlug en drastisch veranderen omdat de invloed van de omgeving zoveel groter geworden is dan de invloed van de genen. Het menselijke gedrag is voor het grootste deel bepaald niet door de genetische informatie, maar door het aangeleerd gedrag. Wanneer dan het grootste deel van de menselijke buitenwereld een ingebeelde wereld geworden is dan kunnen veranderingen snel optreden door de verhalen te wijzigen, hetgeen ook die buitenwereld dan zal wijzigen. Binnen de tijdsspanne van een paar decennia zijn de mensen er in geslaagd om hun sociale structuren, de basis van hun interpersoonlijke relaties, hun economie en een hele resem andere gedragingen grondig te veranderen. Denk bijvoorbeeld maar aan de manier van handel drijven.
Handel lijkt een pragmatische activiteit, eentje dat geen fictieve basis nodig heeft. Nochtans kunnen we geen handel drijven zonder vertrouwen en nu is het juist zo moeilijk om vreemden te kunnen vertrouwen. Het wereldwijde handelsnetwerk dat we vandaag kennen is gebaseerd op het vertrouwen in zulke fictieve entiteiten als valuta, banken, maatschappijen en het internet.
De enorme variëteit aan ingebeelde realiteiten die de mensen ontworpen hebben en die zich uiten in verschillende gedragspatronen zijn de voornaamste componenten van wat we culturen noemen. Culturen veranderen voortdurend en ze ontwikkelen juist vanwege de veranderingen die aangebracht worden in de verhalen waar hun mensen in geloven. Wanneer we het gedrag van mensen en zoogdieren op een één op één basis vergelijken of in hele kleine groepen dan is het duidelijk dat er heel weinig verschillen zijn. Wij zijn dieren en onze dierlijke instincten tonen zich in onze gedragspatronen maar wanneer we veel grotere groepen gaan vergelijken dan zijn de verschillen immens. Op mekaar gedrukt en bij mekaar geperst creëren mensen ordepatronen zoals handelsnetwerken, massabijeenkomsten en -vieringen en politieke instituties, allemaal aan elkaar gelijmd met de mystiek van verhalen. Onder gelijkaardige omstandigheden gaan zoogdieren enkel vechten voor ruimte, voor eten en voor het voorrecht om zich voort te planten.
Eigenlijk kunnen we een natuurlijke orde zien als een stabiel gegeven, onafhankelijk van geloofsovertuigingen. Er is geen enkele kans dat morgen de zwaartekracht plots gaat ophouden te functioneren, zelfs niet als iedereen ophoudt met erin te geloven. Een ingebeelde orde, daarentegen, staat altijd op het punt in elkaar te stuiken omdat het volledig afhangt van de mythe en mythen verdwijnen nu eenmaal wanneer mensen er niet langer in geloven. Om zo’n ingebeelde realiteit staande te houden moeten er voortdurend zware inspanningen geleverd worden door de mythe te blijven voeden en ze zo in leven te houden. Soms wordt er geweld en dwang gebruikt. Gevechtseenheden zoals de politie en het leger, gesteund door het systeem van rechtbanken en gevangenissen, zijn permanent actief om er voor te zorgen dat mensen zich gedragen in overeenstemming met de ingebeelde orde. Het is nochtans niet mogelijk om zulke orde te handhaven met geweld alleen. Het heeft ook nood aan een kerngroep van overtuigden, mensen die de vooropgestelde orde als absoluut zien. Van alle collectieve menselijke activiteiten is geweld het moeilijkste om te organiseren. Het is onmogelijk om een efficiënt leger op de been te brengen enkel en alleen onder dwang. Tenminste moeten enkele bevelhebbers en soldaten met passie geloven in de noodzaak voor geweld om het leven dat zij zich voorstellen te verdedigen, of tenminste een deel van dat leven zoals bijvoorbeeld God, eer, het vaderland, mannelijkheid en moed, of geld. Een meer efficiënte manier om de verhalen staande te houden is opvoeding en scholing. Vanaf de geboorte wordt de nieuwe mens gebombardeerd met informatie over de wereld zoals ‘men’ dat het liefste zou hebben. Scholen, van de kleuterklas tot de universiteit, zijn de beste manier om vorm te geven aan de ingebeelde orde. Onder andere omstandigheden zouden we dit propaganda en reclame noemen en zou men ons ten stelligste afraden om daar nota van te nemen. De enigste reden waarom bepaalde informatie soms gezien wordt als de waarheid en soms als verbeelding is omdat wij geloven dat er een verschil is. Wij geloven in één ingebeelde realiteit en een andere groep van mensen geloven in een andere ingebeelde realiteit. De waarheid is dat ze beiden virtuele realiteiten zijn!
Hoe krijg men mensen zo ver om te gaan geloven in een ingebeelde realiteit? Ten eerste mag men nooit toegeven dat de realiteit maar verbeelding is. Men gedraagt zich alsof de orde een objectieve werkelijkheid ondersteunt, een werkelijkheid die gecreëerd is door de goden of door de natuurwetten. Dus, men benadert mensen alsof ze gelijk zijn niet omdat dat in de constitutie van het land staat geschreven maar omdat God hen gelijk geschapen heeft. Men benadert de vrije markteconomie alsof dat het beste economische systeem is niet omdat een hoogleraar economie dat zegt, maar omdat het deel uit maakt van de onwrikbare natuurwetten. Daarna zal men mensen moeten gaan opleiden volgens de strikte principes van zulke ‘waarheden’. Van bij de geboorte wordt een mens voortdurend herinnert aan de principes van de ingebeelde orde die men geïncorporeerd heeft in alles en nog wat. Daar bovenop organiseert men het dat de humane en sociologische wetenschappen het meeste van hun tijd steken in het uitleggen hoe die ingebeelde orde nu precies in het leven verweven zit. Er zijn drie redenen waarom de mensen niet door hebben dat de orde waarop hun leven gebaseerd is enkel verbeelding is (volgens Yuval Harari):
- De ingebeelde orde maakt deel uit van de materiële wereld: Ons geloof in individualisme bijvoorbeeld toont zich in het klaslokaal, in architectuur en kunst.
- De ingebeelde orde vormt onze verlangens: We worden geboren in een vooraf bestaande orde die vanaf de geboorte vorm geeft aan onze verlangens en wensen.
- De ingebeelde orde is intersubjectief: Het bestaat binnenin het communicatienetwerk dat het subjectieve bewustzijn van vele individuen verbindt.
Uiteindelijk bestaat een vennootschap in de gedeelde verbeelding van vele miljoenen mensen. Hetzelfde geldt voor de euro, mensenrechten, de Europese Unie en medische behandelingen en één individu is niet in staat om het bestaan van deze illusie te bedreigen. Geen enkel persoon die ophoudt met te geloven in deze zaken zal ook maar enig verschil maken in de virtuele wereld van de ingebeelde orde. De verklaring hiervoor is dat de ingebeelde orde intersubjectief is en dus om het te veranderen moet er tegelijkertijd een verandering optreden in het bewustzijn van biljoenen mensen. Het is enkel wanneer er twijfel sluipt in het gebeuren, in het verhaal, dat het natuurlijke proces van een wijziging in de ingebeelde realiteit kan beginnen. Je kan de wereld waarin we leven zien als een enorm groot reclamefirmament. Alles wat men ons vertelt is reclame en heeft een specifiek doel en dat doel is ons te laten geloven in een specifieke realiteit. Enkel het feit dat iemand ons iets vertelt zou de alarmbelletjes moeten laten rinkelen. Want dat is in feite een opinie, geen absolute waarheid. Geloven in opinies alsof ze een objectieve waarheid zouden zijn is het begin van de collectieve illusie. En omdat onze levens nu zo doorspekt zijn met wat men ons geleerd heeft te geloven is er geen echte ontsnappingsweg uit de ingebeelde orde. Wanneer we de wanden van onze gevangenis doorbreken en we maken een sprong naar de vrijheid dan slagen we er enkel in om de ene virtuele wereld te vervangen door een andere, ook al is dat dan een ruimere.
Het herontdekken van de objectieve realiteit betekent dat jij persoonlijk het leven moet gaan ervaren in al z’n facetten en dat je enkel nog mag gaan geloven wat je zelf geleerd hebt uit je eigen ervaringen. Inkrimpen maakt een essentieel deel uit om dit proces van het scheiden van waarheid en fictie te beginnen. Maak het leven een stuk eenvoudiger zodat je persoonlijk contact houdt met elk onderdeel van dat leven. Breng het terug tot de essentie en dat zal je meer mogelijkheden geven om die stukjes van de objectieve realiteit van de natuur zelf terug te vinden.
Februari 2020